Wie de situatie van werkende vrouwen in Frankrijk wil begrijpen, moet niet alleen kijken naar oude stereotypen van een door mannen gedomineerde bedrijfscultuur. Hoewel het “glazen plafond” zeker nog bestaat, heeft Frankrijk de afgelopen tien jaar een radicale inhaalslag gemaakt, vaak gedwongen door harde wetgeving.
Sterker nog: als we Frankrijk vergelijken met Nederland, zien we twee totaal verschillende werelden. Waar Nederland kampioen “deeltijd” is, kiest Frankrijk voor het fulltime-model. Hieronder de feiten, de cijfers en de culturele verschillen.
1. De cijfers: polderen vs. wetgeving
Nederland en Frankrijk scoren beiden hoog als het gaat om hoeveel vrouwen er in totaal werken (participatiegraad). Maar zodra je kijkt naar hoeveel uur ze werken en op welke positie, ontstaan er grote verschillen.
Frankrijk heeft gekozen voor de ‘harde hand’ (wetgeving zoals de Loi Copé-Zimmermann), terwijl Nederland lang koos voor vrijwillige streefcijfers.
| Indicator | Frankrijk | Nederland | Duiding |
|---|---|---|---|
| Vrouwen in deeltijd | 27% | 58% | Nederland is wereldkampioen deeltijd; in Frankrijk is fulltime de norm. |
| Vrouwen in de Top (RVC) | 46,1% | 38% | Dankzij harde quota is Frankrijk Europees koploper in de bestuurskamers. |
| Loonkloof (ongecorrigeerd) | 15,8% | 14,2% | Lijkt vergelijkbaar, maar de oorzaak verschilt (NL: minder uren; FR: lagere functies). |
| Kosten kinderopvang | Laag/Gratis | Hoog | De École Maternelle (gratis vanaf 3 jaar) is de motor van de Franse emancipatie. |
2. De cultuurkloof: “deeltijdprinses” vs. “fulltime strijder”
De cijfers vertellen niet het hele verhaal. De cultuur op de werkvloer is fundamenteel anders.
Het Nederlandse model (de polder)
In Nederland heerst een cultuur waarin de balans werk-privé heilig is. Veel vrouwen kiezen bewust voor deeltijd (24-32 uur) zodra er kinderen komen. In de media soms prikkelend de “deeltijdprinses” genoemd, maar vaak een rationele financiële keuze door de hoge kosten van de kinderopvang. Het gevolg is een hoge arbeidsparticipatie, maar minder doorstroom naar de absolute top.
Het Franse model (de staat)
In Frankrijk is het maatschappelijk contract anders: de staat zorgt voor de kinderen, zodat de vrouw kan werken. Een moeder die thuisblijft of parttime werkt, wordt soms met argwaan bekeken (“Is je carrière mislukt?”). Het systeem van crèches maakt fulltime werken mogelijk.
3. De geografische kloof: Parijs is Frankrijk niet
Het is gevaarlijk om over “dé Franse vrouw” te spreken. Er loopt een diepe kloof door het land, die niet zozeer Noord-Zuid is, maar Stad-Platteland.
- De Parijse Carrièrevrouw: In Île-de-France ligt het percentage vrouwen in managementfuncties ver boven het landelijk gemiddelde. De cultuur is hard en competitief. Kinderzorg wordt vaak uitbesteed. Niet werken is hier door de torenhoge woonlasten simpelweg geen optie.
- De “Diagonale du Vide” (Het platteland): In de landelijke provincies is de situatie weerbarstiger. Door gebrek aan openbaar vervoer (mobiliteitsarmoede) en minder kinderopvangvoorzieningen, vallen vrouwen hier vaker terug in traditionele rolpatronen.
Conclusie
Het beeld van de Franse werkvloer als een “mannenbolwerk waar niets verandert” is achterhaald. De top van het bedrijfsleven is door wetgeving gedwongen te veranderen en is nu diverser dan in veel buurlanden. De uitdaging in Frankrijk verschuift nu van “mogen werken” naar “kunnen volhouden”: de combinatie van een fulltime baan, de hiërarchische cultuur en de zorgtaken thuis.
Bronnen & verder lezen:
- 📄 OESO (OECD): OECD Gender Equality Data & Studies.
- 📊 INSEE: Statistieken: Femmes et hommes, l’égalité en question.
- ⚖️ Haut Conseil à l’Égalité (HCE): Rapporten over seksisme en gelijkheid in Frankrijk.
- 🏛️ Overheid: Details over de Wet Rixain (2021).
