Micro-entreprise in 2019

De micro-entreprise is de Franse oplossing voor de kleinst mogelijke bedrijven (in Nederland meestal aangeduid met ‘eenmanszaak’. Dit is overigens niet hetzelfde als een ZZP-er, want een micro-entreprise kan tot maximaal 5 personen in dienst nemen).

De micro-entreprise is beperkt tot een aantal omschreven bedrijfsactiviteiten, dus niet mogelijk voor alle startende ondernemers. Welke bedrijfsactiviteiten precies zijn uitgesloten kan worden gevonden op www.afecreation.fr.

Er zijn drie geroepen bedrijfsactiviteiten waarvoor de micro-entreprise wel beschikbaar is. Ik hanteer daar een korte naam voor (in Franse publicaties wordt steeds de hele riedel herhaalt van wat er onder dat kopje valt):
– Handel en de meeste toeristische activiteiten (geclassificeerde gîtes, chambres d’hôtes, restaurant, hotel, mini-camping). Hieronder vat ik dit samen als ‘commerce’
– Commerciële dienstverlening, inclusief de overige toeristische activiteiten (niet-geclassificeerde gîtes, overige campings, concergerie, verhuurdiensten, marketing). Hieronder vat ik dit samen als ‘service/BIC’
– Vrije beroepen en persoonlijke dienstverlening. Hieronder vat ik dit samen als ‘service/BNC’

De ondernemer kan slechts kiezen voor de micro-entreprise tot een maximaal omzet per jaar:
– voor commerce: € 170.00;
– voor service: €70.000;

De micro-entreprise draagt een vast percentage van zijn omzet af aan sociale lasten. Dat wil zeggen dat het er niet toe doet hoe hoog de bedrijfskostren zijn, er is NIETS aftrekbaar. Dit zijn de percentages die de micro-entreprise moet afdragen:
– voor commerce: 12,8% van de omzet + 0,1% als bijdrage aan gesubsidieerde opleidingen, totaal dus 12,9% van de kwartaalomzet, elk kwartaal te betalen
– voor service (voor alle dienstverleners, behalve artisans): 22,0% van de omzet + 0,2% als bijdrage aan gesubsidieerde opleidingen, totaal dus 22,2% van de kwartaalomzet, elk kwartaal te betalen. Voor artisans: 22,0% van de omzet + 0,3% als bijdrage aan gesubsidieerde opleidingen, totaal dus 22,3% af te dragen.
In ruil voor die sociale lasten ontvangt de ondernemer:
– een basisziektekostenverzekering voor hem en zijn familie (uitgevoerd door CPAM)
– een arbeidsongeschiktgheidsverzekering (uitgevoerd door URSSAF)
– hij bouwt (onder bepaalde voorwaarden) een Frans pensioen op (uitgevoerd door URSSAF)
– een overlijdensrisicioverzekering, ouderschapsverlof, etc.

De inkomsten van de micro-entreprise vallen onder de inkomstenbelasting (Impôt sur le Revenu, IR) en niet onder de vennootschapsbelasting (Impôts sur les Sociétés, IS). De micro-entreprise kan kiezen uit twee opties:

a. Een vast percentage aan belasting betalen, elk kwartaal tegelijk met de te betalen sociale lasten. Deze keuze is alleen mogelijk indien  de totale gerapporteerde omzet  over de laatste vier kwartalen  minder bedraagt dan €28.818 in geval de ondernemer alleen is, of minder dan € 43.227 in geval hij een meewerkend echtgenoot heeft aangemeld. Dit zijn dan de vaste afdrachten:
– voor commerce: 1% van de jaaromzet;
– voor service/BIC: 1,7% van de jaaromzet;
– voor service/BNC: 2,2% van de jaaromzet.

b. Toevoeging van de omzet van de micro-entreprise aan de jaarlijkse aangifte IR, waarbij hij:
– voor commerce: over slechts 29% van de omzet belasting hoeft te betalen (wel alles opgeven);
– voor service/BIC: over slechts 50% van de omzet belasting hoeft te betalen;
– voor service/BNC: over slechts 66% van de omzet belasting hoeft te betalen.
Over de meetellende omzet worden de schijven van de IR toegepast (zie hier: http://www.journaldunet.com/patrimoine/guide-des-finances-personnelles/1151203-impot-sur-le-revenu-2018-calcul-bareme-et-tranche/
Overigens behoeft slechts IR te worden betaald indien de volgens bovenstaande regels uitgerekende belasting meer is dan €305. Zo niet dan wordt de belasting kwijtgescholden.

In geval de micro-entreprise met zijn omzet onder een bepaalde drempel blijft, is hij volledig vrijgesteld van TVA (geen TVA-nummer, geen TVA op de factuur, geen TVA-aangiftes, maar ook geen TVA-aftrek op de inkoop). Dit zijn de drempels:
– voor commerce: € 82.800/jaar;
– voor service: € 33.200/jaar
Voor de overschrijding van deze omzetdrempels geldt éénmalige 15% tolerantie: één keer mag een ondernemer met niet meer dan 15% over deze omzetgrenzen heen gaan en dan hoeft hij nog altijd geen TVA te berekenen.

Zodra de jaaromzet boven bovenstaande drempel komt, moet de micro-entreprise vanaf de eerste van de maand waarin deze overschrijding plaats vindt TVA over zijn omzet gaan berekenen (voor zover die omzet aan TVA is onderhevig natuurlijk), TVA-aangiftes gaan doen en mag hij ook TVA over de inkoop verrekenen, zolang die inkoop aantoonbaar gerelateerd is aan de gerealiseerde verkoop, met terugwerkende kracht van maximaal 1 jaar.

De micro-entreprise moet dus een boekhouding bijhouden voor zijn omzet, waarin precies, in chronologische volgorde, zijn omzet is geboekt. In feite doen de micro-entreprise dat al, omdat hij elk kwartaal de omzet van de afgelopen drie maanden moeten opgeven. Een officiële accountant is niet verplicht voor de aangiftes.

Zie hier voor meer informatie: www.afecreation.fr/pid846/regime-micro-entreprise.html?&xtor=EPR-1-%5bLettre_auto_1%5d-20180109-%5bMicro-entrepreneurs_:_augmentation_des_l%5d

Wim van Teeffelen

©2024 Communities Abroad  |  infofrankrijk.com

DISCLAIMER

Login

Forgot your details?