- Wat te doen in januari • Wat te doen in februari • Wat te doen in maart • Wat te doen in april
- Wat te doen in mei • Wat te doen in juni • Wat te doen in juli • Wat te doen in augustus
- Wat te doen in september • Wat te doen in oktober • Wat te doen in november
- Wat te doe in december
Wat al over februari is gemeld: de frambozen die één keer vrucht dragen (non remontants) mogen tot 10 centimeter boven de grond worden gesnoeid (alleen de takken die vorig jaar vrucht hebben gegeven, de jonge loten laten we staan). De doorbloeiers (remontants) blijven met één hoofdtak vastgebonden aan het ijzerdraad netjes staan. Deze soorten worden na de oogst in de zomer gesnoeid. Frambozen gedijen het beste op een lichte grond, op een zonnige plaats. Bij het planten vinden ze bemesting of een gift compost erg prettig. Bij het rijpen van de vruchten is het belangrijk goed op het sproeien te letten: veel dus.
Enkele Franse varianten van de niet-doordragers: Violette, Willamette, Tulameen (voor de jam). Doordragenden: Heritage, Augustred, Zeva remontante. De tafeldruiven zullen nu worden gesnoeid. Jonge aanplant kan een stevige beurt met de snoeischaar krijgen om een stevig gestel te vormen. Per loot van vorig jaar laat men een of twee knoppen zitten. Al het overige hout moet weg. Niet te lang wachten met snoeien teneinde het doorbloeden van de druif te voorkomen. De kruisbessen (groseilles à maquereau) hebben ook in Frankrijk last van ‘het wit’ (oïdium). Vooral na een strenge winter of bij overbemesting kan deze aantasting optreden. Deze maand is nog geschikt om de struiken preventief met zwavel te behandelen. Aangetaste takken afknippen en verbranden.
Zaaien, planten en poten
Deze maand begint de ware tuinder weer de kriebels te krijgen. Voordat hij of zij met zaai- en pootgoed aan de slag gaat is het zaak om even een plan te maken, rekening houdend met wat vorig jaar in de moestuin is verbouwd. Het bekende vierslagstelsel, de wisselteelt, is ook bij de (biologische) warmoezeniers algemeen bekend. Dus de tuin in vier denkbeeldige vakken verdelen en deze benoemen: bladgewassen, wortel- en knolgewassen, peulvruchten en de komkommerachtigen/tomaten/aubergines. De laatste soorten groeien in de meeste delen van Frankrjk gewoon buiten.
Binnen of in de kas zijn al tomaten te zaaien. Een vroeg ras is de Marmande en latere oogsten volgen bij Cœur de bœuf of Russe.
Zondoorstoofde zomerkoninkjes. Bij een goede verzorging kan het kweken van aardbeien prachtige vruchten opleveren. In hete zomers is het wel oppassen geblazen. Aardbeiden (fraises) verlangen een lichte grond die goed is bewerkt en rijk is aan humus. Op zware kalkgronden zoals in de wijnstreken is het lastig om aardbeien te laten groeien. Het is goed om de aardbeienplanten – het liefst in een rij uitgeplant – ’s morgen water te geven en daarbij ervoor te zorgen de aardbeien zelf niet nat te maken. Een regelmatige gift met speciale aardbeienkorrels (kunstmest, dat wel) bevordert een goede vruchtzetting en de ontwikkeling. Het planten van de doordragende planten (remontants) doe je in maart en september, de niet-doordragende in de herfst. De planten kunnen twee jaar op dezelfde plek blijven staan, want zij putten de grond flink uit. De zwakke uitlopers (stolons) moeten worden weggenomen. De sterke, die dicht bij de moederplant staan, kunnen worden gebruikt voor de opkweek van nieuwe planten. |
In de volle grond kunnen aan het begin van de maand in de wat warmere streken worteltjes, vroege spinazie, rijsdoperwten (de kreukzadigen (grains ridés, later de rondzadigen, grains ronds), kikkererwten, radijs en peterselie worden gezaaid. De spinazie ruim zaaien zodat later uitdunnen niet nodig is. Wat bloedmeel strooien doet wonderen (du sang séché, verkrijgbaar in het tuincentrum). Om later uit te planten kan nu bloemkool worden gezaaid in de volle grond en aan het einde van de maand kan broccoli worden gezaaid. Rode kool mag ook al en zelfs boerenkool (chou frisé), nogal onbekend in Frankrijk. Vraag vrienden of familie wat soorten zaad uit Nederland mee te nemen. De gewassen zijn nogal gevoelig voor luis als ze in Frankrijk tot wasdom komen. Goed in de gaten houden, veel water geven en op tijd oogsten (direct na het wassen en klein snijden de vriezer in – leuk om met vrienden boerenkoolmaaltijden te organiseren).
Het stuk grond waarop de aardappelen moeten komen kan nu losgemaakt worden. In gebieden waar geen vorst meer wordt verwachten kunnen de vroege aardappelen worden gepoot, (de uitgelopen kiemen mogen eraf), het liefst in grond die vorige herfst goed is bemest. Is dat niet het geval dan in de plantgaten wat organische mestkorrels strooien.
Radijsje, het product van de beginnende warmoezenier (maraîchier). Het vroege gewas houdt van rijke, stevige grond die het water goed vasthoudt. Ronde radijs moeten aan de oppervlakte worden gezaaid en de langwerpige 2 à 3 centimeter in de grond. Radijs moet snel groeien om te voorkomen dat ze te hard en te scherp van smaak wordt. Dus ’s avonds veel water en ’s morgens oogsten. Om de twee of drie weken een kleine beetje zaaien, het beste in regels waardoor het gemakkelijker is deze rijen uit te dunnen. In februari is het zaaien al mogelijk onder de plastic tunnel en in maart en april in de volle grond. In Frankrijk is het lastig om aan het einde van het voorjaar nog radijs te zaaien. Eind augustus is het weer te proberen. Radijs heeft bij droog weer vaak last van de aardvlo die kleine gaatjes in het loof maakt. Sproeien wil helpen om de beestjes te verdrijven. Enkele rassen die het in Frankrijk goed doen: Mirabeau, Flambo (cilindervormig), Rose de Pâques (groeit in vijf weken). |
Binnenshuis kunnen we al voorzichtig beginnen met het zaaien van de gewassen die het in Frankrijk ook buiten goed doen: aubergine, (vroege) tomaten, komkommer, courgette, meloen. (Alvast aan denken: komkommer en meloenen niet naast elkaar planten). Wie artisjokken had vorig jaar en meer planten wil kan nu in gebieden waar geen groot risico op vorst bestaat enkele bestaande planten uitgraven en deze in twee of drie stukken snijden en vervolgens weer uitplanten. Het loof inkorten tot 15 à 20 cm. Vaak en veel water geven. Tuinders die aan artisjokken willen beginnen – ze vragen veel ruimte – kunnen aan de buurman een paar planten vragen en deze na scheuring in goed tot zwaar bemeste grond uitplanten, kort knippen en rijkelijk bsproeien.
Het is tijd om de asperges te planten. Afhankelijk van de soort duurt het dan vervolgens twee of drie jaar alvorens de stengels kunnen worden geoogst. De planten (klauwtjes in goed Nederlands) moeten in een geul van ongeveer 30 cm. diep worden gelegd, waarbij er op moet worden gelet dat ze op de goede manier worden geplant (de uitlopers naar boven); onderlinge afstand 70 centimeter. De bestaande aspergebedden mogen worden bemest en vervolgens aangeaard.
Aan het einde van de maand kan de gekochte rabarber zijn vaste plaats worden gegeven. Voor de liefhebbers is nu in de volle grond te zaaien: raapjes, selderij, pluksla, paardenbloemen, bonekruid schorseneren.
Kruiden
Peterselie en basilicum kunnen nu dus buiten worden gezaaid in losse grond die goed vochtig moet worden gehouden. Het zaad ontkiemt langzaam. Ook het zaaien van bieslook is nu mogelijk. Van dit uiengras (ciboulette) zijn ook de pollen op te graven, die vervolgens worden gescheurd, kort geknipt en weer uitgeplant.