1 WATERDRUK, HET DEBIET VAN UW TAPPUNTEN EN HET VOORKOMEN VAN WATERSLAGEN
1. Te lage of te hoge waterdruk, debietproblemen:
kenmerkende problemen voor het Franse ‘platte’ land
Wanneer het huiswaterleidingnet volgens de onder 10.1.1 en 10.1.2 aangegeven regels aangelegd is, zal men geen ‘huisgemaakte’ problemen met onderlinge beïnvloeding van de waterverbruikers hebben. Want dit is mijn ervaring: acht of negen van tien Frankrijkgangers die over problemen met het waternet klagen, hebben dit aan hun huiswaternet te danken en niet aan het waterleidingbedrijf.
Dit noem ik huisgemaakte problemen. Maar niet ieder gemeentewatersysteem is volgens de regels aangelegd en er bestaan ook typisch Franse problemen die met de geografie en het soms niet erg moderne net van de waterleidingbedrijven te maken hebben. De druk kan te hoog of te laag zijn. Of het debiet van de gemeentelijke aanvoerleiding kan te klein zijn.
Even ter verduidelijking:
anders dan in het platte Nederland kun je in een heuvelachtig gebied in Frankrijk niet overal een ‘normale’ waterdruk verwachten. In dichtbevolkte gebieden is dat meestal geen probleem, daar staan voldoende pompstations of reduceerinrichtingen. Trouwens: een normale waterdruk is iets van 2,5 tot 4 of hooguit 5 kg/cm2; men spreekt ook over ‘bar’ en de Fransen zeggen simpelweg trois kilos als zij 3 bar of 3 kg/cm² bedoelen.
Vooral in heuvelachtige gebieden kunnen zich problemen voordoen. Te weinig druk komt daar voor bij de hoger gelegen huizen, of op percelen die ver van de watertoren of het pompstation verwijderd zijn, of die een te dunne aanvoerleiding hebben. Andersom komt te hoge waterdruk voor bij huizen die juist in een dal liggen, en/of dicht bij een watertoren. De natuurwetenschappelijke achtergrond is dat het hoogteverschil in het leidingnet als een extra drukgenerator werkt, voordruk van het pompstation en druk van de statische waterkolom worden als het ware opeengestapeld.
2. Probleemanalyse ‘waterdruk’
Om vast te stellen waar de oorzaak van de problemen zit (bij het waterleidingbedrijf of in huis) moet de waterdruk die het huis binnenkomt gemeten worden. Dat doet men zo: u hebt een manometer tot ongeveer 10 bar (of kg/cm²) nodig. Die sluit u op het uiteinde van het huisnet aan, zo ver mogelijk van de watermeter verwijderd. Hiervoor verwijdert men een kraan en plaatst de manometer op diens plaats. Als alle waterverbruikers afgesloten zijn, treedt geen drukverlies door stroming op en u hebt in het hele huiswaternet dezelfde druk. U meet dus de begindruk. De mogelijke uitkomsten zijn:
Gevolgen en te ondernemen acties:
- Geval 1: De kranen leveren te weinig water en beïnvloeden elkaar sterk, en sommige gasgeisers werken niet goed. Hier moet beslist een opvoerunit geplaatst worden
- Geval 2: Hier moet desnoods een opvoerunit geplaatst worden
- Geval 3: Geen actie nodig.
- Geval 4: Waarschijnlijk sputteren de mengkranen en slaat het overdrukventiel van de boiler te pas en te onpas aan, en sommige gasgeisers kunnen hier niet tegen. Hier moet een drukregelaar of reduceer geplaatst worden.
Als u tussen de 2 en 5 bar meet (geval 2 en 3), zou ik voor de zekerheid nog een stap verder gaan. Dan opent u een kraan dicht bij het aansluitpunt van de manometer. Zakt de druk onder de kritieke grens van 2 bar, dan is de huisleiding te klein van diameter of te lang en slokt een groot deel van de aanwezige druk door stromingsverliezen op. In dit geval kan een opvoerunit helpen, maar als langetermijnoplossing is het beter het hele leidingnet volgens de huidige inzichten aan te passen, of tenminste belangrijke delen door een groter diameter te vervangen. Dat kan zeer ingrijpend zijn. Zie de informatie over het plannen en aanleggen van waterleidingen.
3. Dit zijn de oplossingen voor waterdrukproblemen: hydrofoor of détendeur
Bij te weinig waterdruk (geval 1 of 2) moet een opvoerunit geïnstalleerd worden. Deze units zijn als kant-en-klare kleine sets bestaande uit pomp, bufferdrukvat en besturingsunit verkrijgbaar; zij heten in het Frans hydrofoor of surpresseur en kosten tussen de € 150 en 250 (voor een unit die 3 bar en 1,5-2m3/h levert). Deze moet men tussen de watermeter en de verdeler plaatsen, en er is een elektriciteitsaansluiting ter plekke nodig. Om geluidsoverlast te voorkomen kiest men een plek in huis ver van de slaapkamers, een elastische opstelling en ook elastische leidingaansluitingen; soms moet een aparte waterslagdemper geplaatst worden (meer over waterslagdempers onder punt 4).
Bij te hoge waterdruk moet na de watermeter een drukregelaar of drukverminderaar, ook reduceer genoemd (regulateur / réducteur de pression of détendeur), geïnstalleerd worden, kost ca. € 50. Een regulateur de pression is meestal instelbaar, een détendeur is meestal op een vaste secondaire druk ingesteld. Een bestaande verkalkte drukregelaar ontkalken en opnieuw instellen is haast onmogelijk, omdat bij de demontage meestal het een of ander kwetsbare onderdeel sneuvelt. Vervangen dus.Ik wil ook nog een bijzonder geval noemen:
Ik heb van iemand gehoord die een opvoerunit geplaatst had, maar die trok geregeld vacuüm op de zuigleiding (wil zeggen de aansluitleiding op het gemeentenet). De gemeentelijke aanvoerleiding was erg lang en had gewoon een te geringe diameter. Enige oplossing was het plaatsen van een buffertank die vanuit het openbare net door een vlotterventiel gevuld wordt (zoals de WC spoelbak). Zo kon de buffer steeds weer langzaam gevuld worden, ook had men in huis op een gegeven ogenblik meer water nodig dan het net kon leveren.U moet er iets voor over hebben als u veraf van dichtbevolkte gebieden wilt wonen.
Een uitvoerige uitleg over het nut van reducteurs de pression is te vinden op de website van Watts industries.
Wat is waterslag?
Een snel sluitende kraan brengt de stromende waterkolom in een leiding plotseling tot stilstand. Dit is vaak hoorbaar als een harde metaalachtig klinkende ‘klap’ in de leiding, die soms door het hele huis te horen is. Deze klap wordt door de bij het abrupte sluiten van een waterverbruiker optredende zeer hoge druk veroorzaakt. Meestal zijn de magneetventielen van wasmachines en vaatwassers de boosdoener, maar ook vlotterkranen van WC-reservoirs of een van die moderne een-hendel-kranen kunnen de oorzaak zijn.
Water is incompressibel (laat zich niet samenpersen) en geeft deze drukgolf dus ongedempt aan het leidingnet door. En hoe hoger de initiële leidingdruk hoe groter het risico van deze klappen. Het meest onschuldige effect is het vervelende geluid. Sommige mensen wennen daar aan. Maar uw waterleidingen, met name de koppelingen, wennen daar niet aan – met lekkages als gevolg. En vooral de magneetventielen van (vaat)wasmachines krijgen het dan zwaar te verduren. Ook boilers en combiketels kunnen schade oplopen. Naast het risico van waterschade zijn door deze continue slijtageslag op termijn dan ook dure reparaties aan allerlei apparaten te verwachten.Wanneer de druk in uw huis-waterleidingsysteem netjes beneden de drie bar is, uit zichzelf of omdat u een regulateur de pression heeft gemonteerd (zie punt 3 hierboven) is er maar één oplossing voor dit probleem: de waterslagdemper, in het Frans amortisseur de coups de bélier of antibélier.
Deze amortisseur dempt de drukgolf in de waterleiding door middel van een luchtkussen. De opbouw van deze waterslag-dempers lijkt op die van een CV-expansievat:
het is een bol die door een rubberen membraan in een watervoerende ruimte en een luchtdrukruimte onderverdeeld is. Deze luchtruimte dempt de waterslagen.Afb.3 toont een dwarsdoorsnede door een waterslagdemper: L is het luchtkussen M het membraan W de waterruimte |
Er bestaan ook dempers met twee aansluitingen, het T-stuk is als het ware geïntegreerd, zie afb.6. Heet in het Frans antibélier montage en ligne. Welk van de twee modellen voor u het meest geschikt is hangt van de situatie ter plaatse en de voor het type leiding benodigde koppelingen af. Het meest efficiënt is een waterslag-demper die zo dicht mogelijk bij de veroorzaker van de waterslagen gemonteerd is. De gebruikelijke aansluitmaten zijn 3/8″, 1/2″en 3/4″, maar er bestaan ook grotere maten.
3/8″ of 1/2″ ïs voor wastafelaansluitingen, 3/4″ is de gebruikelijke (vaat)wasmachineaansluiting , 1″ en groter is voor toevoerleidingen. |
(A): T-stuk als hoekstuk gebruikt, demper op een van de armen van de T gemonteerd
(B): T-stuk in de rechte leiding, demper zoals op afb.5 op de voet van de T gemonteerd
(C): demper van afb.6 in de leiding gemonteerd
Meer info over waterslag en waterslagdempers is op de volgende websites te vinden:
Een Nederlandse toelichting.
Een uitleg door WattsIndustries.
Technische gegevens van de firma Flamco.
Coups de bélier: een Franse advertentie.
2. HARD WATER? INSTALLEER EEN ONTHARDER!
In Frankrijk verschilt de waterhardheid per streek meer dan in Nederland. Aan de Atlantische kust zijn een paar streken met bijzonder hard water. Zacht water komt onder meer in Lotharingen voor. In Frankrijk wordt de waterhardheid gemeten in Franse hardheidsgraden, meestal afgekort als °fH of TH (Titre Hydrométrique). De vroegere aanduiding °F wordt niet meer gebruikt vanwege de mogelijke verwisseling met graden Fahrenheit. De omrekening tussen Franse hardheid en de bij ons in NL gebruikelijke Duitse hardheidsgraden (°dH) is: 1°dH = 1,78°fH. Dus niet schrikken als u hoort dat uw water in de Morvan 20°fH heeft, dat is gewoon 11°dH! Hard, maar niet superhard.
‘Normaal’ water heeft een hardheid tussen de 6 en 8°dH, resp. 11 à 14°fH.
Een kit TH test om de hardheid van uw water te meten is in Frankrijk in grotere apotheken te koop of is bijv. te bestellen bij: ORCHIDIS Laboratoire, of kijk bij labstuff.
Wat is het effect van hard water? Hard water (het gaat hierbij om Calcium- en Magnesiumzouten) leidt tot aanslag in warmwaterinstallaties omdat de oplosbaarheid van deze zouten bij temperaturen boven de 60°C sterk afneemt waardoor deze zouten neerslaan. Verder wordt het wasresultaat negatief beïnvloed: meerverbruik aan wasmiddelen, en grijze harde was als resultaat.
De hardheid veroorzakende zouten komen vrij als de temperatuur van het water boven de 60°C komt of waar water verdampt. En nu niet denken: dan zet ik de thermostaat van mijn boiler toch op 50°. Niet doen, dan bestaat het gevaar van salmonellabesmetting (legionairsziekte). Er bestaan twee onthardingsprincipes: elektrische/magnetische (men spreekt dan vaak over elektrische ontharding, magnetisme, radiogolven, ingestraald water of, heel verwarrend, over ionisatie) en aan de andere kant ionenuitwisseling. Bij professionele waterontharding wordt uitsluitend met ionenwisselaars gewerkt; dat zijn filters/ketels die met ionen-uitwisselende harsen in granulaatvorm gevuld zijn (ziet er uit als honingkleurige kaviaar). Alle industrieën en ambachten die onthard water nodig hebben werken met ionenwisselaars. Denk hierbij behalve aan stoomketels in krachtcentrales, wasserijen en brouwerijen ook aan de farmaceutische industrie en de productie van watergedragen lakken. Elektrische of Ionisatiesystemen worden voor zover ik weet voornamelijk aan kleine verbruikers, zeg maar huishoudens, verkocht.
Over andere systemen dan ionenuitwisseling (D: Ionenaustausch, GB: Ion Exchange, F: Échangeur d’Ions) wordt een ongelofelijke hoeveelheid onzin gedebiteerd, fabeltjes, zoete koek, en vaak is op dit gebied misleiding en zelfs oplichting in het spel. Elektrische of magnetische systemen kunnen hooguit het kalk een poosje zwevend houden, maar het kalk wordt niet verwijderd.
Daarom behandel ik hier alleen systemen die met ionenuitwisseling werken.
2. Het principe van ionenuitwisseling
Een ionenwisselaar (in het Frans algemeen aangeduid als adoucisseur) wisselt de ongewenste Ca- en Mg-ionen in de Calcium- en Magnesium-zouten uit tegen Na-ionen. Ca staat voor calcium, Mg voor Magnesium, en Na voor Natrium. Het keukenzout natriumchloride (NaCl) levert de nodige Na-ionen. Deze worden bij de regeneratie door het hars geabsorbeerd dat deze dan tegen Ca- en Mg-ionen uit het water uitwisselt. Het water bevat nu geen CaCO3 (kalk) meer maar Na2CO3, en dit blijft ook bij hogere temperaturen opgelost en vormt geen aanslag.De werkcyclus van een ionenwisselaar bestaat dus uit ontharden en regenereren.Wat gebeurt er bij het ontharden?
Bij het ontharden worden de hardheid veroorzakende Calcium- en Magnesiumzouten omgevormd tot Natriumzouten, die geen hardheid geven. Dit procedé is niet regelbaar, een ionenwisselaar levert, zolang hij niet uitgeput is, steeds compleet onthard water. Daarom is een terugmenging met niet-onthard water nodig. Alle waterontharders volgens het ionen-uitwisselingsprincipe hebben tegenwoordig een instelbare bypass om de juiste gebruikshardheid te waarborgen. Compleet onthard water is namelijk nooit de bedoeling, een zekere lage resthardheid is voor huishoudelijk gebruik gewenst. Totaal onthard water is niet goed voor de mens; de gewenste resthardheid is 4 à 8 °dH (graden Duitse hardheid), en op deze waarde moet de bypass ingesteld worden. Zie het principeschema hieronder.
Afb. 8 Ionenwisselaar, het principe
Tijdens het ontharden zijn V1 en V2 geopend, het harsbed R wordt van boven naar beneden doorstroomd. Bij het regenereren zijn V3 en V4 geopend, en het pompje P loopt. R = harsbed, résine S = zoutvat, réservoir de sel IN = inkomend hard water, van watermeter OUT= onthard water naar verbruikers BP = bypass P = pekelpomp |
Picture 8 Ion exchange, the principle
During the softening activity, V1 and V2 are open, the flow in the resin bed R is from top to bottom. During regeneration, V3 and V4 are open, the pump P is running. R = resin bed S = salt reservoir, brine preparation IN = incoming hard water, from water meter OUT= soft water to consumers BP = bypass P = brine pump |
Vroeger werd soms aanbevolen een leiding van niet-onthard water naar de keuken te leggen, voor gebruik bij het koken, koffie en thee zetten etc. De achterliggende gedachte was dat het onthardde water meer dan gewoon natrium (chemisch symbool Na) bevat, maar dat is irrelevant, ook voor mensen met Na-overgevoeligheid, omdat de meeste voedingsmiddelen ook Natrium bevatten; het gedronken of in voedsel verwerkte water maakt minder dan 1% van de natriumopname uit. Voor Na-gevoeligheid zie hier.
En wat gebeurt er bij het regenereren?
Het harsbed wordt eerst met water ‘losgespoeld’. Dan wordt het met een zoutoplossing verzadigd. Deze zoutoplossing wordt in het zoutvoorradsvat (S in afb.8) aangemaakt, waarin men zout stort dat dan langzaam in water oplost. Het voorraad- en oplosvat voor het zout staat bij grotere installaties naast de harskolom, maar zit bij de kleinere installaties samen met de harskolom in één behuizing (système monobloc, afb. 9 en 10). De zoutoplossing ‘verdrijft’ de ongewenste zouten uit het harsbed.
Afb. 10 (rechts) |
Regeneratie is nodig zodra het hars uitgeput is. Dit is afhankelijk van de behandelde hoeveelheid water en de hardheid ervan. Moderne waterontharders hebben een besturing die dat alles voor ons doet (bijvoorbeeld deze), men dient alleen de hardheid van het toeloopwater in te geven, dan wordt de hoeveelheid doorgestroomd water gemeten en op basis hiervan de regeneratie op een bepaald tijdstip automatisch gestart.
Nemen wij aan dat voor uw ionenwisselaar is uitgerekend dat die na 3.000 liter aan een regeneratie toe is en u een dagelijks waterverbruik van 200 liter hebt. Dan wordt bij 2.800 liter of zoiets gewacht tot het twee uur ‘s nachts is, als er normaal geen waterverbruik is, en dan begint de regeneratie die meestal niet langer dan een half uur duurt. De regeneratie wordt of door de waterdruk of elektrisch gestuurd en verloopt volautomatisch.
Bij toepassingen waar een onderbreking van de watertoevoer niet toelaatbaar is (bijv. ziekenhuizen, hotels) wordt met een tweelinginstallatie gewerkt, waarvan de ene gewoon doorwerkt terwijl de andere geregenereerd wordt. Maar voor huishoudens vind ik dit overdone.
De chemicaliën’ die bij het onthardingsprocédé te pas komen zijn keukenzout en de (verwaarloosbare) verontreinigingen die er van nature inzitten. Dit zout komt (weliswaar in andere vorm) in het afvalwater terecht, maar omdat door het gebruik van onthard water veel minder wasmiddelen en zeep gebruikt worden, is de totale milieu-belasting geringer, de milieubalans is dus positief. Het gevaar van ‘chemicaliën’ wordt vooral door de oplichters die andere onthardingsapparaten (magneetjes) verkopen als argument tegenover de domme consument gebruikt.
Ionenuitwisselaars zijn bij bijna iedere Brico te koop. .De prijzen liggen ergens tussen de €800 en €1.200, maar soms worden ze ook voor €600 aangeboden. Het nodige volume hangt af van uw waterverbruik en de waterhardheid. Op het internet zijn hiervoor rekenmodules te vinden.
De installatie is door een handige bricoleur goed zelf te doen, een loodgieter doet dit in een uur of twee. Sommige leveranciers hebben een eigen installatiedienst en staan de installatie door een lokale loodgieter niet toe; het lijkt hier minder om de aansluitingen en meer om het afstellen/inregelen te gaan.
Voor de installatie moet een plaats in de hoofdtoevoerleiding gevonden worden waar die makkelijk onderbroken kan worden en waar plaats voor de onthardingsunit is – deze heeft het formaat van een forse afvalemmer of een middelgrote Kliko, typische maten zijn 40×40 à 50x50cm grondoppervlak en 60 à 90cm hoog, zie afb. 9. Op die plaats moet voor de afvoer van het regeneratiewater ook een rioolaansluiting aanwezig zijn.
Elektrische aansluiting is nodig, behalve als het om een compleet watergestuurde ontharder gaat. Sommige ontharders hebben een microprocessor die alle mogelijke nuttige en overbodige informatie geeft, zie afb. 11 Bij de installatie moeten de waterhoeveelheid tussen twee regeneraties en de bypass ingesteld worden, beiden in afhankelijkheid van de waterhardheid, en het gewenste tijdstip van de regeneratie. Soms zijn deze van fabriekswege met een zekere veiligheidsmarge vooringesteld. |
De gebruikskosten (of: variabele kosten) beperken zich tot het zout en een paar kubieke meter water die bij de regeneratie verbruikt worden. Afhankelijk van de waterhardheid en uw verbruik hebt u per persoon 15 à 25kg zout per jaar nodig. Dit koopt u als granulaat of pastilles in zakken van 25kg bij de bouwmarkt of de landhandel, kost iets rond de €7 à 10 per zak. Een bekend merk is AXAL. Svp niet het nog goedkopere strooizout gebruiken, dat bevat een aantal verontreinigingen.
Omdat bij de regeneratie water voor het spoelen gebruikt wordt ontstaat er een extra waterverbruik; dit is meestal niet meer dan 1,5 à 2% van het ontharde watervolume.
Het harsbed gaat wel 20 of 30 jaar mee voor het vernieuwd moet worden, het apparaat zelf gaat langer mee. Als u helemaal zeker wilt zijn laat u uw ontharder eens per jaar nakijken. En abonnement hiervoor kost niet meer dan 20 of hooguit 40€ per jaar. De onderhoudsdienst levert vaak ook zout.
4. De meetbare en niet meetbare besparingen
Waarom hebben alle professionele wasserijen ontharders? Juist, omdat die zich door de besparing aan wasmiddelen binnen de kortste tijd terugbetalen. Daarom waren wasserijen vroeger ook op de Utrechtse heuvelrug of op de Veluwe gehuisvest: je hebt daar het minst harde water.
Ik kan de volgende besparingsaspecten en voordelen aanvoeren, waarbij natuurlijk niet ieder punt te kwantificeren is:
4.1. Eenmalige en variabele kosten, en de besparingen
Een waterontharder veroorzaakt eenmalige kosten voor de aanschaf en installatie en variabele kosten voor zout (en onderhoud). Maar op den duur is dit goedkoper dan met hard water leven, want:
– het verbruik aan wasmiddelen gaat drastisch terug. Denk behalve aan waspoeder voor de wasmachine ook aan zeep en shampoo. En extra producten voor de wasmachine en vaatwasser kunt u compleet vergeten. Het wasmiddelverbruik vermindert omdat bij hard water een groot deel van de detergenten door het kalk en andere mineralen verbruikt wordt. Men kan (maar dat zeggen de wasmiddelfabrikanten niet) bij onthard water van alles gerust de helft gebruiken. Veel voorkomende klacht van iemand die uit een hardwatergebied in een huis met waterontharder komt: Ik krijg de shampoo niet uit mijn haar. Natuurlijk, die persoon heeft de overdosis gebruikt die zij uit het hardwatergebied gewend was.
– wasmachine, boiler etc. gaan veel langer mee en hebben minder (bijna geen) onderhoud en helemaal geen ontkalkingsbeurten nodig. Uit de statistieken van een bekend wasmachinemerk weet ik: in een hardwatergebied wordt de service twee- à drie keer zoveel geroepen dan in een zachtwatergebied, en het betreft dan uitsluitend hardwaterschade (kalkafzettingen op de verwarmingselementen, die dan oververhit raken en doorbranden, en verkalkte waterdoseerventielen). Zie afb. 12.
– er hoeft geen zout meer in de vaatwasser, er is ook veel minder glansspoelmiddel nodig om je vaat te laten glanzen, en zodra je de machine opent heb je de indruk dat je machine nieuw is: alles glanst, vaat en machine.
– men heeft geen ontkalkingsmiddelen (azijn etc.) voor het schoonmaken van waterkranen, douchekoppen etc. meer nodig, en deze gaan ook langer mee, vooral de thermostatische mengkranen. Even terzijde: gebruik in de buurt van marmer of natuursteen nooit azijn, want dat tast deze materialen aan.
4.2. Alles blijft schoner
Alle sanitaire objecten in huis blijven schoner:- geen kalkaanslag aan wastafels, op douchewanden en in de WC. Denkt u even eraan dat kalkranden vuil vast-houden, en in het vuil nestelen zich bacteriën.
– minder en meestal zelfs helemaal geen werk en ergernis bij de regelmatige schoonmaakbeurt van kranen, douchekoppen etc.
4.3. Betere wasresultaten
– de was wordt schoner, voelt aangenamer aan en gaat ook langer mee. Het strijken gaat makkelijker.
5. Andere argumenten voor en tegen waterontharding
5.1. Bacteriële vervuiling?
Het argument ‘onthard water is gevoelig voor bacteriële vervuiling’ snijdt geen hout. Dit is wél zo voor compleet gedemineraliseerd water, maar dit is een ander verhaal. Compleet gedemineraliseerd water (dus met kationen-uitwisseling door zuur, bijv. HCl, en anionenuitwisseling door loog, bijv. NaOH) wordt alleen voor stoomketels in krachtcentrales gebruikt of voor sommige medisch/chemische doeleinden, maar niet in de huishouding.
Het harsbed is bij niet-gebruik wél gevoelig voor bacteriën; daarom dient de afstand tussen twee regeneraties niet te groot te zijn en is bij vakantiehuizen een extra regeneratie na de winterpauze aan te raden.
En wat te denken van de genoemde kalkranden, die vuil en daarmee juist bacteriën vasthouden?
5.2. Waterontharding milieubelastend?
Minder: de totaalbelasting door zout en wasmiddelen is geringer dan die door de grotere hoeveelheid wasmiddelen die men bij hard water gebruikt.
5.3. Corrosie door onthard water?
Onthard water is, anders dan compleet gedemineraliseerd water, niet corrosiver dan natuurlijk zacht water. Als zich in waterleidingssystemen corrosie voordoet dan door elektrochemische processen; deze ontstaan door aanwezigheid van verschillende metalen in één waterleidingssysteem en de aanwezigheid van zuurstof of zuren in het water.Meer antwoorden op veel gestelde vragen zijn in dit document van Apic te vinden.
6. Wordt ook Chloor verwijderd?
Chloor wordt door ionenuitwisseling niet verwijderd. Hiervoor is een actief koolfilter (filtre à charbon) nodig, waarvan de filterpatroon periodiek vervangen moet worden.
Wetenswaardigheden
Tegenwoordig heeft bijna iedere huishouding een ionenuitwisselaar in huis, maar de meeste mensen weten dat niet. Waarvoor, denkt u, moet men in vaatwassers zout bijvullen? Natuurlijk, om de ionenuitwisselaar, die er voor de (gedeeltelijke) waterontharding in zit te regenereren!
Al die mysterieuze ‘waterontharders’ met magneetvelden en instraling kunnen hooguit kalkafzettingen (tijdelijk) verminderen, de negatieve invloed van calciumzouten op het wasmiddelverbruik blijft bestaan.
© Christian von Klösterlein
Comments are closed.
[…] geïsoleerd zin – vaak is het een combinatie van deze factoren. – Voor waterslagen zie deze informatie. – Gaten in muren dienen rondom 15-20 mm groter te zijn dan de leidingen, dus 50-60 mm voor […]