DE KEUZE VAN HET VERWARMINGSYSTEEM
Nu het benodigd vermogen van het verwarmingsysteem bekend is (zie 12.1.1) kunnen we eens gaan kijken wat de mogelijkheden zijn om het voorbeeld huis te verwarmen.
Allereerst is er de keuze van brandstof. De mogelijkheden in Frankrijk zijn:
Bij een houtkachel komt het rendement alleen in uitzonderlijke gevallen (kachel met houtvergassing) boven de 50%, de andere helft van de warmte gaat verloren via de schoorsteen. Meer hierover zie onder punt 5.
** Het conversie rendement van een warmtepomp varieert nogal afhankelijk van gebruikte techniek, de temperaturen e.d. maar ligt gemiddeld op 300% (COP = 3). Natuurlijk is het niet correct hier met rendementen in % te rekenen, coëfficient of performance (COP) is de juiste benadering.
De bovengenoemde bedragen voor energiekosten zijn natuurlijk maar schattingen en zeer afhankelijk van de geldende energieprijzen. Maar vergelijkenderwijs kan hieruit afgeleid worden dat het verwarmen van een woning via een houtkachel of elektrisch via een warmtepomp systeem veruit de laagste verwarmingskosten met zich meebrengen. De duurste verwarming is die met elektrische kachels op de voet gevolgd door een CV op propaangas.
2. CV (Chauffage central) op gas
De bekendste manier van verwarmen, voor ons Nederlanders dan, is de verwarming via een CV ketel die op gas brandt. Of dat nu aardgas of propaan gas is maakt niet veel uit alleen in de gasprijs maakt dat verschil, en bij aanschaf van de ketel moet men er even wel opletten dat men de juiste uitvoering krijgt. Gaz natural is een goedkope wijze van verwarmen maar helaas op het platteland bijna niet verkrijgbaar. Alleen de grotere steden zijn verbonden met het netwerk van GDF (Gaz de France). Op het platteland bent u dus veroordeelt tot propaangas uit een tank die bij uw huis geplaatst moet worden. Verder op deze site wordt daar meer info over gegeven.
afb. 12.1.2 – 2 gas CV ketel
|
CV-ketels (Chaudieres) zijn er te kust en te keur te koop. Grote namen op dit gebied zijn Saunier Duval, Deville, ELM leBlanc. Het moet gezegd dat de techniek op dit gebied in Frankrijk niet zo ver is als bij de CV ketels in Nederland. Het merendeel van de aangeboden ketels zijn in Nederlandse termen “Verbeterd rendement” ketels, dus met een verbrandingsrendement van 90-95%. Hoewel hoogrendement ketels (Chaudiere à condensation) met een rendement van 100-107% er steeds meer inkomen. Bedenk wel dat rendementen boven de 100% een “rekentruc” van de fabrikant is om het beter vergelijkbaar te maken met de normale ketels. Wie daar meer over wil weten moet maar eens googlen op Onderwaarde en Bovenwaarde.
Een weersafhankelijke regeling is nu in Frankrijk steeds vaker te vinden. Ook een continu modulerende brander (een techniek waarbij de brander harder of zachter brandt afhankelijk van de warmtevraag) wordt bij nieuwe installaties steeds vaker aangeboden. Wat ook opvalt is dat CV-ketels voor lage vermogens in Frankrijk niet te verkrijgen zijn. De modellen beginnen bij zo’n 22kW. Alle modernere typen zijn echter wel regelbaar bijvoorbeeld tussen 9 en 24kW. Dat betekent dat bij goed geïsoleerde huizen de ketels meestal wat afgeknepen moeten werken. |
De rendementen waarmee geadverteerd wordt zijn natuurlijk gemeten op het meest voordelige werkingspunt van de ketel. Het kan dus best zijn dat in uw situatie de ketel met een rendement werkt wat wel 5-10% lager kan zijn dan waar mee geschermd wordt in de folder.
Bijna alle ketels hebben de mogelijkheid om ook de warmwatervoorziening te verzorgen. Dat kan als een geiserfunctie zijn maar kan ook via een ingebouwd buffervat als boilerfunctie. Een groot voordeel van deze functie is dat het systeem ook in de zomertijd af en toe moet draaien wat een gunstig effect heeft op stilstandcorrosie waardoor de levensduur verlengd wordt.
Als men kiest voor deze vorm van verwarming met een CV kies dan voor een systeem met lage water temperaturen van maximaal 55°C. Dit vergt in huis grotere radiatoren maar heeft als voordeel dat het rendement beter is en de verhouding tussen stralingswarmte en convectie warmte gunstiger is waardoor er een behaaglijker binnenklimaat ontstaat. Een nog beter alternatief is om de CV ketel aan te sluiten op een vloer- of wandverwarming systeem. De stralingswarmte hiervan wordt als zeer aangenaam ervaren terwijl de “lelijke” radiatoren niet nodig zijn.
2.1 Radiatoren
Zoals reeds eerder vermeld moet voor elke ruimte apart bepaald worden hoe groot het vermogen van de radiator moet worden om altijd de gewenste temperatuur te kunnen bereiken. Een juist gedimensioneerde radiator geeft altijd de juiste temperatuur in de ruimte zonder dat aan de kranen gedraaid hoeft te worden. Een thermostatische kraan is daarom voor het ‘normale’ gebruik van het vertrek eigenlijk niet nodig – zou men denken. Maar in de praktijk zal men toch steeds een thermostaatkraan plaatsen, en wel om de volgende reden:
- Een radiator is nooit precies op de warmtebehoefte van en kamer afgestemd, die wordt namelijk niet op maat gemaakt maar uit de standaardreeks van een fabrikant gekozen, waarbij natuurlijk altijd de eerst grotere maat wordt gekozen.
- Het leidingsysteem heeft ook een invloed (afkoeling en weerstand in een lang stuk leiding),
- Bij een ongunstige windrichting kan de warmtebehoefde van een vertrek ook anders zijn dan normaal.
- Als er ook andere warmtebronnen zijn (denk aan het fornuis in de keuken of de nu en dan gebruikte openhaard in je salon) is een thermostaatkraan ook nodig om de invloed ervan te compenseren.
- Een kamer wordt niet steeds op dezelfde manier gebruikt. Denk aan de volgende voorbeelden:
– moet het gastenverblijf steeds op dezelfde temperatuur verwarmt worden, ook al zijn er wekenlang geen gasten?
– Moet mijn atelier/studeerkamer, als ik die een week lang niet gebruik, warm zijn?
– Enz.
Bij radiatoren wordt altijd vermeld wat het vermogen is van de radiator. Dit vermogen is bepaald via een genormeerde meetmethode. De gehanteerde norm is in dit geval de EN442. Ook in Frankrijk heeft men deze Europese norm ingevoerd. Hier heet de norm uiteraard NF-EN442. De vermogensafgifte wordt hierbij gemeten als de aanvoerwatertemperatuur 75°C bedraagt en de afvoerwatertemperatuur 65°C is terwijl de omgevingstemperatuur 20°C bedraagt. Het zogenaamde 75/65/20 vermogen. Dit in tegenstelling tot de vroeger (tot in de jaren 70) gehanteerde waarden die voor 90/80/20 golden.
Als we echter een lagere aanvoertemperatuur toepassen bijvoorbeeld 55°C en de afvoer op 45°C stellen dan kloppen de opgegeven vermogens van de radiatoren niet meer. Een radiator van 1000Watt (75/65/20) zal bij het temperatuurregime 55/45/20 nog maar een vermogen kunnen leveren van 510Watt. Hier dient men dus goed op te letten bij het berekenen van de radiator grootte. Bij sommige fabrikanten kunt u een omrekentabel vinden voor de vermogens van paneelradiatoren bij andere temperatuurtrajecten.
Daarnaast moet bedacht worden dat als men een bepaalde ruimte tijdelijk niet verwarmd het warmteverlies naar die ruimte toe groter wordt. Dat kan betekenen dat u de radiatoren in de ruimte ernaast groter moet kiezen om het in die betreffende ruimte toch behaaglijk te houden. Het algemene advies luidt daarom ook:
Kies een radiator die een slag groter is dan volgens de transmissieberekening noodzakelijk is en regel de warmtebehoefte met een thermostatische kraan.
Deze regels voor radiatoren geleden ook voor de andere onder punt 3 en 4 beschreven CV-systemen.
2.2 Investeringskosten CV op gas
CV ketels zijn verkrijgbaar voor een prijs vanaf € 800,- tot € 2500 voor verbeterd rendement ketels en vanaf € 1500,- tot € 4000,- voor een hoogrendement ketel. Daarnaast heeft men in elke ruimte die verwarmd moet worden één of meerdere radiatoren nodig en zullen er toevoer- en afvoerleidingen aangelegd moeten worden door het gehele huis. Ook de leidingen naar de gastank moeten aangelegd worden. Reken erop dat een installateur toch wel een 4-6 mandagen werk heeft aan de aanleg. De gemiddelde investeringskosten van een complete CV installatie op gas komen uit op ongeveer € 5500,- tot € 8000,- maar zijn uiteraard zeer afhankelijk van de omstandigheden in huis en grootte van de installatie. Als men een HR ketel aanschaft kan men in veel gevallen een gedeelte van de investering terug krijgen in de vorm van een subsidie (crédit d’impots). Zie voor meer informatie hierover het artikel op de website infofrankrijk.com.
afb. 12.1.2 – 3 CV ketel op olie
|
Over het algemeen kan gezegd worden dat de Chaudières fioul iets minder zuinig omspringen met energie dan hun gas tegenhangers. Maar omdat olie goedkoper is dan propaangas is het in veel gevallen een economischer keus dan een propaangas installatie.
Er zijn ook HR olie ketels (Chaudières fioul à condensation) te verkrijgen; deze hebben een 10-15% beter rendement dan de normale uitvoering.Ook bij oliegestookte CV’s is het mogelijk om de warmwatervoorziening te integreren in het verwarmingssysteem. Het vermogen van een oliegestookte CV ketel ligt over het algemeen hoger dan van een gas CV ketel en ze zijn dus meer geschikt voor grotere installaties. De meeste ketels hebben een vermogen van rond de 24 of 30kW. |
Ook is het vermogen van een oliegestookte CV niet zo makkelijk regelbaar als bij de gas variant. Het regelbereik is bijvoorbeeld 23 – 31kW. Bij de plaatsing van een olie CV ketel dient er rekening gehouden te worden met de geluids-productie. Een olie ketel maakt meer geluid dan een gas gestookte CV ketel.
3.1 Radiatoren
Voor de dimensionering van de radiatoren zie punt 2.1.
3.2 Investeringskosten bij CV op olie
Over het algemeen kan gezegd worden dat de investeringskosten voor een oliegestookte CV ongeveer even hoog zijn als een gas CV. De goedkoopste olie ketels beginnen bij €500,-. De HR varianten zijn echter een stuk duurder en beginnen bij €4500,-. Omdat de rest van de installatie, zoals radiatoren, leidingen enz. hetzelfde zijn als bij de gas variant zullen de installatiekosten tussen olie of gas elkaar niet veel ontlopen. Ook hier geldt dat aanschaf van de HR versie een subsidie op kan leveren.
4. CV op Hout (Chaudière bois)
De derde variant CV ketel is de houtgestookte versie. Er zijn hierin nog twee hoofdvarianten te onderscheiden:
- De versie die gestookt wordt met houtblokken (bûches)
- En de versie die gestookt wordt met geperste houtkorrels (granulés), ook pellets genoemd.
De eerste versie dient u zelf iedere dag bij te vullen met houtblokken, de tweede versie is voorzien van een vultrechter waar de houtkorrels in gestort worden en die zelf de houtkorrels naar de verbrandingsruimte transporteert.
–
afb. 12.1.2 – 4 CV op houtblokken
|
In de ogen van de Franse overheid is hout een vernieuwbare brandstof en daarom wordt deze vorm van verwarming gesubsidieerd.
Deze vorm van verwarming komt op één van de laagste energiekosten uit, zeker de versie die met houtblokken gestookt wordt. Daar staat echter tegenover dat het stoken natuurlijk constant handelingen vereist in de vorm van het bijvullen van de ketel en het wekelijks verwijderen van as wat vanuit het oogpunt van gemak/comfort natuurlijk een minpuntje is. Ook op het gebied van milieuvervuiling is dit verwarmingssysteem de mindere van de gas of oliegestookte CV ketels. Hoewel de uitstoot van CO2 gassen bij houtstook niet bijdraagt aan de opwarming van de aarde omdat het de korte CO2 cyclus betreft (tegenover de fossiele brandstoffen olie en gas) is de uitstoot van andere schadelijke stoffen zoals roet, vliegas en PAK’s (poly-cyclische aromatische koolwatersoffen) e.d. groter dan bij de olie- en gasgestookte CV ketels. Op zijn beurt is de houtgestookte CV ketel wel weer beter voor het milieu dan de normale houtkachel. Dat zijn allemaal overwegingen die bij aanschaf meegenomen kunnen worden.Voor de dimensionering van de radiatoren zie punt 2.1. |
Daarom gaan we even verder in op de techniek achter een hout-kachel.
Een open haard gebruikt, afhankelijk van de grootte, per uur ongeveer 250-900 m³ aan lucht, . Dat is meestal een aantal maal de inhoud van de te verwarmen ruimte. En die lucht moet allemaal aangevuld worden met koude buitenlucht. Deze hoeveelheid lucht is niet noodzakelijk voor de werkelijke verbranding maar wordt veroorzaakt door de “trek” in de schorsteen en wordt wel ballastlucht of luchtoverschot genoemd.
Als er niet voldoende lucht naar de kamer aangevoerd kan worden, zal dit op vrij korte termijn leiden tot een onderdruksituatie in de kamer met enkele onaangename en zelfs gevaarlijke gevolgen zoals:
- een onvolledige verbranding door luchtgebrek (smeulend vuur met veel rookontwikkeling),
- rookterugslag naar de kamer,
- een algemene verslechtering van de luchtkwaliteit in de woonkamer door de terugstroming van de rookgassen naar de kamer.
Een bijkomend probleem kunnen andere luchtverbruikers vormen die in de woning aanwezig zijn. In een woning waar de keuken en de woonkamer een geheel vormen, kan er een probleem optreden als de haard brandt en de afzuigkap in de keuken aanstaat, sommige afzuigkappen trekken tot 1000 m³ per uur naar buiten, hiertegen verliest de schoorsteen het altijd en zal er zeker rookterugslag naar de kamer optreden.
Sommige mensen proberen door middel van een rookafzuigsysteem er voor te zorgen dat er geen rook meer kan binnenkomen. Deze toestellen worden ofwel in de schoorsteen ofwel bovenop de schoorsteen gemonteerd. Het gevolg is dat de onderdruk in de kamer nog meer toeneemt en de haard nog slechter begint te branden.
De oplossing is om een raam open te zetten waardoor er nog meer koude lucht binnenstroomt dan dat de haard kan opwarmen. Het resultaat is koude tocht. Nu begrijpt u ook waarom de Engelsen vroeger met wing chairs (Duits: Ohrensessel) voor hun open fireplaces zaten. En het rendement? Dit zakt steeds verder richting 0%.
Eigenlijk zou men dan beter een aparte luchttoevoer voor de openhaard aan moeten leggen, óf een rooster bij het raam of (beter) een opening achter of onder de openhaard, zie afbeelding 7.
afb. 12.1.2 – 8a Insert
|
.
afb. 12.1.2 – 8b Insert
|
afb. 12.1.2 – 8c Insert
|
afb. 12.1.2 – 8d Insert
|
Vaak zijn de inserts voorzien van een ventilator systeem (zie afb. 8d en 9) dat lucht langs de wanden van de insert aanzuigt en deze lucht daarna de te verwarmen ruimte inblaast zodat er meer van convectiewarmte geprofiteerd kan worden. In folders worden de ventilatoren ten onrechte vaak als turbines aangeduid.Vanwege de genoemde nadelen van de open haard is in het verleden de gesloten kachel ontwikkeld. De moderne houtkachel haalt een verbrandingsrendement van ongeveer 50% en er zijn kachels ontworpen die met houtvergassing en tweetraps verbranding wel een rendement van 70% of meer kunnen halen.
5.2 Accumulatiekachels
afb. 12.1.2 – 10 Klassieke tegelkachel
|
afb. 12.1.2 – 11 Moderne tegelkachel, klassieke stijl
|
afb. 12.1.2 – 13 Principe van een tegelkachel
|
Legenda bij afb. 13 |
Ook bij gesloten houtkachels en inserts hebben we te maken met ballastlucht (extra lucht voor verbranding en schoorsteentrek), maar dat is veel minder dan bij open haarden. Men moet rekening houden met ongeveer 50m³ lucht die een kachel per uur verbruikt; vergelijk dat eens met de 250-900 m³ van een openhaard! Het hierbij optredende warmteverlies bedraagt ongeveer 600Watt (bij -20°C buiten) welke bij de totale warmtebehoefte in een transmissieberekening (zie hier punt 2.3) opgeteld moet worden.
Vanzelfsprekend moet bij een kachel de nodige afstand van wanden en andere bouwelementen aangehouden worden. Deze is voor ieder kachel door de fabrikant aangegeven, meestal een voor niet-brandbare materialen (15 à 25cm) en rond het dubbele bij brandbare materialen. Ook de rookpijp moet een zekere afstand van andere bouwelementenhebben.
Het grote nadeel van een verwarmingsysteem op basis van een houtkachel is natuurlijk dat slechts één ruimte direct verwarmd wordt. Bij een goed geïsoleerd huis en een strategisch geplaatste kachel kan dat voldoende zijn, maar vaak zullen er, zeker in de badkamer, aanvullende maatregelen genomen moeten worden. Veel mensen kiezen dan voor plaatselijk elektrische bijverwarming. Dit kan een economisch goede keus zijn maar moet wel doorgerekend worden.
Ook houtkachels heb je in verschillende vermogens, vanaf zo’n 4 kW tot wel 16 kW. Met behulp van de regelschuiven kan men het vermogen van de kachel wel regelen, maar let hier op bij aanschaf van een kachel. Een te grote houtkachel moet altijd “geknepen” branden wat het milieu niet te goede komt omdat de verbranding slechter is.
Zo niet dan moet er tot boven een RVS rookpijp of flexpijp, bijv. volgens afb.1 bij 12.1.3.
Voor de regels betreffende het plaatsen van een metalen schoorsteen in bestaande huizen (ook met houten plafonds) zie bijv. de website van Poujoulat.
afb. 12.1.2 -14 Afsluitplaat in openhaard, hier tijdens de installatie.
afb. 12.1.2 – 15 Ijzeren kachel in openhaard geplaatst
|
afb. 12.1.2 – 16 Aansluiting van een Jotul houtkachel
|
Men stapelt onderin de dikke houtblokken in meerdere lagen, een laag kruislings op de andere, legt daarop het aan-maakblokje en bovenop een paar stukjes aanmaakhout – dus compleet andersom dan wij gewend zijn!
Ik was ook eerst sceptisch, maar het werkt. Het geheim blijkt daarin te schuilen dat de grote blokken langzaam opge-warmd worden waardoor deze gas afgeven dat rookvrij verbrandt. En pas weer nieuwe houtblokken erop leggen als de eerste lading compleet verbrandt is en er alleen nog gloed aanwezig is!
Tot mijn verbazing bleef ook de ruit van onze insert veel schoner.
Probeert u het ook eens!
5.3 Investeringskosten houtkachel
Tegelkachels daarentegen kosten veel. In de meeste gevallen worden de “echte” tegelkachels ter plekke gebouwd en kan men ze niet los kopen. Een prijs is daarom moeilijk te geven. Er worden wel kachels te koop aangeboden onder de noemer tegelkachel maar dat zijn vaak (giet)ijzeren kachels die van zogenaamde spekstenen ornamenten zijn voorzien. Dit is in feite een houtkachel die wat aan warmteopslag in de spekstenen doet maar niet hetzelfde effect heeft als een echte tegelkachel. In feite dus een middending tussen een ijzeren houtkachel en een echte tegelkachel.
Maar dit geldt natuurlijk alleen in Frankrijk met z’n (nog) lage (kernenergie) elektriciteitsprijzen en gunstige tarieven (heures pleines/heures creuses).
Het derde type heet radiateur chaleur douce. Dit type elektrische radiator geeft een combinatie van convectiewarmte en stralingswarmte en bezit enige inertie; dat wil zeggen dat warmte inwendig opgeslagen wordt. Meestal gebeurt dat in een keramisch binnenwerk of in oliegevulde kolommen. Dit type verwarming wordt dus langzamer warm en geeft ook nog enige tijd warmte als de elektriciteit al afgeschakeld is. Ze worden ook wel radiateur à brique réfractaire genoemd en zijn wat groter en zwaarder (veel zwaarder!) dan de voorgaande typen.
Een vierde type is een accumulator kachel (Chauffage Accumulateur). Dit type elektrische kachel is speciaal bedoeld voor als men dag- en nachtstroom tarief (heures pleines / heures creuse) heeft want deze kachel laadt zich gedurende de nachturen op om overdag de warmte aan de ruimte af te geven. Hierdoor ontstaat natuurlijk een voordeel op de elektriciteit rekening. Deze kachels zijn alleen in de grotere vermogens leverbaar, meestal tussen de 1000Watt tot 3000Watt, maar er blijken ook modellen met 5000W en meer te bestaan. De warmte wordt meestal in keramische stenen opgeslagen die warmtetechnisch gezien geïsoleerd in de kachel staan opgesteld. Op het moment dat men de warmte de kamer in wil hebben wordt er een ventilator gestart die de lucht van de kamer langs de stenen leidt en zodoende opgewarmd wordt. De kachel produceert alleen warme lucht en praktisch geen warmtestraling. Omdat de warmte opgeslagen moet worden is er een grote massa nodig. Dat betekent dat deze verwarmingen nogal groot uitgevallen zijn en een behoorlijk gewicht hebben.
|
afb. 12.1.2 – 18 Accumulator kachel
|
6.1 Investeringskosten voor elektrische verwarming
|
|
– een korte toelichting door de fabrikant Thermor
– een omvangrijke documentatie van SystèmeD over elektrische verwarming.
7.1 Wat is een warmtepomp
Dit is natuurlijk wel juist maar voor de meeste mensen blijft dit technisch geleuter en begrijpen ze nog niet wat een warmtepomp nu eigenlijk doet. Nog erger wordt het als er gezegd wordt dat de warmtepomp warmte uit koude buitenlucht van 5°C of een ander koud medium gaat halen en dat daarmee het huis verwarmd wordt. Dit lijkt op tovenarij. Toch is dat niet zo maar is het een zuiver natuurkundig principe. Omdat het hier te ver voert om het werkingsprincipe exact uit te leggen beperkt de auteur zich tot het melden van een artikel van wikipedia waar de basisprincipes uitgelegd worden voor de technisch geïnteresseerden.
Er zijn drie verschillende systemen te onderscheiden in warmtepompen die geschikt zijn voor het verwarmen van een huis die hieronder behandeld zullen worden.
Een nadeel van dit type verwarming is natuurlijk dat het alleen warme lucht produceert. Er wordt geen enkele vorm van stralingswarmte opgewekt.
afb. 12.1.2 – 21 Verticale water/water warmtepomp
|
afb. 12.1.2 – 22 Horizontale water/water warmtepomp
|
Ook deze systemen zijn het meest geschikt voor vloer en/of wandverwarmingsystemen met een zo laag mogelijke secundaire temperatuur van 30/35°C. Hoewel er ook (minder efficiënte) systemen zijn waarbij met hogere temperaturen en normale radiatoren gewerkt kan worden.
In algemene termen kan gezegd worden dat de installatie meer kost dan de lucht/water warmtepomp. De basisunit zal in aanschaf ongeveer evenveel kosten maar de aardwarmtewisselaar moet ook aangelegd worden. Dat vergt of de boring van een put of het afgraven van een gedeelte van de tuin. Reken op een totale investering van €20.000,- tot €30.000,- . Ook hierbij is het mogelijk om 50% subsidie te krijgen.
‘Rendement’ van een verwarmingssysteem met warmtepomp
Het komt erop neer dat voor een hoge COP, en dus voor lage stookkosten, de temperatuur van de vloeistof die uit de bodem wordt opgepompt zo hoog mogelijk moet zijn en dat de temperatuur van het water waarmee het huis verwarmd wordt zo laag mogelijk moet zijn.
SystèmeD heeft in jauari 2017 een goede samenvatting over alle aspecten van warmtepompen (PAC = Pompe à Chaleur) gepubliceerd. En uiteraard ook wat praktische tips voor de houtkachel.
De eerste centrale verwarming met een warmtepomp werd 1938 in het stadhuis van Zürich geïnstalleerd; men gebruikte als warmtebron het riviertje de Limmat. Zwitserland, van nature arm aan fossiele energie maar gezegend met hydro-elektriciteit, is nog steeds toonaangevend op het gebied van warmtepompen.
Comments are closed.
[…] warmteverliezen en hun berekening 2. keuze van een verwarmingsysteem 3. aanleg van een […]