Het Ministerie van Onderwijs heeft besloten de Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB) geen subsidie meer te verstrekken.
Tot 2014 ontvingen bij NOB aangesloten Nederlandse scholen in het buitenland via NOB een financiële bijdrage van het Ministerie van OCW van ongeveer 400 euro per leerling per jaar. Na een tijdelijke subsidie van 2014 tot en met 2016 (250 euro per leerling per jaar) is deze subsidie met ingang van 2017 volledig stopgezet.
In Frankrijk betekent dit dat een aantal van de scholen waarop Nederlandse les wordt gegeven gesloten worden. De scholen die vallen onder de Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB) geven aanvullend onderwijs in de Nederlandse taal –en cultuur. Het onderwijs wordt gegeven aan kinderen van 4 tot 14 jaar. De leerlingen verschillen in de mate waarin ze het Nederlands beheersen. Daarmee verschillen ook de doelen per kind. Zo kunnen ze Frans als thuistaal hebben (dan is het hoofddoel communiceren met de familie in Nederland) of de leerlingen hebben Nederlands als thuistaal (dan is het hoofddoel het Nederlands zo te leren dat ze kunnen terugkeren naar Nederland of daar kunnen gaan studeren).
De bezuiniging van het ministerie heeft grote gevolgen voor de 13.000 leerlingen die op 200 scholen in 78 landen Nederlands onderwijs volgen. Door het wegvallen van de subsidie vervalt niet alleen een financiële bijdrage vanuit Nederland (die lang niet overal is op te vangen door de ouders die al een flinke bijdrage leveren), ook de ondersteuning van de scholen door NOB en het kwaliteitstoezicht van de Onderwijsinspectie zouden hiermee verdwijnen, meldt de NOB.