AANLEG VAN EEN CV-VERWARMINGSYSTEEM
Een moderne VR-ketel (verhoogd rendement) op fioul of gas vereist een schoorsteen met corrosievrije pijp, omdat in de rookgassen condensatie optreedt, hetgeen bij gemetselde schoorstenen absoluut ontoelaatbaar is – anders treedt de gevreesde vochtdoorslag op. Een hoogrendementsketel (afkorting HR) mag helemaal niet op een hoe dan ook uitge-voerde schoorsteen aangesloten worden, hiervoor bestaan de ultrakorte muur- of dakaansluitingen (ventouse, afb.5).Voor een VR-ketel bestaan in principe drie oplossingen:
- De schoorsteen kan als flexibele RVS-buis (tubage) in een gemetseld of uit baksteenelementen (‘boisseaux’) opgetrokken kanaal geplaatst zijn.
- De schoorsteen kan als pijp van dubbelwandige RVS-elementen zelfdragend geassembleerd zijn, alleen om de twee meter met de constructie verbonden.
- Het is ook mogelijk een RVS-buis in een niet meer benodigd bestaand rookkanaal te plaatsen en desnoods de aansluiting aan deze schoorsteen uit boisseaux op te trekken.
Het condensaat uit de schoorsteen, dat bij VR- en HR-ketels ontstaat en dat licht zuur is, moet afgevoerd worden naar het riool, zie afb.4d. PVC-rioolbuizen worden door dit condensaat niet aangetast en voor het in het betonnen hoofdriool komt is het door ander afvalwater zo ver verdund dat er geen schade ontstaat. Ook bij een septic tank ontstaan geen problemen, omdat de kleine hoeveelheid zwak zuur condensaat er onmiddellijk verdund wordt. |
Deze dingen heten in het Frans une ventouse. Zie afb. 5a – c.
2. Plaats van de ketel, de geografie
Bij nieuwbouw is het makkelijk een stookhok op een strategische plek te plaatsen. In een oud huis kan dat moeilijker zijn – of juist makkelijker.
Als het om een kombiketel gaat, die dus ook de warmwatervoorziening verzorgt, dan is een plaats dicht bij de hoofd-zakelijke waterverbruikers (badkamers) aan te bevelen om warmteverliezen en wachttijden te beperken. Als de keuken te ver weg ligt kan daar een kleine elektrische onderbouwboiler (close-in of in het Frans chauffe-eau sous-évier) geplaatst worden; de behoefte aan warmwater is in een moderne keuken met vaatwasser toch beperkt, maar juist daar wil men niet lang wachten.
Als er een bestaande schoorsteen gebruikt wordt dan bepaalt die de plaats. En omdat een (olie)brander toch een zekere geluidsproductie heeft is plaatsing in een schuur of ander bijgebouw te overwegen. Desnoods wordt dan om de ketel een apart stookhokje opgezet.
Men heeft de per kamer benodigde radiatorcapaciteit berekend, zie 12.1.1.
Maar dan komt het probleem van het warmtetechnisch en esthetisch verantwoord inpassen in de vertrekken. De meest aangewezen plaats is onder de ramen, in de raamnissen als deze aanwezig zijn, want daar wordt vanwege het uitzicht toch nooit een meubelstuk geplaatst. En qua leefklimaat is dat ook gunstig, want dan wordt de koude invloed van het glas door de opstijgende warmte van de radiatoren/convectoren tegengegaan. Als nu, rekening houdend met de nissen onder de ramen, de radiatoren uit de tabel van een leverancier gekozen worden heeft men vaak de keuze uit diverse modellen. Voor hetzelfde vermogen in Watt kan men kiezen uit hoog en/of breed met minder platen, of minder hoog en breed maar dan met meer platen en/of convectie-elementen.
Het is goed te weten wat de typeaanduidingen van radiatoren betekenen:
Deze tabel bevat niet alle leverbare radiatortypes maar een aantal typische modellen om het principe te verduidelijken: het eerste cijfer geeft het aantal platen aan, het tweede het aantal convectie-elementen.
Het is verstandig om, waar het enigszins kan, een radiator met een zo groot mogelijk frontoppervlak en zo weinig mogelijk achter elkaar liggende platen en convectie-ribben te kiezen, want alleen het frontoppervlak brengt de als zo aangenaam ervaren straling voort. Dus als het kan liever een breed type 31 dan een smalle 32! Het is marginaal duurder, maar het comfort is zo veel groter.
Anderzijds moet ook met de nodige afstand van vloer en vensterbank rekening gehouden worden, zie afbeelding 6.
De hoogte H boven de vloer en de afstand A dienen minimaal gelijk aan dikte D van de radiator te zijn. Een grotere afstand H, liever 20 dan 12cm, maakt ook het schoonmaken van de vloer makkelijker. En als de afstand tussen radiator en vensterbank te klein is dienen daar roosters in geplaatst te worden, zie afb. 7. Uit kostenoverwegingen kiest men meestal moderne plaatstalen radiatoren, waarvoor ook esthetisch bevredigende bekledingen van zijkanten en bovenzijde leverbaar zijn. Maar let op! De bekledingen van fabrikant A passen vaak niet op de radiatoren van fabrikant B of C!
Behalve de standaardradiatoren bestaan ook met veel aandacht vormgegeven design-radiatoren – kwestie van esthetische eisen en het budget. |
Aluminiumradiatoren die bij hetzelfde bouwvolumen een groter vermogen hebben, meestal met veel convectie en weinig stralend oppervlak, kunnen een oplossing zijn als de beschikbare ruimte niet toerijkend is voor plaatstalen radiatoren. Aluminiumradiatoren zijn aanmerkelijk duurder en zijn helemaal niet zo modern als de fabrikanten ons willen doen geloven, zij bestaan al sinds de jaren ’20.Gereviseerde gietijzeren radiatoren (gezandstraald en gespoten), waarvan het vermogen laag is en alleen bij benadering geschat kan worden, zijn overigens in NL eerder te vinden dan in F.Er bestaan ook plaatstalen radiatorbekledingen (met bovenin een rooster) waarmee men bestaande radiatoren een strakker uiterlijk kan geven, afb. 8 en 9. Leverancier Sentimo.
Het is te overwegen bij de keuze van ketel, leidingnet en radiatoren ook rekening te houden met renovatie- en uitbreidingsplannen in de nabije toekomst:
- Wordt er nog ergens geïsoleerd? –> Minder warmtebehoefde!
- Komen er vertrekken bij die verwarmd moeten worden? –> Meer warmte nodig!
Een te krappe ketel is overigens minder hinderlijk dan te kleine radiatoren – je kan misschien bij extreme weersomstandigheden niet alle vertrekken verwarmen, maar bij een te klein gekozen radiator kan je het betreffende vertrek nooit warm genoeg krijgen. Hierbij past ook de opmerking van een forumlid in infofrankrijk.com:
‘Wat ik altijd zo kort door de bocht bedacht vindt en waar ik nu in mijn huis tegenaan loop is dat een slaapkamer niet meer dan 16 of 18 graden gestookt hoeft te worden. Dat maakt het onmogelijk om die kamer in de toekomst nog voor iets anders te gebruiken. Niet als kinderkamer (want als die groter worden willen ze er ook spelen en huiswerk maken), niet als studeerkamer en zeker zoals bij mij niet als praktijkruimte. Wie wil er nu gemasseerd worden bij 16 graden?’
|
Dus zorg dat je voldoende radiatorcapaciteit hebt, dan kom je (of een andere bewoner) later niet voor omslachtige vernieuwingen en aanpassingen te staan. Met thermostaatkranen is het natuurlijk geen probleem om de warmteafgifte te verlagen of te verhogen, maar dan moet wel de radiator voldoende capaciteit hebben.
5. Het leidingnet
5.1 Planning van het leidingnet
Onze leverancier van de radiatoren had richtgetallen voor de leidingdiameters die bij de diverse radiatorvermogens horen. De meeste radiatoren konden met 14mm-buis aangesloten worden (buis 12/14, dus 12mm binnen en 14 buiten). Teruggaande van de radiatoren via stijg- en verdeelleidingen naar de ketel kan men zo alle leidingdiameters bepalen, steeds volgens het principe dat twee leidingen 12/14 door een leiding 16/18 gevoed kunnen worden (denk aan de wortel-uit-twee-regel: een inwendig 1,4 maal zo dikke leiding heeft de dubbele capaciteit). De dikste aanvoerleidingen komen meestal op 26/28mm of zoiets.
- Leidingen voor de salon onder de keukenkastjes van de belendende keuken leggen.
- Leidingen voor de badkamer door de belendende WC leggen – mooi uit het zicht en de WC wordt ook een beetje verwarmd, afb. 12.
- Leidingen die in een kamer niet te voorkomen zijn in een hoek of tegen een balk leggen en dan door een nepbalk wegwerken, afb. 13, of deze leidingen door een koker van hout of gipsplaten camoufleren, afb. 14 en 15. Doelmatig en decoratief!
Afbeelding 14 en 15: |
Hierbij dient men extreme verschillen in de leidinglengte naar de radiatoren te vermijden, zie afb. 16, en bijzonder lange radiatoren (lengte meer dan 5maal de hoogte) kan men beter diagonaal aansluiten, dus aanvoer en retour aan tegenovergestelde kanten van de radiator, afb. 17.
De leidingen kunnen met gegalvaniseerde stalen buis met knelfittingen of met hardgesoldeerde koperen buis aangelegd worden. Terwijl in Nederland vanwege de hogere loonkosten meestal galvabuis en knelfittingen gebruikt worden heb ik in Frankrijk bijna uitsluitend gesoldeerd koper gezien – iets arbeidsintensiever maar qua materiaalkosten ontlopen de twee technieken elkaar niet veel. Koperen CV-leidingen worden hardgesoldeerd (brasure forte). Hiervoor gebruikt men een bi-gaz brander op zuurstof + acetyleen of zuurstof + butagas en phosphorbronze (cuivre phosphore) als matériel d’apport . Bij het solderen van koper op koper is hierbij geen vloeimiddel nodig, bij messing fittingen op koperen buis moet een hardsoldeervloeimiddel (décapant pour soudure forte) gebruikt worden.
Er bestaan ook speciale aansluitingen die toegepast kunnen worden als men moderne leidingen op bestaande ijzeren leidingen aan wil sluiten. Maar dat werkt alleen op gezonde niet te sterk ingeroeste buizen.
Andere tips voor het leggen van koperen leidingen zijn in het menupunt 10.1.2 waterleidingen te vinden.
Tegenwoordig wordt ook veel met multicouche of PER-leidingen gewerkt, maar daarmee heb ik geen ervaring.
6. Radiatoren ophangen in een traditioneel Frans huis
In Frankrijk wordt gelukkig niet met die lelijke J-beugels voor de ophanging van radiatoren gewerkt. De radiatoren hebben aan de achterkant gelaste ophangstrippen (lussen, afb.18) zodat een onzichtbare bevestiging met verticale uit plaatstaal gezette muurconsoles toegepast kan worden. Maar deze consoles zijn natuurlijk alleen op draagkrachtige wanden aan te brengen.
|
– Er bestaan ook lange buisvormige ophangingen die in boorgaten in de achterliggende solide muur geslagen worden en die de afstand van de gipsplaat overbruggen. Afb. 20.
– Als er geen andere mogelijkheid bestaat kan men de radiator ook aan profielkolommen ophangen die op de vloer worden geschroefd, de zogenoemde standconsoles. Afb 21.
Comments are closed.
[…] 1. warmteverliezen en hun berekening 2. keuze van een verwarmingsysteem 3. aanleg van een cv-verwarmingssysteem […]