Het beroep van de Franse makelaar (agent immobilier – een bemiddelaar bij zo’n agence heet een négociateur, ‘onderhandelaar’) is in Frankrijk op papier nu goed geregeld, omdat het in de jaren negentig nogal een rommeltje was geworden. Er is nieuwe regelgeving gekomen, waarbij drie varianten van de carte professionnelle in gebruik zijn: die voor de onroerendgoedmakelaar (transactions sur immeubles et fonds de commerce), voor de beheerder (gestion immobilière) en voor de man van de huizenadvertenties (marchand de listes).
De prefectuur houdt toezicht op het vak en verleent jaarlijks de cartes professionnelles. Het nummer van deze kaart en de provisietarieven moeten duidelijk zichtbaar zijn in het kantoor van de agent.Namens de agences treden de agents commercials op, bemiddelaars/verkopers/vertegenwoordigers in onroerend goed, die niet in dienst zijn van de agences maar wel vast voor hen werken op provisiebasis: 50/50 als het om de verkoop gaat en 60/40 als zij via een zoekopdracht tot een succesvolle transactie komen. De percentages willen echter soms flink uiteenlopen als het om specifieke contracten gaat.
Ook de agents commercials moeten in het bezit zijn van een carte – in het wereldje de carte grise genoemd; de agence is houder van de carte verte en alleen deze agences mogen voorlopige koopcontracten helpen afsluiten. De agentco kan pas een carte professionnelle verkrijgen als hij tien jaar ervaring heeft als werknemer van een agent. De machtige FNAIM wil niet te veel houders van deze kaart, de concurrentie is al groot genoeg, vooral door dat vermaledijde internet. Bemiddelaars die werken zonder de officiële kaart worden zonder pardon voor de rechter gesleept.
Nieuw beroep: chasseur immobilier. Hij werkt samen met makelaars, particulieren, notarissen en ontwikkelaars. Hij ontvangt provisie als een koopakte is getekend. Ook hij werkt met een mandaat. op internet is het nodige te vinden over deze beroepsgroep: www.chasseurimmobilier.com, www.fnci.fr.
Sommige Franse en Nederlandse makelaars of bemiddelaars kunnen er een potje van maken, zodat het is aan te bevelen de betrouwbaarheid van tevoren te testen door hier en daar vrij indringend te informeren bij Nederlanders uit de omgeving. Uit talrijke ervaringen blijkt ook dat lang niet alle Franse agents geweldig behulpzaam kunnen of willen zijn voor buitenlanders die op zoek zijn naar een huis. Het taalprobleem blijkt vaak de oorzaak van moeizaam verlopende contacten en ook de verschillende wijzen van bejegening – de directheid van de Nederlanders versus het praten via omwegen van de Fransman – wil wel eens voor contactuele ruis zorgen. Maar over het algemeen loopt het tegenwoordig goed, vooral ook doordat de voorschriften in Frankrijk zijn verbeterd en de Franse makelaar meer vertrouwd raakt met het optreden van buitenlandse huizenzoekers.
De agent is meestal aangesloten bij een beroepsvereniging zoals de FNAIM, de Fédération Nationale de l’Immobilier – 11.500 agences; hij moet beschikken over een bankgarantie (voor kantoren met een ‘derdenrekening’ waarop aanbetalingen worden gestort) en hij is verplicht WA verzekerd of sluit zelf een extra verzekering via de FNAIM voor de gevallen dat er iets mis gaat in de periode tussen compromis de vente en de definitieve akte; de verkoper kan overlijden en de erven willen afzien van de koop. De aanbetaling van de koper wordt dan terugbetaald en de makelaar ontvangt zijn provisie. Dergelijke financiële garanties moeten duidelijk zijn geafficheerd in het kantoor van de agent, die jaarlijks controlebezoek krijgt van de FNAIM. De meeste Nederlandse bemiddelaars hebben die verplichting van garantie niet, omdat zij in het algemeen samenwerken als agent commercial met een Franse agence die wel aan deze eisen voldoet. De Hollandse bemiddelaars timmeren in Nederlandse tijdschriften flink aan de weg met prachtige fotoaanbiedingen, maar maken lang niet altijd duidelijk dat zij als tussenpersoon voor een Frans makelaarskantoor optreden. Het is soms tobben voor deze bemiddelaars, die de commissie vaak moeten delen en lange afstanden rijden.