Vijfenzeventigste aflevering november 2012
Mots-clefs pour le cœur des Français
De taal van de Franse gezelligheid
Net voor de kerstperiode zullen alle jonge abonnees van het Franse communicatiebedrijf SFR een sms krijgen om ze op het hart te drukken niet achter het stuur te gaan zitten na alcohol of drugconsumptie: ‘Ni alcool, ni drogues au volant !’. Voor mij de gelegenheid om u de Franse familiaire woordenschat rond ‘gebruik van middelen’, bij te brengen.
Zonder dat u als poivrot (dronkenlap) door het leven gaat, kan het zijn dat u af een toe een stevig glaasje (of twee of drie) best lekker vindt: wat is er gezelliger dan payer un coup aan een stel vrienden. Na een tijdje wederschenken wordt u eerst ongewoonlijk blij en licht onzinnig: vous êtes pompette – voor mannen en vrouwen te gebruiken uitdrukking. Dan – bij gebrek aan matigheid (matig vooral met maat) – gaat u in de bourré(e)-fase in oftewel bent u complètement paf: goed dronken. Het hele proces heeft ook een naam: prendre une cuite.
Tegen de gueule de bois – de erge koppijn op de volgende ochtend – hebben Fransen allerlei huis-en-keuken middelen, tussen een rauwe ei (vóór het drinken) tot een mengeling van koude melk en augurken – ! – of de heilige olijfolie. Duidelijk anders dan de Nederlandse haring… maar werkt het beter?
Pour les fumeurs: dat het over een une clope – een sigaret – of un joint (een joint) gaat, wie trek in een trekje heeft vraagt om une taffe. Maar denk aan de gevleugelde woorden van een antitabak reclame van de jaren ’80:
‘Je fume, tu fumes, nous fûmes…’
Ik rook, jij rookt, wij zijn er geweest…