Tweeënzeventigste aflevering juli 2012
Mots-clefs pour le cœur des Français
De taal van de Franse gezelligheid
‘Passer le bac’ (ofte wel de baccalauréat) is met het behalen van het rijbewijs misschien wel één van de laatste inwijdingsrituelen op de weg naar volwassenheid (voor velen onder ons een lange weg…). Koud zweet, slapeloze nachten en alcoholische uitspattingen horen daarbij, alsmede een specifieke – entre nous – woordenschat…
Gestresse studenten hebben de neiging om in uitersten te denken: zij voelen zich nuls in de belangrijke vakken, terwijl anderen calés zijn – echte keien dus – vaak zonder er iets voor te moeten doen! En dat terwijl je de hele week moet plancher (hard studeren): bosser, bosser, bosser (werken) avec le nez dans les bouquins
Al die spanning wordt weleens te veel en kan zelfs contraproductief worden, of deprimerend:dan maar glandouiller en ne rien foutre (dus: de tijd verspillen aan nietsdoenerij), en zelfs sécher les cours (niet naar colleges gaan), tenminste tot de tijd rijp is…
… handige spiekbriefjes te maken: les sèches, in welke vorm dan ook. Het is trouwens jaar in, jaar uit verbazingwekkend om te zien hoe de meest moderne technieken ingezet worden, met als consequentie dat de ontmoedigende maatregelen steeds storender – en duur – worden… Les bahuts (of boîtes = middelbare scholen) waar de examens plaatsvinden lijken wel internationale luchthavens, waar de prof(esseurs) en de pions (assistenten) zich als politieagenten (flics) (moeten) gedragen…
Et après? Dat het resultaat geweldig is of catastrofaal, on va faire la fête, s’éclater, se défoncer (uit zijn dak gaan) tot de kleine uurtjes, et alors: à nous la vraie vie… et la gueule de bois!