- Het werkstatuut: auto-entrepreneur
- De bedrijfsvormen met elkaar vergeleken
- Een Frans bedrijf(je) oprichten
- Micro-entreprise BIC of BNC
Het werkstatuut: auto-entrepreneur
Om de economische groei een stimulans te geven en ook zwart werken te ontmoedigen, heeft het Franse parlement in de zomer van 2008 de wet op de modernisering van de Franse economie aangenomen die onder meer voorziet in de vorming van nieuwe regels waarbij werknemers, werklozen en anderen gemakkelijker betaalde activiteiten kunnen gaan uitvoeren. Het nieuwe statuut onder de naam van auto-entrepreneur voor individuele personen (werknemers, studenten, werklozen, gepensioneerden e.a.), dus niet voor vennootschappen, is op 1 januari 2009 ingegaan.
Hervé Novelli, de toenmalige staatssecretaris voor het midden- en kleinbedrijf, verwachtte dat met het nieuwe systeem ten minste 400.000 nieuwe activiteiten zouden kunnen worden opgezet. En dat alles via een simpele klik op internet. Ook ingewikkelde inschrijvingen bij Kamers van Koophandel, wachtrijen en documenten in zoveel-voud zouden voor deze activiteiten niet nodig zijn. Het gaat om een stelsel van vereenvoudigde regels voor bedrijfsactiviteiten die zich tot nu toe buiten het zicht van de overheid afspeelden, of die mensen niet wilden opstarten wegens al het gedoe van een bedrijfsinschrijving, op een zo simpel mogelijke manier binnen het stelsel te brengen. Het doel is mensen aan te zetten tot commerciële activiteiten en hen te ontlasten van de taaie inschrijfprocedure of om mensen aan te moedigen tot het legaliseren van wat tot nu toe zwart gebeurd.
Een simpele inschrijving bij het CFE volstaat (Centre de formalités des entreprises), maar in de loop van de tijd zijn voor talrijke beroepen toch inschrijvingen verplicht geworden. Een auto-entrepreneur die een beroep als artisen heeft, moet zich laten inschrijven in het répertoire des métiers. Hij is vrijgesteld als die activiteit minder dan de helft van zijn totale inkomen uitmaakt. Het nieuwe regime is bedoeld voor bescheiden activiteiten door Franse ingezetenen waarvan de jaaromzet kleiner is dan € 81.500 voor handelsactiviteiten (aan- en verkoop, verkoop van consumpties ter plaatse en verzorging van onderdak) en lager is dan € 32.600 voor overige vormen van dienstverlening. Bij dergelijke activiteiten is het voeren van een btw-administratie niet nodig: de auto-entrepreneur betaalt gewoon TVA, maar kan betaalde TVA niet aftrekken.
Inmiddels zijn er talloze aanpassingen geweest op dit statuut. De laatste:
Plafond omzet herzien
De maximale omzet voor het behoud van het statuut auto-entrepreneur is herzien.
Over het jaar 2014 is de drempel voor verkoopactiviteiten € 82 200 (was € 81 500 in 2013) ; € 32 900 voor dienstverlening en ‘vrije beroepen’ activités libérales (€ 32 600 in 2013).
De plafonds worden berekend naar rato van het aantal maanden van het jaar, in het geval de auto-entrepreneur in de loop van het jaar is gestart. De cotisations sociales (sociale lasten) zijn vastgesteld op 14,10 % (verkoop), 24,60 % (dienstverlening) en 23,3 % (activités libérales).
Vanaf 1 januari 2015 zullen de drempels iedere 3 jaar worden herzien.
Minister wil regime van auto-entrepreneur versoberen
Hoewel al veel protestgeluiden zijn vernomen, houdt de minister van het Artisanat Sylvia Pinel vast aan de verkiezingsbelofte van François Hollande om het regime van de auto-entrepreneur te herzien. De minister komt nu met een voorstel om er een instituut met twee snelheden van te maken. Zij wil de duur van een auto-entrepreneurschap beperken tot twee jaar – mogelijk vijf jaar – voor wie het werk als auto-entrepreneur de belangrijkste activiteit is geworden. Auto-entrepreneurs voor wie het werk een aanvulling op het inkomen is, kunnen blijvend gebruik maken van het regime.
De verenigingen van auto-entrepreneurs zijn boos, willen dat de minister opstapt of vragen om een bemiddeling. Zij vrezen dat de minister het enthousiasme voor het regime met zijn eenvoudige inschrijving en regelgeving danig verstoort. De auto-entrepreneurs zijn goed voor de helft van de gestarte ondernemingen in Frankrijk. De artisans, de beoefenaren van ambachtelijke beroepen, zijn altijd al tegenstander geweest van het op 1 januari 2009 onder Nicolas Sarkozy gelanceerde instituut. De artisans beschuldigen de auto-entrepreneurs van oneerlijke concurrentie in het bijzonder in de beroepen die met de bouw te maken hebben. Geschrokken van alle reacties tracht minister Bernard Cazeneuve van Begrotingszaken olie op de golven te gooien. Veranderingen van het regime zullen slechts in de marge plaatsvinden en het is zeker niet de bedoeling om het instituut af te schaffen. En premier Jean-Marc Ayrault voegde er nog aan toe dat de beperking van de duur alleen zal gelden voor de auto-entrepreneurs in de bouw, de sector die zegt het meeste last te hebben van de concurrentie van de auto-entrepreneurs.
Op internet is inmiddels een beweging van auto-entrepreneurs van start gegaan onder de naam ‘poussins’ (kuikens) naar analogie van de eerder actief geworden groep ‘pigeons’ die via de sociale media op internet protesteerden tegen de hoge winstbelasting bij de verkoop van ondernemingen. De acties van de poussins (in enkele dagen meer dan 10.000 handtekeningen) zullen nog wel enige tijd voortduren nu minister Pinel het idee heeft uitgesproken om ook nog de omzetplafonds voor de auto-entrepreneurs te verlagen. Voor de sector dienstverlening zou de omzetgrens € 10.000 lager moeten worden (nu € 32.600) en die voor de handelsactiviteiten zou € 27.000 naar beneden moeten (nu € 81.500). Later circuleerden andere cijfers zoals grenzen van € 19.000 en € 47.500. Wie een omzet draait die hoger is dan de plafonds, zal niet meer gebruik kunnen maken van het regime van de auto-entrepreneur. Het omzetverhaal van de minister was voor de federatie van auto-entrepreneurs de druppel die de emmer deed overlopen en de bestuurders staakten daarop het overleg. Het doel van de maatregelen is, aldus de minister, om veel eerder de bedrijven te ontdekken die zich zouden kunnen ontwikkelen. Als het zo ver is en zij gewone ondernemingen worden, kunnen zij ook beter worden begeleid om verder te groeien, zo klinkt de verdediging op het departement. Te veel auto-entrepreneurs houden bewust hun omzet te laag om zo in aanmerking te blijven komen voor de voordelen van het regime, zoals eenvoudige administratie, verzekering tegen ziektekostenkosten, lage belasting en sociale premies. Van de huidige circa 900.000 auto-entrepreneurs behaalt iets meer dan de helft een omzet en 90% daarvan heeft een omzet dat lager is dan het minimumloon.
Premier Jean-Marc Ayrault meent dat zijn minister wat te hard van stapel loopt en stelt voor de omzetgrens van € 10.000 te verhogen tot € 18.000 tot € 20.000. Overigens is de kwestie niet al te spoedeisend, want de inwerkingtreding van de wijzigingen is voorzien in 2015. De omzetgrenzen zijn in een wetsvoorstel later niet meer genoemd.
De minister laat zich duidelijk niet inspireren door de rapportage van twee onderzoeksinstellingen die in april adviseerden om geen ingrijpende veranderingen in het statuut aan te brengen. De voordelen van het regime zijn groot: het zwart werken is lager geworden, de auto-entrepreneurs hebben inmiddels voor € 5 miljard omzet gezorgd en € 1 miljard verdween daarvan in de staatskas aan belastingopbrengsten. Driekwart van de nieuwe ondernemers erkent dat zij niet aan een bedrijfje zouden zijn begonnen zonder het regime van de auto-entrepreneur. Het afschaffen van het statuut zou een miljoen werklozen extra opleveren, aldus de adviesorganen aan de minister. Zij blijft vasthouden aan de limitering in de tijd, denkt serieus aan de verlaging van de omzetgrensen, wil dat auto-entrepreneurs verplicht een garantieverzekering afsluiten (assurance décennale) en verlangt dat werknemers die daarnaast ook auto-entrepreneur zijn, hun werkgever informeren over hun inkomsten daaruit die bovendien een zekere grens niet mogen overschrijden. Minister Pinel wil volgende maand al met voorstellen komen aan het parlement.
De eenvoud van het statuut heeft hier en daar tot misbruik geleid, waarbij ondernemingen auto-entrepreneurs aan het werk hebben, die in feite gewoon in dienst zijn. Het zou gaan om 1 tot 2% van de auto-entrepreneurs. Bedrijven vragen aan nieuw personeel om zich in te schrijven als auto-entrepreneur en voor hun diensten een rekening te sturen. De werkgever hoeft dan geen vrije dagen uit te betalen, niet door te betalen bij ziekte, geen overuren uit te betalen, geen sociale premies af te dragen. De ‘werknemer’ zal bij werkloosheid geen uitkering onvangen. Ook buitenlanders zonder papieren werken in keukens van dure restaurants als auto-entrepreneurs. De praktijken doen zich verder voor in het transportwezen en in de wereld van kunst en communicatie.
Regering wil instituut auto-entrepreneur enigszins inperken
De minister voor het ambachtelijke bedrijf Sylvia Pinel (foto) wil de voordelen van het ondernemersregime auto-entrepreneur tot enkele jaren beperken voor de auto-entrepreneurs die er hun hoofdactiviteit van hebben gemaakt. Dat is nu 58%. Zij wil dat deze categorie ondernemers op termijn overstapt – tussen een en vijf jaar – naar de klassieke vorm van ondernemerschap. Het auto-entrepreneurschap moet dan voor deze categorie als een springplank worden beschouwd naar een ‘gewoon’ bedrijf.
De bewindsvrouw voor het artisanat komt daarmee gedeeltelijk tegemoet aan de klachten van de ‘normale’ kleine ondernemers – met name in de bouw – die melden oneerlijke concurrentie te ondervinden van de auto-entrepreneurs die onder een sterk vereenvoudigd regime en lage fiscale en sociale lasten een activiteit kunnen starten. De beroepsgroepen van de artisans willen dat óf de auto-entrepreneurs moeten worden uitgesloten van de ambachtelijke- en handelsactiviteiten óf dat de traditionele artisans dezelfde lastenverlichtingen krijgen als de auto-entrepreneurs. Dat regime werd in 2009 onder het bewind van president Sarkozy in het leven geroepen teneinde werklozen, werknemers, gepensioneerden en studenten aan de slag te krijgen om wat bij te verdienen. De club van auto-entrepreneurs meent dat het terugdringen van de voordelen van het instituut zal leiden tot een terugkeer van het massale zwart werken. Volgens niet geheel betrouwbare cijfers zouden ongeveer 45.000 auto-entrepreneurs een omzet bereiken die boven het minimumloon ligt, dat is nauwelijks 5% van de bijna 900.000 geregistreerde auto-entrepreneurs. Een niet onbelangrijk deel van deze groep bestaat uit werklozen. Slechts weinig auto-entrepreneurs komen uit boven de maximale toegestane omzetcijfers van € 80.300 (handel) en € 32.100 (diensten en vrije beroepen). Nog vóór de zomer komt de minister met concrete voorstellen.
(12.04.13)
Het werken onder het statuut van auto-entrepreneur kan flink wat voordelen opleveren. De premie- en belastingbetaling gebeurt via het forfait van 14% voor handelsactiviteiten, 24,6% voor de commerciële dienstverlening en 23% voor vrije beroepen. Wie geen omzet heeft gedraaid, betaalt ook geen forfait, maar blijft wel verzekerd via zijn bestaande statuut (werknemer, werkloze, gepensioneerde). Zelfs al is er geen statuut, bijvoorbeeld de verse immigrant uit Nederland, dan nog is hij volledig verzekerd, ook al heeft hij geen of weinig omzet.
Wim van Teeffelen van Ondernemen-Frankrijk tekent hierbij aan dat ‘het regime alleen maar kijkt naar dat gedeelte van je leven dat met de bedrijfsactiviteit te maken heeft. Iedereen die een onderneming start in een van deze regimes, heeft al een leven buiten de onderneming. Dat blijft in tact. Iemand die met pensioen is, betaalt al ziekenfondspremie en belasting en als hij een bedrijfje begint betaalt hij 14% of 24,6% van de omzet aan de overheid en de rest is voor hemzelf. Iemand die werkloos is, blijft in het ziekenfonds voor werklozen, iemand die van zijn vermogen leeft, betaalt al sociale lasten, ziektekostenverzekering. Dit is dus het grote verschil met het oprichten en inschrijven van een bedrijf onder een van de andere belastingregimes: die veranderen je status. Als je tot nu toe in een particuliere verzekering zat, maar je richt een bedrijf op dat je ook inschrijft onder het klassieke micro-regime of het regime réel, dan verandert je status: je wordt o.a. toegelaten in het ziekenfonds en het pensioenfonds voor ondernemers. De auto-entreprise verandert je status niet.’ Wie geen status heeft, kan zich wel inschrijven als auto-entrepreneur, zelfs met een hoofdactiviteit.
Voor hen die al een micro-entreprise hebben, wordt ook de mogelijkheid geboden die de auto-entrepreneur heeft om sociale lasten en belasting in een vast percentage per maand of kwartaal af te rekenen. Als je al een micro hebt, heeft oprichting van een auto-entreprise totaal geen zin, tenzij je in een nieuwe bedrijfsactiviteit stapt. Informatie in het Frans op www.lautoentrepreneur.fr. Op deze site kunnen de nieuwe auto-entrepreneurs online hun activiteiten melden en maandelijks of per kwartaal hun omzetten doorgeven. In Nederland is er één bedrijfsvorm (eenmanszaak) en één belastingregime voor de ZZP-er. In Frankrijk zijn er twee bedrijfsvormen: auto-entrepreneur en entreprise individuelle en zijn er vier verschillende belastingregimes mogelijk: micro classique, micro social/fiscal, régime réel simplifié en régime réel normal. De auto-enrepreneur kan alleen samengaan met micro social/fiscal. En het régime réel normal is voor de meeste ZZP-ers onbereikbaar (pas interessant bij een jaaromzet van ruim € 240.000 in dienstverlening en €450.000 in handel). Voordat je je inschrijft als ZZP-er, moet je een keuze gemaakt hebben uit één van de vier combinaties. Als je je inschrijft in Frankrijk als ZZP-er, ongeacht bij welke inschrijfinstantie en onder welk belastingregime, dan betaal je een fors bedrag aan sociale lasten. De regel is 45% van je winst. Er zijn heel verschillende manieren hoe die winst dan wordt bepaald en de verkeerde keuze kan leiden tot jaren van veel te veel belasting en sociale lasten betalen. Maar je krijgt er ook wat voor terug: met die afdracht aan sociale lasten krijg je een ziektekostenverzekering, een arbeidsongeschiktheidsverzekering en is bovendien voldaan aan je verplichting tot het betalen van de verplichte pensioenbijdrage (vergelijk de AOW-premie in NL).
Uit de weblogs
Auto-entrepreneur
Er zijn nu zo’n 900.000 auto-entrepreneurs in Frankrijk. Naar schatting is de helft daarvan oneigenlijk gebruik of misbruik. De belangrijkste groep misbruikers zijn mensen die zwart werken en geen ziektekostenverzekering hebben (wordt in Frankrijk immers via het bedrijf geregeld als u ondernemer of werknemer bent). Dus een zwartwerker schrijft zich in als auto-entrepreneur met heel geringe of geen omzet en hij krijgt een ziektekostenverzekering van de overheid. Nagenoeg of geheel gratis! De belangrijkste groep oneigenlijk gebruikers zijn mensen die geen ander inkomen hebben dan als auto-entrepreneur. Dit statuut is oorspronkelijk bedoeld voor nevenactiviteiten en bijverdiensten voor Fransen die al een baan hebben, of met pensioen zijn o.i.d. Zij hebben dus al een ziektekostenverzekering via een andere route en het auto-entrepreneurschap is dus een aanvulling op hun inkomen. Veel Nederlandse immigranten vallen in deze groep oneigenlijke gebruikers.
Lees verder op de weblog van Wim van Teeffelen
Belasting betalen kan op twee manieren: berekening en betaling van de belasting gebeuren in het jaar na het bereiken van een resultaat (régime de droit commun) of via het nieuwe regime van micro-fiscal simplifié. De laatste mogelijkheid geldt voor ondernemers die in het voorafgaande jaar een inkomen hadden dat lager was dan € 26.030 voor één persoon (inkomen van 2011 voor de activiteit van 2012. Het betalen van belasting uit inkomsten/omzet gebeurt gelijktijdig met de betaling van de sociale premies, per maand of per kwartaal. Ook hier, wie in een periode geen omzet heeft, betaalt niets.
De cijfers op een rij: de omzetten zijn aan een maximum gebonden: € 81.500 voor handelsactiviteiten waarover de ondernemer 15% (14% sociale premies en 1% belasting) betaalt. De cijfers voor een dienstverlenende activiteit zijn 26,3% (24,6% sociale premies en 1,7% belasting) met een maximale omzet van € 32.600 en voor vrije beroepen gelden de percentages 23,5 (21,3 premies en 2,2 belasting).
De aan de lokale overheid toekomende taxe professionnelle is op 1 januari 2010 afgeschaft en is opgevolgd door een nieuwe belasting, de contribution économique territoriale (CET).Deze nieuwe belasting is opgebouwd uit twee elementen: een heffing op het onroerend goed van de onderneming en een heffing over de btw, respectievelijk op z’n Frans decotisation foncière des entreprises (CFE) en de cotisation sur la valeur ajoutée des entreprises (CVAE). De auto-entrepreneurs die hebben gekozen voor de betaling van de inkomstenbelasting via de voorheffingen zijn in het jaar van oprichting en de twee daarop volgende jaren vrijgesteld van de CET. Daarna moeten zij gewoon CET betalen en wel volgens de regels die voor overige ondernemingen gelden. De CFE wordt door de gemeenteraden vastgesteld en kan uiteenlopen van € 200 tot € 2000. De auto-entrepreneurs behoeven geen CVAE te betalen, want deze wordt alleen geheven bij ondernemingen met een omzet van meer dan € 152.500.
De huidige Franse regering heeft inmiddels besloten de vrijstelling van de ondernemingsbelasting voor auto-entrepreneurs met een jaar te verlengen. Deze CFE is ingesteld door de vorige regering en zorgde voor veel onrust bij de auto-entrepreneurs, die ondanks de vrijstelling voor de eerste drie jaar toch werden aangeslagen. De huidige regering meent dat de CFE niet goed is voorbereid en dat er te weinig overleg is geweest. De ondernemers die al een aanslag hebben ontvangen en hebben betaald, zullen worden gecompenseerd.
De inmiddels opgedane werkelijkheid van de auto-entrepreneur
Werknemers, werklozen, gepensioneerden en studenten kunnen profiteren van het regime dat bij de meeste Fransen wel bekend is. De Fransen zien het regime als een mooie opstap om ideeën te testen alvorens een traditionele rechtsvorm voor een onderneming te kiezen. Ook denkt men dat de maatregel veel mensen uit de financiële problemen kan helpen. Maar er zijn ook grenzen aan het systeem en veel beginfouten zijn gerepareerd. Wim van Teeffelen die zich veel met het fenomeen van de auto-entrepreneur bezighoudt en Nederlanders hierover adviseert, heeft uit Frans onderzoek de inmiddels gebleken tekortkomingen en ongemakken van het nieuwe instituut genoteerd. Hieronder de 20 punten die de Fransen hebben geconstateerd, afgesloten met nummer 21 van Wim van Teeffelen als Nederlandse betrokkene.
- De omzetdrempels zijn nogal laag. € 81.500 voor handel en € 32.600 voor dienstverlening zijn omzetten waar geen normaal salaris uit kan worden gehaald.
- Geen inschrijving in het register van bedrijven, waardoor de vraag gesteld wordt door leveranciers of het wel gaat om een echt bedrijf. Zo mag een auto-entrepreneur geen commercieel huurcontract tekenen, geen fonds de commerce (‘goodwill’) pachten, geen commerciële naam gebruiken anders dan de eigen naam van de auto-entrepreneur en wordt de auto-entrepreneur in het buitenland (in elk geval in Nederland) niet geaccepteerd als bedrijf.
- Geen btw-nummer. Dus ook geen btw-teruggave over de inkoop.
- Boter bij de vis. Onmiddellijk na het realiseren van de omzet moet 14% of 24,6% worden afgerekend met de RSI, het ziekenfonds voor onafhankelijke beroepen. De auto-entrepreneur kan dus tegelijkertijd te maken krijgen met afrekening in het lopende jaar en in het voorgaande jaar. In geval er een nabetaling is in verband met te hoog persoonlijk inkomen, kan dat vervelend zijn.
- Geen aftrek van werkelijke kosten. In lang niet alle gevallen blijft een auto-entrepreneur met zijn kosten onder de veronderstelde drempels van 71% van de omzet voor commerce en 50% van de omzet voor dienstverlening.
- Invloed op persoonlijke belastingen. In een entreprise individuelle of andere bedrijfsvorm kan vaak een betere persoonlijke belastingeffectiviteit worden gerealiseerd omdat meer inkomen onder een dergelijk bedrijf kan worden gebracht dan onder het statuut van auto-entrepreneur. Voordat wordt besloten om auto-entrepreneur te worden, verdient het aanbeveling het totaal aan inkomen en het totaal aan belastingbetaling in ogenschouw te nemen.
- Het persoonlijk vermogen van de auto-entrepreneur is matig beschermd in geval van aansprakelijkheid tenzij hij zijn bezittingen openbaar maakt middels een auto-entreprise à responsabilité limitée (AERL.)
- De auto-entrepreneur heeft geen recht op werkloosheidsuitkering in geval de onderneming geen succes is.
- Een auto-entrepreneur die daarnaast een baan heeft of met pensioen is, betaalt in feite twee maal voor zijn ziektekostenverzekering. Er is immers geen ontheffing mogelijk voor de sociale lasten van de auto-entrepreneur.
- Een auto-entrepreneur kan geen formele samenwerkingsverbanden aangaan met andere ondernemers, bijvoorbeeld met als doel: gezamenlijke offertes, gedeelde verantwoordelijkheid, gedeelde aansprakelijkheid.
- Als je al ondernemer bent (mede-eigenaar van een SARL, EURL of SNC – société en nom collectif) kun je daarnaast geen auto-entrepreneur meer worden.
- Alleen bedrijfsactiviteiten die zijn toegelaten onder de regels van micro-BIC en micro-BNC zijn toegestaan voor auto-entrepreneur. Dat betekent dat een groot aantal bedrijfsactiviteiten is uitgesloten van dit statuut.
- Concurrentiebeding. Een werknemer hoeft zijn baas geen toestemming te vragen om daarnaast auto-entrepreneur te worden, maar het is hem specifiek verboden om zonder toestemming van de werkgever auto-entrepreneur te worden met een activiteit die door de werkgever als concurrerend kan worden ervaren.
- Risico van verkapt salaris. Tenzij een auto-entrepreneur kan aantonen dat hij meerdere klanten heeft, kan de belastingdienst hem de facto beschouwen als werknemer en alsnog ‘loonbelasting’ opleggen aan de werkgever.
- Naheffing. Indien een auto-entrepreneur andere inkomsten heeft, loopt hij het risico op een naheffing inkomstenbelasting, waardoor het fiscale voordeel van de auto-entrepreneur in zijn geheel kan verdwijnen. In sommige gevallen kan de auto-entrepreneur veel meer kwijt zijn aan belasting dan wanneer hij had gekozen voor een andere bedrijfsvorm.
- Naheffing 2. In geval de auto-entrepreneur daarnaast zeer wisselende inkomsten heeft, kan de naheffing zeer negatief uitpakken, omdat een onregelmatig ander inkomen voor de berekening van de naheffing niet over meerdere jaren mag worden uitgesmeerd.
- Subsidies. De heffing van sociale lasten en belasting van een auto-entrepreneur houdt geen rekening met bijzondere subsidies voor jong ondernemers of in economisch achtergestelde gebieden.
- Geen verliesverrekening. Verliezen in andere bedrijven kunnen niet verrekend worden met winst als auto-entrepreneur, of omgekeerd. De auto-entrepreneur betaalt altijd een vast percentage van de omzet aan sociale lasten en belasting.
- Diploma-eisen. Voor veel bedrijfsactiviteiten worden alsnog diploma- of werkervaringeisen gesteld, zodat een inschrijfprocedure bij bijvoorbeeld de Chambre des Métiers alsnog verplicht is. Het voordeel van de eenvoud van procedures van de auto-entrepreneur is dan meteen verdwenen.
- De anti-auto-entrepreneurlobby van organisaties van vakmensen is effectief gebleken. Vaklui die zich vrij willen vestigen als ondernemer kunnen veel beter kiezen voor een van de andere bedrijfsvormen.
Wim van Teeffelen wil er zelf nog één aan toevoegen:
21. Imago. Door het grootschalige oneigenlijke gebruik van het statuut van auto-entrepreneur begint dit statuut langzamerhand een slechte naam te krijgen. Een ‘echte’ ondernemer is beter af met een van de andere bedrijfsvormen.
Na publicatie van bovenstaande ervaringsgegevens is op het forum van deze website nog een discussie ontstaan. Wim van Teeffelen licht enkele punten nader toe.
Punt 1 gaat over de lage omzetdrempels. De 18,3% voor de vrije beroepen is niet het hele verhaal. Daar komt nog ongeveer 12% bij voor opbouw pensioen, om hem met de Smic (het Franse minimumloon van nu ruim € 9 per uur bruto) te kunnen vergelijken. Dus de afdracht is dan afgerond 30% en blijft er netto € 21.500 per jaar over. Dat is inderdaad meer dan de €14.500 voor het minimumloon. De meeste ondernemers beginnen niet met ondernemen om maar net boven het gegarandeerde minimumloon uit te komen, al is dat vaak wel de praktijk.
Punt 4 gaat over een éénmalig effect dat in de praktijk een drempel blijkt te zijn voor het starten als auto-entrepreneur. Als je bij voorbeeld in 2011 in dienst was, of een andere onderneming had, dan reken je pas inkomstenbelasting af in 2012. Dat is nu eenmaal de praktijk in Frankrijk. In datzelfde jaar, 2012, moet je echter al gelijk de afrekeningen van de auto-entrepreneur doen. Startende auto-entrepreneurs voelen dit als ‘dubbele lasten,’ juist in het startjaar als ze dat het slechtst kunnen gebruiken. Immers in het startjaar zijn de investeringen het hoogst en is de omzet vaak nog laag. Overigens heb je dit probleem niet als je je inschrijft als entreprise individuelle, dan kun je uitstel vragen voor betaling van sociale lasten in het eerste jaar.
Punt 8 noemt een nadeel van elke ondernemer, namelijk geen recht op werkloosheidsuitkering. Maar bedenk dat het statuut van auto-entrepreneurs voornamelijk mensen aantrekt die nooit eerder ondernemer zijn geweest en er nauwelijks moeite voor hoeven te doen (of voorstudie) om ondernemer te worden. Snel het internet-formuliertje invullen en hop, je bent ondernemer. Pas later beseffen veel auto-entrepreneurs dat er geen werkloosheidsuitkeringen zijn voor auto-entrepreneurs. Bedenk hierbij de Franse praktijk dat de overheid er alles aan doet om het sociale vangnet voor ondernemers zoveel mogelijk te laten lijken op dat van de werknemer. Geen werkloosheidsuitkering blijkt dan een forse teleurstelling voor mensen die zich hebben laten verleiden auto-entrepreneur te worden, maar geen ondernemerstalenten bleken te hebben.
Punt 9 is wellicht niet helemaal duidelijk geformuleerd. Veronderstel, je hebt een baan en via die baan heb je recht op een ziektekostenverzekering. Als je ziek wordt, of dat nu tijdens de uitoefening van je beroep is, of daar buiten: je hebt recht op medische zorg. Ook als dat gebeurt tijdens de uitoefening van zwart werk. Als je nu zwart werk ‘wit’ d.m.v. een inschrijving als auto-entrepreneur, betaal je middels de afdracht extra ziektekostenverzekering, zonder dat je recht op zorg verandert. Dus voor veel auto-entrepreneurs voelt dit aan als ‘dubbel betalen’.
Punt 15 kan belangrijk zijn, zoals bijvoorbeeld in het volgende scenario: Een stel leeft van een zeer riante prépensioenuitkering of verhuur van onroerend goed of van rente op een vermogen. Laten we zeggen een inkomen in de hoogste schaal van de inkomstenbelasting. Ze moeten dan een dure ziektekostenverzekering afsluiten. In plaats daarvan zouden ze kunnen bedenken dat ze zich beter kunnen inschrijven als auto-entrepreneur, waarmee ze recht hebben op een ziektekostenverzekering van de RSI. Laten we zeggen dat ze € 10.000 aan omzet maken in commerce, dan zouden ze € 1300 per jaar voor hun ziektekostenverzekering betalen. Ze krijgen echter een naheffing op hun inkomstenbelasting indien hun gezamenlijke inkomen meer is dan ongeveer € 57.000 per jaar. De afdracht van 13% is dan niet langer de volledige betaling, maar de omzet van € 10.000 wordt bij hun inkomen geteld en daarover wordt dan alsnog de hoogste schijf inkomstenbelasting gerekend. Momenteel is dat 45%. De 13% afdracht is opgebouwd uit 12% sociale lasten en 1% belasting. Dit paar gaat dan 12% sociale lasten + 41% inkomstenbelasting betalen, dus 53% van de omzet, in plaats van 13% (percentages van 2012).
Gewoonlijk heeft de verse emigrant geen bestaande status, waardoor hij al geregistreerd is als belastingbetaler en hij al sociale lasten betaalt. Het is inderdaad mogelijk om in een dergelijke situatie zich in te schrijven als auto-entrepreneur. Dat doe je door allemaal negens in te vullen in het vakje waar gevraagd wordt naar het numéro de sécurité social. Als je niks invult, accepteert de website je niet. Je krijgt dan automatisch door de RSI een numéro de sécutié social toegewezen. Dit is dus de manier om voor heel weinig geld een ziektekostenverzekering te verkrijgen.
Inmiddels is deze loophole ook doorgedrongen tot de RSI en wordt speciaal gecontroleerd op ‘les neufs’ (verwijzing naar de reeks ingevulde negens). Om te beginnen wordt gekeken naar de bedrijfsactiviteiten; indien er ook maar even sprake is van gereglementeerde activiteiten, dan moet de auto-entrepreneur kunnen aangeven dat hij aan het reglement voldoet. Zo niet dan volgt ambtshalve de beëindiging van de inschrijving als auto-entrepreneur en vervalt dus de ziektekostenverzekering. Kortom, een verse immigrant die zich inschrijft als auto-entrepreneur, wordt toch al snel gezien als een buitenlandse profiteur, in plaats van als een echte ondernemer. Niet geheel ten onrechte, want hij kan met iets meer administratieve inspanning gewoon een entreprise individuelle oprichten en kiezen voor het régime social/fiscal. Dan heeft hij wel een ‘echt’ bedrijf, met precies dezelfde fiscale voordelen.
Instituut van auto-entrepreneur wordt tegen het licht gehouden
De nieuwe president François Hollande had het tijdens zijn verkiezingscampagne al min of meer aangekondigd: het instituut van auto-entrepreneur zal opnieuw moeten worden bekeken op zijn doelmatigheid en zijn mogelijke concurrentievervalsing.
De gedelegeerd minister Sylvia Pinel (foto) van het Artisanat du Commerce et du Tourisme zei het zelfs duidelijker: het regime heeft geleid tot oneerlijke concurrentie jegens de artisans, die sinds de start in 2009 ernstig hebben geklaagd. Na een evaluatie van het systeem zal de minister komen met de nodige aanpassingen. De artisans hebben met tevredenheid deze boodschap ontvangen en hopen dat er een einde komt aan de concurrentie. Auto-entrepreneurs kennen een zeer vereenvoudigde regelgeving en genieten een gerieflijke fiscale en sociale behandeling. Vier van de tien ingeschreven auto-entrepreneurs profiteren van deze regeling terwijl zij geen enkele bedrijfsactiviteit hebben ontwikkeld. Anderzijds blijken er kleine ondernemingen van artisans te zijn die misbruik van het instituut hebben gemaakt door hun personeelsleden aan te sporen te gaan werken via het instituut van auto-entrepreneur, zodat de artisan verlost is van de hoge sociale premies die hij moet afdragen. De komende maanden zal overleg met de partijen worden gevoerd.
(06.06.12)
50.000 auto-entrepreneurs voor € 6 mln opgelicht
Hoewel met regelmaat is gewaarschuwd tegen oplichtingspraktijken blijken toch meer dan 50.000 auto-entrepreneurs het slachtoffer te zijn geworden van misleiding. De kleine ondernemers die een activiteit uitoefenen via het regime van de auto-entrepreneur zijn in de val gelokt om een dure vermelding in gidsen te kopen die uitgegeven zouden zijn door de ziekenkas van de zelfstandige ondernemers. Al een jaar geleden meldden de media dat de oplichters gebruik maken van briefpapier van de RSI (régime social des indépendants) en het daarin lieten voorkomen dat vermelding in de gidsen verplicht zou zijn. De officieel ogende brieven ontvingen de auto-entrepreneurs als zij zich lieten inschrijven en betaalden de gevraagde bijdrage in de veronderstelling dat het om een verplichte bijdrage zou gaan. De flessentrekkerij zou zijn opgelopen tot ten minste € 6 miljoen. Wie de wervingsbrieven goed had bekeken, kon zien dat het om een commerciële wervingsbrief ging. Volgens de directie van RSI is het moeilijk de benadeling aan te tonen omdat de formuleringen juridisch nog net binnen de normen vallen. Bij de praktijken gaat het om bedragen voor vermeldingen in gids die lopen van € 250 tot € 600, voor tal van auto-entrepreneurs te weinig om daarvoor juridische procedures te beginnen. De fraudeurs blijken inmiddels ook in België en Luxemburg te opereren en zelf in de Verenigde Staten. De RSI heeft inmiddels besloten strafrechtelijk en civiel de zaak aan te pakken in de hoop nog een schadeloosstelling voor de slachtoffers te verkrijgen.
Digitaal ondernemersloket
Ook Frankrijk kent een digitaal loket voor ondernemers. Het wordt gepresenteerd als een nieuwe Franse dienstverlening voor starters, die niet mogen worden afgeschrikt door de paperassenwinkel. Maar het was de EU die alle lidstaten heeft verplicht gesteld om zo’n onlineloket te openen. Het loket www.guichet-entreprises.fr is gericht op regelgeving voor ondernemers en op bedrijfsvestiging. Ondernemers kunnen via Guichet-Entreprises voldoen aan de formaliteiten die voor hun specifieke bedrijfsactiviteit worden voorgeschreven. Dit geldt voor alle ondernemingsvormen, van agrarisch en ambachtelijk, handel en industrie tot dienstverlening. Zo moeten bijvoorbeeld bepaalde vergunningen in Frankrijk stapsgewijs aangevraagd worden. Dat kan nu in één keer via het nieuwe ditigale loket. Er zijn verder 100 bestanden beschikbaar met informatie over de rijke regelgeving bij het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten. Als men eenmaal is ingeschreven bij het CFE (Centre de formalités des entreprises) is het ook mogelijk het eigen dossier te volgen en de voortgang van de administratieve afhandeling te volgen.
De auto-entrepreneur als campinghouders, gîtesverhuurder
Er kan zich een probleem voordoen met kleine toeristische ondernemers die gekozen hebben voor de auto-entreprise, onder wie nogal wat Nederlanders in Frankrijk. Wie eigenaar is van Frans onroerend goed en dat gedeeltelijk exploiteert als toeristisch bedrijf (gîtesverhuur, camping, etc.) heeft recht op vrijstelling van de taxe d’habitation voor de zakelijk uitgebate delen van het onroerend goed. Veel kleine toeristische ondernemers hebben gretig gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Weliswaar moet je over dat vrijgestelde deel als ondernemer wel CFE betalen, de nieuwe taxe professionnelle, maar vaak is die lager dan de taxe d’habitation en bovendien heb je als startende ondernemer drie jaar vrijstelling van de CFE, cotisation foncière des entreprises.
Het probleem ontstaat bij verkoop van het onroerend goed. Wordt het onroerend goed gebruikt als primair woonhuis van de verkoper dan hoeft daar geen taxe sur la plus value over te worden betaald, maar is een gedeelte gebruikt voor toeristisch verhuur, dan moet over dat deel wél taxe worden betaald (sinds februari van dit jaar gedurende 30 jaar na aankoop). Dit alles is gebaseerd op een commercieel huurcontract tussen de eigenaar van het pand en de uitbater, vaak dezelfde persoon. Echter, een auto-entrepreneur mag helemaal geen commercieel huurcontract tekenen. En dat betekent dus dat de exploitatie van gîtes en campings volgens een strenge interpretatie van de auto-entrepreneurregels niet eens mogelijk is. Pas bij de verkoop komt dit probleem eruit, want auto-entrepreneurs hoeven bij hun inschrijving niets aan te tonen en dat kan tot ernstige complicaties (en forse kosten) leiden bij verkoop. Kortom: breng de exploitatie onder in een micro-entreprise (met dezelfde afdracht aan de overheid) en men voorkomt problemen als het onroerend goed moet worden verkocht.
(14.04.12)
Boete als omzetcijfers niet worden gemeld
Elke Franse auto-entrepreneur moet periodiek zijn of haar omzetgegevens doorgeven, per maand of per kwartaal en wel via de website www.lautoentrepreneur.fr. Ook als er in de gekozen periode geen omzet is gedraaid, moet de opgave worden verstrekt. Er worden boetes uitgedeeld (€ 46) als men nalaat die opgave te verstrekken. Bovendien kan er nog een aanslag worden opgelegd over een fictieve maximale omzet: 14% van € 81.500 voor de auto-entrepreneurs in ‘commerce’ en 24,6% van € 32.600 in de dienstverlening (percentages van 2012).
Auto-entrepreneurs mogen geen schijnwerknemers zijn
Een auto-entrepreneur is een zelfstandige en onafhankelijke ondernemers. De overheid waarschuwt bedrijven dat zij het risico lopen een auto-entrepreneur een arbeidscontract te moeten bieden als deze laatste in feite gewoon werknemer is.
Zodra een auto-entrepreneur die via een tijdelijk contract met een concrete opdracht (contrat de mission) werk verricht en daarbij in feite werkt onder leiding van iemand van het bedrijf als een werknemer, loopt de onderneming de kans dat de auto-entrepreneur met succes bij de arbeidsrechter (conseil des prud’hommes) een arbeidscontract (contrat de travail) kan afdwingen. Als er sprake is van een gezagsverhouding, het werk tussentijds wordt gecontroleerd en er ook sancties bestaan bij slecht werk, geldt het contrat de mission niet meer. De ‘werkgever’ zal deze auto-entrepreneur in dienst moeten nemen, sociale premies afdragen en hij loopt zelfs het risico te worden beboet wegens het zwart laten werken. Arbeidsinspectie, sociale uitkeringsinstanties en belastingdiensten zullen extra gaan letten op de nieuwe vorm van het ‘in dienst nemen’ van auto-entrepreneurs als waren zij gewone werknemers.
Bedrijf(je) beginnen: entreprise individuelle, micro-entreprise, auto-entrepreneur en wat al niet meer
Entreprise individuelle | Micro-entreprise |
Auto-entrepreneur |
Deze ondernemersvorm is één van de twee meest populaire juridische vormen om een eigen onderneming in Frankrijk te beginnen:Een entreprise individuelle heeft als kenmerk dat de oprichting en de werkwijze veel eenvoudiger zijn dan bij een vennootschap. Maar de ondernemer is, anders dan bij een vennootschap, met zijn gehele vermogen aansprakelijk. Maar per 1 januari 2011 is er de EIRL, waarbij de persoonlijke aansprakelijkheid aanzienlijk kan worden beperkt (entrepreneur individuel à responsabilité limitée). De entrepreneur individuel is fiscaal ondergebracht in de categorie BIC van de inkomstenbelasting (bénéfices industriels et commerciaux), BNC (bénéfices non commerciaux) of BA (bénéfices agricoles). Er zijn hierbij twee methoden van winstberekening: – het régime réel(met opvoering van de werkelijke bedrijfskosten en belastingheffing over de werkelijke winst)- het régime de la micro-entreprise (werken met vaste aftrekpercentages voor de bedrijfskosten (de forfaits), waardoor belasting wordt geheven over de theoretische winst. |
Dit is een entreprise individuelle die heeft gekozen voor het belastingsregime ‘micro régime’. Het begrip micro-entreprise wordt ook wel in minder strakke betekenis gebruikt als synoniem voor een zeer klein bedrijf. Fiscaal gaat het om een uiterst eenvoudige manier om de gemaakte winst te belasten. Geen ingewikkelde administratie, zodat de entrepreneurzijn tijd vooral aan de klanten kan besteden, aldus de gedachte. | Een auto-entrepreneur is een zelfstandige zonder personeel, die commericiële activiteiten kan uitvoeren, zonder als bedrijf te zijn ingeschreven in het bedrijvenregister. Voor veel gereglementeerde bedrijfsactiviteiten is de status van auto-entrepreneur niet beschikbaar. |
De belangrijkste kenmerken
Entreprise individuelle |
Micro-entreprise ‘classique’ | Regime van de auto-entrepreneur |
De belasting en de sociale premies worden berekend op basis van de opgegeven winsten. | Hier word je aangeslagen op basis van een winst die is vastgesteld via hantering van het forfait (dus niet via opgave van de werkelijk gemaakte kosten of de werkelijke gerealiseerde winst). Die berekening geldt ook voor de vaststelling van de sociale premies, de cotisations sociales.Er geldt altijd een minimum aan te betalen sociale lasten, ook bij een lage omzet. Er geldt geen btw-verplichting, dus betaalde btw kan niet worden afgetrokken en aan klanten hoeft ook geen btw in rekening te worden gebracht. | De grote nieuwigheid is hier dat je sociale lasten en belastingen pas betaalt naarmate er ook werkelijk omzet is gemaakt. Echter, een auto-entrepreneurdie lange tijd (3 jaar) geen omzet maakt, zal ambtshalve worden opgeheven. Bovendien wordt onder een bepaalde omzetgrens (ongeveer €24000/jaar) geen pensioen opgebouwd.Ook hier geen BTW-verplichting |
De omzetgrenzen
Elk bedrijf, hoe laag de omzet ook is, kan kiezen voor dit regime. Als men onder een jaaromzetvan € 81.500 HT valt, kan men kiezen voor het micro-régime. Als de omzet boven deze drempel valt, dan is er geen keuze voor de ondernemers die bezig zijn met- de verkoop van koopwaar, objecten en leveren van etenswaren om mee te nemen of ter plaatse te nuttigen- het uitbaten van hotels, chambres d’hôtes, gîtes ruraux, vakantiehuisjes). € 32. 600 HT voor: – overige vormen van dienstverlening die vallen onder het regime BIC (bénéfices industriels et commerciaux) – de vrije beroepen onder BNC (bénéfices non commerciaux). |
Deze regimes kunnen worden gekozen door de ondernemingen waarvan de jaaromzet lager is dan € 81.500 euros HT voor:- de verkoop van koopwaar, objecten en leveren van etenswaren om mee te nemen of ter plaatse te nuttigen- het uitbaten van hotels, chambres d’hôtes, gîtes ruraux, vakantiehuisjes).€ 32. 600 HT voor: – overige vormen van dienstverlening die vallen onder het regime BIC (bénéfices industriels et commerciaux) – de vrije beroepen onder BNC (bénéfices non commerciaux). Men mag eenmalig 15% boven de omzetgrenzen uitkomen om de status van micro-entreprise niet te verliezen. In alle andere gevallen kan met niet in het micro-régime blijven. |
De activiteiten
Alle activiteiten kunnen worden uitgeoefend in deze bedrijfsvorm. | Commerciales, artisanales of vrije beroepen.Uitgesloten zijn: – landbouwactiviteiten – verhuur van materialen voor langdurig gebruik – verhuur van niet gemeubileerd of bedrijfsonroerend goed – handel in onroerend goed, in bouwgrond en makelaardij- een aantal vrije beroepen zoals advocaat, expert-comptable, notaris e.a. |
Commerciales, artisanales of vrije beroepen.Belangrijkste uitsluitingen: – landbouwactiviteiten onder het sociale regime van de MSA – vrije beroepen die onder een ander pensioenregime vallen dan bij de Cipav of RSI: advocaten, notarissen, artsen, verzekeraars, accountants e.a. – verhuur van materialen voor langdurig gebruik – verhuur van niet gemeubileerd of bedrijfsonroerend goed – kunstenaarsactiviteiten- handel in onroerend goed, in bouwgrond en makelaardij- agent commercial |
Beroepskwalificatie wel of niet nodig
Voor sommige beroepen zijn beroepskwalificaties nodig, zoals diploma’s. In deze gevallen verandert een statuut of een regime niets aan deze verplichting. Op de website van APCE is te vinden voor welke beroepen een kwalificatie nodig is. |
Het aanmelden
Men moet een inschrijving (immatriculation) aanvragen als entrepreneur individuel bij: – registre national des entreprises, bijgehouden door de Insee (het Franse CBS); deze geldt voor all bedrijven. Daarnaast moet een bedrijf in een van de onderstaande registers worden opgenomen, indien van toepassing. – registre du commerce et des sociétés (RCS), bij een commerciële activiteit – répertoire des métiers (RM), als artisan – registre spécial des agents commerciaux, als agent commercial (zoals bijvoorbeeld een huizenbemiddelaar).De aanvraag wordt gedaan – via bemiddeling bij één van de zeven verschillende CFE’s, centre de formalités des entreprises compétent, – of via internet bij de CEF‘s: www.guichet-entreprises.fr of www.cfenet.fr.Een voorbereidende cursus (stage de préparation à l’installation) is verplicht voor vrijwel alle bedrijfsactiviteiten die vallen onder de Chambres de Métiers et Artisanat en vrijwillig voor andere beroepsactiviteiten. |
Men moet een inschrijving (immatriculation) aanvragen als entrepreneur individuel bij: – registre national des entreprises, bijgehouden door de Insee (het Franse CBS), – répertoire des métiers (RM), als de activiteit hoofdzakelijk die van een artisan is, – registre spécial des agents commerciaux, als men agent commercial is. Deze inschrijvingen gebeuren automatisch als men zich inschrijft via www.lauto-entrepreneur.fr.Winkeliers en andere niet-gereglementeerde beroepen zijn vrijgesteld van de verplichting tot inschrijving.Artisans zijn verijgesteld van de stage de préparation. Deze déclaration d’activité is gratis. |
De sociale premies*
Entreprise individuelle | Micro-entreprise |
Auto-entrepreneur |
Inkomsten uit de onderneming zijn belastbaar | Gerealiseerde bruto omzet van de afgelopen maand of kwartaal |
Wanneer betalen? | |
Men betaalt over het eerste boekjaar een voorlopige premie, die in het daaropvolgende jaar wordt verrekend op basis van de werkelijk gerealiseerde omzet en winst. Bij de start van de activiteiten worden deze voorlopige premies berekend op een forfaitaire basis, zelfs bij afwezigheid van omzet. | Men declareert de omzet en betaalt de premies naar keuze elk kwartaal of elke maand. Aangifte en betaling gebeuren op: – de laatste dag van de maand als voor maandelijkse betaling is gekozen – 30 april, 31 juli, 31 oktober en 31 januair als voor kwartaalbetalingen is gekozen. |
Om welke bedragen gaat het? | |
Kijk op de lijst van APCE. |
14% (handel), 24,6% (dienstverlening) of 21,3% (vrije beroepen) van de omzet. In de eerste twee gevallen dekt de premie ook de verplichte pensioenbijdrage, in het eerste geval niet. |
Is het mogelijk om te opteren voor het regime micro-social? | |
Niet voor een entreprise individuelle onder het régime réel. Een micro-entreprise heeft de keuze tussen het micro-régime classique en het micro-régime social/fiscal. | Ja, het is zelfs verplicht |
De belastingen
Entreprise individuelle | Micro-entreprise |
Auto-entrepreneur |
De winsten worden zelf vastgesteld of door een accountant. Er is een echte boekhouding nodig, niet verplicht maar wel sterk aan te raden. Ongeveer 45% van de winst gaat naar de sociale lasten en bedrijfsbelasting, de overige 55% wordt beschouwd als ‘winst uit onderneming’ en wordt opgeteld bij eventuele andere gezinsinkomsten. Over het totaal wordt dan inkomstenbelasting geheven. | De omzet wordt opgegeven op het aangiftebiljet voor de inkomstenbelasting. De Belastingdienst berekent dan zelf de theoretische winst:- 71% van de omzet bij een activiteit als handel, fabricage van producten met directe grondstoffen (meel, metaal, hout), voedingswaren om ter plekke te worden genuttigd, gîtes, chambres d’hôtesgeldt als bedrijfskosten. Dus 29% van de omzet geldt als theoretische winst. Daarover wordt 45% aan sociale lasten en bedrijfsbelasting berekend (13% van de omzet). Het restant van 16% wordt beschouwd als ‘winst uit onderneming’ en wordt opgeteld bij andere gezinsinkomsten. Over dat totaal wordt dan de inkomstenbelasting geheven.- 50 %van de omzet bij een andere activiteit, vallende onder de BIC (bénéfices industriels et commerciaux) geldt als bedrijfskosten. Daarover wordt 45% aan sociale lasten en bedrijfsbelasting berekend (23% van de omzet). Het restant van 27% wordt beschouwd als ‘winst uit onderneming’ en wordt opgeteld bij andere gezinsinkomsten. Over dat totaal wordt dan de inkomstenbelasting geheven.- 34 % van de omzet bij een vrij beroep geldt als bedrijfskosten. Dus 66% van de omzet geldt als theoretische winst. De berekening van ‘winst uit onderneming’ is afhankelijke van de bedrijfsactiviteit en de daarmee samenhangende pensioenpremies. .Deze inkomsten worden gemeld op het aangiftebiljet van de inkomstenbelasting, waarna de schijventabel wordt toegepast. Deze procedure geldt niet als is gekozen voor de voorheffing (versement libératoire, zie hieronder). | |
‘Bevrijdende voorheffing’ | ||
Nee |
Ja, maar alleen als is gekozen voor het regime micro-social simplifié. | Ja, op voorwaarde dat het inkomen van het fiscale huishouden niet hoger is dan € 26.030 (2011) per part van het quotient familial, ofwel: lager dan € 26.030 voor een alleenstaande, € 51852 voor een koppel en € 78.090 voor een koppel met twee kinderen. |
Onderworpen aan btw-verplichting? | ||
Ja, behalve als men een activiteit beoefent die is vrijgesteld van TVA. Als echter de omzet hoger is dan de hierboven genoemde plafonds en besloten is toch te kiezen voor het régime du bénéfice réel, kan voor het btw-regime worden gekozen. |
Nee Men is verplicht vrijgesteld van de TVA: als de aard van het werk dat met zich meebrengt, (zie lijst van belangrijkste vrijstellingen) of de situatie zich voordoet als hiernaast omschreven en de omzet beneden de plafonds blijft. Meer hierover op deze website. |
|
Onderworpen aan sociale premies? | ||
Ja, maar men moet pas betalen in het jaar na het oprichten van de onderneming.Meer hierover op deze website. | Wie niet voor een forfait kiest, maar voor de bevrijdende voorheffing, kan worden vrijgesteld onder bepaalde voorwaarden in de eerste drie jaren van de onderneming.Meer hierover op deze website. |
De belangrijkste voordelen
Entreprise individuelle |
Micro-entreprise |
Auto-entrepreneur |
Bij de berekening van de winst kunnen de werkelijk gemaakte kosten worden opgevoerd om de sociale lasten en bedrijfsbelasting te kunnen berekenen.Betaalde btw kan worden afgetrokken.Toegang tot belastingvoordelen als een onderneming zich in een ontwikkelingszone vestigt.Verliezen kunnen worden afgetrokken bij de aangifte van de inkomstenbelasting. | Beperkte boekhouding is mogelijk via een kasboek met alleen de omzet.Geen btw-boekhouding nodig. | Beperkte boekhouding is mogelijk via een kasboek met alleen de omzet.Geen btw-boekhouding nodig. Mogelijkheid om belasting en premies per kwartaal te doen via de bevrijdende voorheffingEenvoudige berekening van de sociale premies, die niet behoeven te worden betaald als geen omzet is gemaakt.Beoefenaars van niet-geregistreerde beroepen behoeven zich niet te laten inschrijven in het handelsregister. Vrijstelling van inschrijving in het répertoire des métiers bij werk als artisan Vrijstelling van het volgen van een voorbereidingsstage voor artisans. |
De belangrijkste nadelen
Entreprise individuelle | Micro-entreprise | Auto-entrepreneur |
Verplichting om er een boekhouding op na te houden.Systeem van berekenen en betalen van de sociale premies in twee keer: storting aan het begin van het jaar op basis van het geldende forfait. | Er wordt geen rekening gehouden met de werkelijk gemaakte kosten en aankopen (verzekeringen, auto, voorraden).De betaalde btw kan niet worden verrekend.Met fiscaal verlies wordt geen rekening gehouden.Systeem van berekenen en betalen van de sociale premies in twee keer: storting aan het begin van het jaar op basis van het geldende forfait. | Er wordt geen rekening gehouden met de werkelijk gemaakte kosten en aankopen (verzekeringen, auto, voorraden).De betaalde btw kan niet worden verrekend.De sociale lasten worden berekend op basis van de omzet en niet op de winst. Met fiscaal verlies wordt geen rekening gehouden. |
Kan men van regime wisselen?
Entreprise individuelle | Micro-entreprise | Auto-entrepreneur |
Ja, als de omzet onder de hierboven genoemde grenzen blijft. Dan is het mogelijk om terug te gaan naar het régime fiscal van de micro-entreprise. Vervolgens kan desgewenst worden gekozen voor het micor-ré social/fiscal. Deze optie geldt dan twee jaar. | Ja, het is mogelijk om te opteren voor het régime fiscal du bénéfice réel (réel simplifié voor de bedrijfsactiviteiten handel en dienstverlening, déclaration contrôlée voor de vrije beroepen) en wel als men meent dat de aftrek van de werkelijk gemaakte kosten voordelig is of als men onderworpen wil zijn aan het btw-stelsel of als men auto-entrepreneur wil worden en dan kiest voor het régime micro-social. Als de omzet in in de loop van het jaar de grens overschrijdt (€ 88.300 of € 34.100) gaat men verplicht over naar het het régime réel. |
Ja, men kan afzien van hetrégime micro-social simplifiéen van het betalen van de bevrijdende voorheffing van de inkomstenbelasting en dat uiterlijk per 31 december aanvragen voor het volgende jaar.Als de omzet in in de loop van het jaar de grens overschrijdt (€ 80.300 of € 32.100) verlaat men verplicht het régime fiscal de la micro-entreprise (of de storting van de bevrijdende voorheffing) en komt men in de sfeer van entreprise individuelle ‘classique’. Daarbij loopt het régime micro-social door tot aan het einde van het kalenderjaar. |
* Sinds 2011 moeten personen die hebben gekozen voor het regime micro-social een bijdrage voor de beroepsopleiding betalen:
– 0,3 % van de omzet voor de artisans
– 0,1 % voor commerciële activiteiten
– 0,2 % voor dienstverlening
– 0,2 % voor de vrije beroepen.
Bij een omzet lager dan € 4740 geldt een vrijstelling voor deze contribution.
Op de website van APCE (Association pour la création d’entreprises) staat een handige simulator om te beoordelen welk regime het best bij een persoonlijke situatie past: auto-entrepreneur, micro-entreprise of entreprise individuelle classique. Enkele websites met nadere algemene informatie, een stappenplan en benodigde software. Ook is er een machine om simpel de belastingen en de te betalen sociale premies van de verschillende regimes uit te rekenen |
Een Frans bedrijf(je) oprichten
Erg vlot is de Franse regelgeving niet voor startende ondernemers. De bureaucratie tiert welig en de betrokken ambtenaren houden zichzelf en hun talrijke collega’s bezig met het toesturen van formulieren en het zetten van stempels. Je moet over een ijzeren uithoudingsvermogen beschikken om zaken van de grond te krijgen.
Om de persoonlijke aansprakelijkheid bij een bedrijf(je) te beperken, kan men vrij eenvoudig een BV oprichten (een SARL, Société à Responsabilité Limitée) en zelf werknemer worden. Bij het oprichten van zo’n vennootschap – de bekende création d’entreprise – was de minimumstorting slechts € 750 (10% van het minimumkapitaal). Enkele regeringen geleden is besloten om het oprichten van een SARL aantrekkelijker maken door de storting op het vereiste minimumkapitaal terug te brengen tot € 1. De vennootschapsbelasting (IS, impôt sur les sociétés) bedraagt in Frankrijk 33,3% (15% voor zeer kleine ondernemingen met minder dan vijf man personeel). Naast de NV (SA – Société Anonyme) en de SARL kennen we in Frankrijk ook nog de eenpersoons BV, de EURL (Entreprise Unipersonnelle à Responsabilité Limitée), vergelijkbaar met een Nederlandse BV met Directeur-Grootaandeelhouder (DGA). En sinds 2011 is er de EIRL (Entreprise Individuelle à Responsabilité Limitée.) De oprichter/eigenaar van deze bedrijfsvorm is alleen aansprakelijk voor het kapitaal (eigen geld of in natura) dat hij heeft ingebracht.
Zoals ook al in 2003 was besloten met de SARL, de Franse BV, kan nu ook gebeuren met de SAS (société par actions simplifiée): een vennootschap starten met een maatschappelijk kapitaal van € 1. Dat kan ook met de SASU (société par actions simplifiée unipersonnelle). Deze vormen passen in het plan van de modernisering van de Franse economie. Gewoontegetrouw heeft het maatschappelijk kapitaal als doel om schuldeisers te beschermen, wetende dat het kapitaal een zekere garantie biedt voor de verplichtingen die de onderneming is aangegaan. Maar in de praktijk blijkt het kapitaal al snel door de – kleine – ondernemer te zijn gebruikt en vormt het geen echte garantie meer. Daarom wilde de wetgever de eis laten vervallen om een minimum kapitaal voor te schrijven voor naamloze vennootschappen. De aandeelhouders mogen besluiten tot een kapitaal van € 1, maar kunnen uiteraard ook voor hogere inbreng zorgen. Het zal in het laatste geval gemakkelijker en geloofwaardiger zijn te onderhandelen met bijvoorbeeld de banken of afnemers. Een nadeel van een zeer klein maatschappelijk kapitaal – weinig risico voor de storters derhalve – kan zijn dat buitenstaanders, leveranciers en banken niet erg worden bemoedigd. Banken willen pas lenen bij voldoende kapitaal is of bij gebrek daaraan, krachtige garanties vragen.
Bij de inmiddels ook veelgebruikte auto-entrepreneur en entreprise individuelle (ook genoemd entreprise en nom of entreprise en nom personnel) of de status van travailleur indépendant is geen eigen kapitaal nodig en evenmin is het noodzakelijk om een oprichtingspublicatie te laten verschijnen. Hierbinnen zijn drie beroepsvormen te onderscheiden: de commerçant (vooral winkeliers en ook campingeigenaren vallen onder deze categorie), de artisan (bijvoorbeeld de timmerman of de klusjesman) en de libéral(degenen met een vrij beroep zoals de journalist). Er is nog een vierde categorie: de verhuurder (locateur), in de meeste gevallen gelijkgesteld met een commerçant, maar er gelden enkele afzonderlijke regeltjes. De eigenaar blijft persoonlijk aansprakelijk voor het wel en wee van zijn kleine onderneming.
Geen registratie meer van ondernemingen die zijn opgeheven De Franse overheid zal het inschrijven bij de Banque de France van ondernemingen die zijn geliquideerd afschaffen. Deze beruchte ‘040’ maakt banken terughoudend om nieuwe kredieten te verschaffen aan ondernemers die na bijvoorbeeld een faillissement opnieuw willen beginnen. Het opheffen van opneming in het bestand van de BdF is volgens de overheid de erkenning van het recht op een tweede kans. De Banque de France houdt bij wie een bedrijf heeft opgeheven en noteert ook de aard van de liquidatie. Bij een indicateur 000 valt niets van belang te signaleren. Bij 060 gaat het om gevallen waarbij het in het verleden ernstig mis is gegaan. Tussenin kent men 040 voor bedrijfseigenaren die de laatste drie jaar een bedrijf moesten opheffen door bedrijfspech, zoals het plotselinge verlies van een order of het verkeren in een conjuncturele dip. Het gaat om ongeveer 150.000 ondernemers die de inschrijving als een stigmatisering beschouwen die verhindert dat een krediet kan worden verkregen. |
Bij een entreprise individuelle vallen de eigenaar en zijn gezin automatisch onder het Franse sociale stelsel, tegen een premie voor een koppel van ongeveer € 3500 in het eerste jaar. In het tweede jaar van de activiteiten worden de premies ruim € 4800 en daarna worden de bedragen van de eerste twee jaar herberekend op ongeveer 35% van de revenus (omzet minus bedrijfskosten). Het kan dus zijn dat na de eerste twee bedrijfsjaren nog moet worden bijbetaald over die twee jaren. Wie een mooie omzet draait en goed verdient, moet rekenen op een premiedruk die tot de 45% kan oplopen. Voor jonge Franse ondernemers is een dergelijke torenhoge druk niet erg bemoedigend. Er zijn premies voor de kinderbijslag (al heb je geen kinderen, de geroemde Franse solidariteit) en voor arbeidsongeschiktheid en je zit ook verplicht in het ziekenfonds en zult dus premie moeten betalen aan de ziekenfondskas. Daarnaast is er nog een verplichte pensioenverzekering. Beoefenaars van vrije beroepen mogen als enigen de kosten van hun aanvullende ziektekostenverzekering aftrekken van de belastingen tot een bedrag van maximaal 3% van het achtvoudige van de sociale loongrens (€ 36.372 in 2012.) Op basis van de Europese richtlijnen geldt er een vrijstelling van Franse sociale bijdragen als zelfstandige als hij in zijn woonstaat al een activiteit als zelfstandige uitoefent en daar al sociale lasten betaalt. In dit geval zullen de bijdragen in zijn woonstaat geteld worden bij zijn totale inkomen als zelfstandige. Maar werk je als werknemer in Nederland, dan kan er geen vrijstelling van Franse sociale lasten als zelfstandige worden gegeven. Voor de vrije beroepen, winkeliers, artisans en onafhankelijken is er het Régime Social des Indépendants (RSI).
De wet biedt aan artisans, winkeliers en beoefenaren van vrije beroepen de mogelijkheid een statuut te kiezen voor de meewerkende partner, ook al gaat het om een bescheiden aantal uren. De wet beoogt hiermee dat de partner zal vallen onder het regime van de verplichte sociale bescherming. Wie zich niet aansluit bij een van de drie mogelijke regimes en de partner laat meewerken, wordt beschouwd als ‘werkgever’ die zwart werken toestaat. De koppels kunnen kiezen voor het regime van de niet betaalde partner/medewerker (alleen voor gehuwden en gepacseerden), voor dat van de associé die mede-eigenaar is en ook deelt in de winsten van het bedrijf en dat van de werknemer in loondienst, conjoint salarié. De meewerkende partner die onderworpen is aan een van de regimes, zal bij voldoende kwartaalbetalingen van premies (aftrekbaar voor de patroon) ook kunnen profiteren van het basispensioen en een aanvullend pensioen.
Meer in détail: het eenvoudigste statuut heet Conjoint collaborateur en geldt voor ondernemingen als een SARL (minder dan 20 werknemers) en een entreprise individuelle. Men kan voor dit statuut kiezen als men is getrouwd met de baas of bazin en regelmatig werk verricht zonder daarvoor te worden betaald en zonder deel te nemen in het kapitaal van de onderneming. Deze constructie werkt ook als de meewerkende echtgenoot half-time elders werkt of gepensioneerd is, hij of zij is dan verzekerd bij de RSI voor de pensioenverzekering met een minimumpremie van rond de € 250 per maand. Voor de ziektekostenverzekering geldt de meewerkende partner als ayant-droit.
Men kan ook kiezen voor het statuut van Conjoint salarié waarbij men getrouwd is, of gepacseerd of vrijelijk samenleeft. De partner werkt in deze vorm part-time onder een arbeidscontract, al dan niet tijdelijk. Het is een vrij dure oplossing voor de onderneming en het statuut verschilt nauwelijks van dat een gewoon dienstverband.
Het derde statuut geldt voor de Conjoint associé, waarbij de partner deelgenoot is in de onderneming. Hij of zij kan op de loonlijst staan of delen in de winst en derhalve verzekerd zijn als loontrekkende bij de Sécu of als zelfstandige bij het régime social des professions indépendantes. Het statuut wordt meestal gebruikt door koppels aan het hoofd staan van een gezamenlijke onderneming.
Wie via het uitbaten (ten minste 20 kwartalen) van een micro-entreprise van een Frans pensioen kan gaan ‘genieten’ ziet wel dat de partner onder de Nederlandse Zorgverzekeringswet zal vallen en dat de hoge bijdragen worden geheven. Maar als de echtgenoot als conjoint collaborateur (meewerkende partner) was aangemeld, blijf hij of zij in Frankrijk verzekerd bij de RSI en kan het CVZ daarvan op de hoogte brengen.
Alle bedrijfsvormen en hun bijzonderheden staan overzichtelijk vermeld op een Franse website.
De SIRET- en SIREN-nummers Wie werk laat uitvoeren aan zijn Franse huis zal er op moeten toezien dat de ingeschakelde aannemer, loodgieter, elektricien, charpentier en anderen legaal aan de slag gaan. Op zwart werken wordt streng gelet in Frankrijk. Een legaal bedrijf moet in het bezit zijn van het SIRET-nummer of het SIREN-nummer, zeg een KvK-nummer. Je ontvangt eerst een SIREN-nummer, en een maandje later wordt dat aangevuld tot het SIRET nummer (dan komen er vijf cijfers bij). Het systeem om bedrijven te kunnen identificeren dateert van 1973 en heet SIRENE (Répertoire national d’identification des entreprises et de leurs établissements), in beheer bij het Franse bureau voor de statistiek INSEE (Institut national de la statistique et des études economiques). Elk bedrijf of filiaal daarvan heeft een eigen nummer en ook zelfstandigen moeten in het bezit zijn van SIRET. De inschrijving gebeurt bij de Centres de formalités des entreprises. Voor de Nederlanders die een uitspanning à la chambre d’hôtes willen beginnen: een SIRET-nummer is alleen nodig bij de professionele exploitatie van een petit restaurant of in geval van gîtes, als er ook aanvullende diensten worden geleverd. Een SIRET nummer bestaat uit veertien cijfers en heeft twee delen: de eerste negen cijfers vormen het SIREN nummer (de aanduiding voor de identiteit) en de laatste vijf cijfers vormen de NIC (Numéro interne de classement). Als een onderneming verschillende bedrijven kent, zal de SIREN gelijk zijn, maar de NIC zal verschillen. Wat in Nederland het ‘uittreksel Kamer van Koophandel’ heet en geldt als bewijs dat een bedrijf is opgenomen in het bedrijvenregister, heet in Frankrijk het ‘extrait k/k-bis‘. Elk Frans bedrijf krijgt hetzij een extrait k, hetzij een extrait k-bis. Op het extrait k/k-bis kun je zien in welk register het bedrijf is opgenomen, bv het RCS, het RA, etc. Deze registers worden bijgehouden door het Franse Ministerie van Justitie. niet door de Kamers van Koophandel. Alleen een economische entiteit die een extrait k/k-bis krijgt, is in Frankrijk (en daarbuiten) erkend als bedrijf. De auto-entrepreneur is een economische entiteit (heeft dus inderdaad een SIREN-nummer), maar is geen bedrijf; het krijgt immers geen extrait k/k-bis. |
Micro-entreprise BIC of BNC
Er wordt bij een entreprise individuelle veel gewerkt met een vereenvoudigd belastingregime zonder al te veel papieren, de micro-entreprise BIC of -BNC. Er geldt dan een vrijstelling van het bijhouden van een ingewikkelde administratie of het verplicht aanstellen van een expert-comptable en er is geen TVA-administratie nodig. De BIC mag een omzet hebben van € 81.500 (handelsbedrijven en verhuurders) of € 32.600 (dienstverleners).
BIC staat voor bénéfices industriels et commerciaux. Dezelfde regels gelden voor micro-entreprises BNC (bénéfices non commerciaux) en gelden voor beoefenaren van vrije beroepen en dienstverleners. Deze micro-entreprises zijn geen vennootschapjes, maar fiscaal vriendelijk bejegende activiteiten. Er hoeft geen TVA te worden berekend en de TVA op gekochte materialen kan dan ook niet worden afgetrokken, een flink nadeel van de micro-entreprise. De inkomsten (omzet) worden gewoon op het aangiftebiljet voor de inkomstenbelasting opgegeven. De algemene aftrek van de micro-BIC is 71% voor commerçants (50% voor de dienstverleners, voor professions libérales en kunstenaars is dat 37%) van die omzet, chiffre d’affaires. Bij een BNC is de algemene aftrek 34%.
De standaard belasting voor buitenlanders die niet in Frankrijk belastingplichtig zijn, is 20%, hetgeen erop neer komt dat zij in Frankrijk slechts 5,8% belasting betalen (20% van 29%) over hun Franse huurinkomsten. De drempel voor inkomstenbelastingbetaling is € 305 per jaar. Wie minder dan dit bedrag aan belasting verschuldigd is, hoeft helemaal niets meer te betalen. Wel moet steeds aangifte worden gedaan, althans als de omzet boven de € 760 per jaar uitkomt. Even uitrekenen: pas als de huurinkomsten van je Franse gîte boven de € 5250 per jaar uitkomen zul je met de Franse fiscus te maken krijgen. Wie belastingplichtig is in Frankrijk valt uiteraard ook onder de grens van € 760 omzet per jaar. Als meer is ‘verdiend’ geef je dat op als bijverdienste onder de micro-BIC of mico-BNC. Welk tarief dan zal worden gehanteerd hangt af van de overige inkomsten.
Wie minder huur ontvangt dan € 81.500 kan kiezen of hij in aanmerking wil komen voor het regime van de micro-entreprise of voor het regime du réel simplifié d’imposition. Wie als startende ondernemer kiest voor een micro-entreprise kan soms meer kosten maken dan het forfait van 71%. Dan kan het voordeliger zijn om het bedrijf fiscaal onder het régime normal te laten inschrijven. Voor professionele verhuurders gelden andere regels. Zij moeten staan ingeschreven in het handelsregister en zijn ook onderworpen aan vennootschapsbelasting.
Bij een entreprise individuelle vallen de eigenaar en zijn gezin automatisch onder het Franse sociale stelsel, tegen een premie voor een koppel van ongeveer € 3500 in het eerste jaar. In het tweede jaar van de activiteiten worden de premies ruim € 4500 en daarna worden de bedragen van de eerste twee jaar herberekend op ongeveer 35% van de revenus (omzet minus bedrijfskosten). Het kan dus zijn dat na de eerste twee bedrijfsjaren nog moet worden bijbetaald over die twee jaren. Wie een mooie omzet draait en goed verdient, moet rekenen op een premiedruk die tot de 45% kan oplopen.
Sinds de introductie van het statuur van de auto-entrepreneur is het nog wat ingewikkelder geworden. Specialist Wim van Teeffelen hierover: ‘de hiervoor beschreven micro-entreprise wordt inmiddels ‘micro-entreprise classique’ genoemd. Er is namelijk nog een derde belastingregime ontwikkeld, het ‘régime micro social/fiscal’. Een micro-entreprise kan ook kiezen voor dit belastingregime en betaalt dan maandelijks of per kwartaal 12% van zijn omzet (handel en verhuur), 21,3% (dienstverlening) of 18,3% (vrij beroepen) en heeft daarmee aan al zijn verplichtingen voldaan ten aanzien van belasting en sociale lasten. Het percentage van de vrije beroepen is zo laag, omdat daarmee nog niet de verplichte pensioenpremie is betaald, voor de andere bedrijfsactiviteiten is dat wel het geval. Een micro-entreprise die heeft gekozen voor het régime micro social/fiscal wordt ook wel auto-entrepreneur genoemd. Betreft dit een bedrijfsactiviteit die niet gereglementeerd is, dan kan hij zijn bedrijfje redelijk eenvoudig inschrijven via een website. Betreft het een bedrijfsactiviteit die wel gereglementeerd is, dan moet de inschrijving van de auto-entrepreneur worden geregeld via een van de zeven inschrijfinstanties.’
Naast de algemene vormen van bedrijfsvoeringen is er nog een aantal die in het bijzonder zijn gericht op de eenpitters in de creatieve beroepen (websdesigners, vertalers, tekstschrijvers en anderen). Zo is er het fenomeen van de portage salarial, waarin ondernemingen de administratie en afdracht van sociale belastingen en premies voor hun rekening nemen. Daarmee kan de vrije beroeper zich concentreren op het werk zelf en ontvangt hij zijn ‘salaris’ maandelijks. De figuur houdt het midden tussen de onafhankelijke werker en iemand in loondienst. Je bepaalt je eigen werktijden en maandelijks stuur je een overzicht van de verrichte werkzaamheden. Ondertussen ben je verzekerd tegen ziektekosten, ongevallen, bedrijfsrisico’s en arbeidsongeschiktheid. Zelfs is het mogelijk om bij een behoorlijk arbeidsverleden een beroep te doen op de werkloosheidskassen. Nadeel van het systeem zijn de totale hoge kosten: fee voor de onderneming portage salarial, betaling van werkgever- en werknemerspremies. Van de omzet houd je dan ongeveer 50% over, waarover dan nog afzonderlijk inkomstenbelasting moet worden betaald.