Drieëndertigste aflevering december 2007, Métiers, À chacun son métier, et les vaches seront bien gardées!
Wat is precies:
1. un quincailler?
2. un joailler?
3. un maroquinier?
4. un charcutier?
5. un crèmier ?
6. un sellier ?
7. un rempailleur ?
8. une viennoiserie ?
9. une friperie ?
10. un gymnase ?
Antwoorden:
- un quincailler heeft zich gespecialiseerd in ijzerwaren voor het klussen, het tuinieren en het koken; vaak verkoopt het ook servies en kleine huishoudartikelen; dikwijls is er ook een ‘armurerie’ erbij (verkoop van jachtwapens en messen)
- un joailler maakt zijn eigen lijn juwelen; normaal is het dus een joailler-bijoutier.
- un maroquinier verkoopt lederwaren; het mooiste leer kwam lang uit Marokko.
- un charcutier verkoopt alleen varkensvleeswaren; het houden en slachten van een varken was vitaal voor het traditionele boerenhuishouden, en vroeg om expertise van buitenaf; de charcutier was de specialist van de ‘chair cuite’ (gekookt vlees).
- un crèmier is een kaasboer, gezien alle kazen van room (crème) gemaakt zijn.
- un sellier verkoopt alles wat te maken heeft met paarrijden (en niet alleen de zadels (= selle))
- un rempailleur vernieuwt de stro (paille) van de gangbare stoelen bij de boereninterieurs (een zitvlakte van stro in een houten kader).
- une viennoiserie is een pâtisserie die specifiek de Oostenrijkse broodwaren verkoopt (wat voor een Fransman geen brood meer is maar ook nog geen gebak); vaak is het tegelijkertijd een ‘salon de thé’
- in een friperie kan men tweedehandse kleren kan kopen.
- un gymnase heeft niets te maken met een gymnasium, maar is een sportgelegenheid. Een gymnasium is een collège of een lycée…
NB: on va ‘à la boucherie’ ou ‘chez le boucher’