Onderwijs, diploma’s

 


Nieuwe leerplannen Franse scholen

Programmes25.09.05 Vorige week heeft het Conseil supérieur des programmes (CSP) voorstellen gepresenteerd voor nieuwe leerplannen voor de drie onderdelen van het verplichte onderwijs : de cyclus fundamentele leerdoelen (CP, CE1, CE2), de cyclus van inprenting (CM1, CM2, 6e) en de cyclus van de verdieping (5e, 4e, 3e). Eerdere vernieuwingen zijn ontwikkeld en ingevoerd in 2008. De nieuwe leerplannen worden op 8 en 9 oktober voorgelegd aan het Conseil supérieur de l’éducation om bij de rentree 2016 in werking te treden.

De CSP wilde een samenhangend en vooruitstrevend programma dat een gemeenschappelijke basis mogelijk maakt, waarbij herhaling en overlap wordt vermeden, evenals onderbreking van de continuïteit. In de nieuwe leerplannen wordt niet alleen tot in detail vastgesteld wat er geleerd moet worden, er worden ook eindtermen vastgesteld op het gebied van competenties. Ook voor het vak Frans wordt het programma bijgesteld. Tweewekelijks wordt er 10 uur basis-Frans gegeven met als doel het beheersen van de taal, waaraan nog 10 uur wordt toegevoegd die gewijd zijn aan mondeling Frans, leesvaardigheid en schrijfvaardigheid, van toepassing op het geheel van vakken. In de 4e cyclus van het onderwijs wordt er nog plaats ingeruimd voor de literatuur en oude talen (taalgeschiedenis etc.). In de wiskunde wordt aan de vaardigheden zoeken, formuleren, weergeven, redeneren, rekenen en communiceren gewerkt. Digitale middelen worden geleidelijk aan ingevoerd, zoals het gebruik van rekenprogramma’s, algoritmes, programmeren, enz. Het geschiedenisprogramma was onderwerp van nogal wat polemiek. Het CSP legt uit dat dit is gewijd aan de geschiedenis van Frankrijk maar ook aan de geschiedenis van andere landen en samenlevingen, in het bijzonder die samenlevingen met wie Frankrijk permanente contacten heeft gehad. Ook de geschiedenis van religies wordt verdiept.

Tijdens een persconferentie heeft de minister van Onderwijs er bovendien de nadruk op gelegd dat het nodig is dat de fundamentele kennis dagelijks wordt getraind. Daarbij heeft ze het bijvoorbeeld gehad over een dagelijks dictee, dagelijks hoofdrekenen en elke dag lezen.


Franse kinderbijslag aan het begin van het schooljaarFranse kinderbijslag aan het begin van het schooljaar

Kinderbijslag Franse rentréeVanaf 19 augustus 2014 worden de uitkeringen van de kinderbijslag voor het begin van het nieuwe schooljaar, de rentrée scolaire, overgemaakt. De bedragen van deze allocation de rentrée scolaire (ARS) zijn dit jaar:

– 362,63 € voor een kind van 6 tot 10 jaar
– 382,64 € voor een kind van 11 tot 14 jaar
– 395,90 € voor een kind van 15 tot 18 jaar

Dit jaar wordt de ARS verhoogd met 0,7% tegen 1,2% in september 2013.

De kinderbijslag wordt toegekend aan families die minimaal 1 schoolgaand kind hebben tussen de 6 en 18 jaar. Om recht te hebben moet het inkomen in 2012 lager liggen dan €24.137 (gezinnen met 1 kind), €29.707 (twee kinderen), €35.277 (drie kinderen). Het plafond wordt bij ieder volgend kind met €5.570 verhoogd.

Er wordt rekening gehouden met de netto-inkomsten, dat wil zeggen salaris, maar bijvoorbeeld ook inkomsten uit onroerend goed, met aftrek van bijvoorbeeld betaalde alimentatie of fiscale aftrekposten. Ook wordt er rekening gehouden met bijzondere aftrek voor bepaalde inkomsten en bijzondere situaties (ziekte, werkloosheid etc.).

Is uw inkomen hoger dan het plafond, dan is het mogelijk om een uitkering te krijgen waarvan de hoogte trapsgewijs afloopt. In een dergelijke situatie is het raadzaam om contact op te nemen met de CAF in uw departement om te zien op hoeveel kinderbijslag u recht hebt.

Aanvraagprocedure

Als een gezin al ARS ontvangt, hoeft er geen aanvraag te worden gedaan als de kinderen tussen de 6 en 16 jaar oud zijn. Heeft u aangifte van belasting gedaan, dan krijgt u de ARS normaal gesproken automatisch toegekend en overgemaakt. Voor kinderen van 16 tot 18 jaar is het vanaf dit jaar niet meer nodig om een bewijs te overleggen dat een kind van 16 tot 18 jaar nog naar school gaat. Een getekende verklaring sur l’honneur is voldoende. Een voorbeeld vindt u hier: Attestation sur l’honneur ARS

Bij een eerste aanvraag voor ARS moeten er twee formulieren worden ingevuld en ingeleverd bij de CAF. Met deze formulieren kan de CAF verifiëren of u al of niet recht hebt op een ARS.

Hier kunt u de formulieren downloaden:

Le cerfa 11423 de déclaration de situation CAF 2014

Le cerfa 10397 de déclaration de ressources caf 2014

U kunt online een bureau van de CAF vinden in de buurt van uw woonplaats waar u uw formulieren naartoe moet sturen.


Basisscholen in Frankrijk nu ook 5 dagen onderwijs

ecoleVanaf het nieuwe Franse schooljaar, de rentrée 2014, zullen er nieuwe schooltijden gelden voor alle lagere scholen in Frankrijk. De redenen voor deze hervorming, la réforme des rythmes scolaires, gelanceerd door de minister van nationaal onderwijs, Benoit Hamon, zijn vooral pedagogisch van aard.

In de praktijk komt het erop neer dat voortaan de kinderen niet 4, maar 5 ochtenden per week naar school zullen gaan, ochtenden die beschikbaar komen voor de meest elementaire kennis en vaardigheden: lezen, schrijven en rekenen. Het idee is dat de kinderen ’s ochtends en aan het begin van de middag nog fris zijn en meer ontvankelijk voor het leerproces. Het aantal lesuren blijft op maximaal 24 staan en wordt met de maatregel niet verhoogd. Nu zijn de meeste basisscholen in Frankrijk op woensdag nog dicht en wordt op de overige dagen van de week per dag langer les gegeven. Op de website van de Franse overheid kan iedereen de naam van de gemeente en de school intypen om een downloadbare en printbare lijst te krijgen met de schooltijden van de basisschool in zijn of haar gemeente. Ook wordt er op de site door de minister uitgelegd wat het doel van de hervorming is en hoe dit te bereiken door het invoeren van een 5-daagse schoolweek.

Vanaf vandaag zullen de gegevens van 97% van de 52.900 Franse basisscholen op de website beschikbaar zijn. Aan het eind van de week moeten de schooltijden van de overige 3% van de scholen bekend zijn. Volgens het ministerie zullen welhaast alle scholen voortaan 9 dagdelen per week onderwijs bieden, in overeenstemming met de originele maatregel. De overige gemeenten zullen van de versoepelende maatregelen gebruik maken, zoals het verzamelen van alle buitenschoolse activiteiten op een middag in de week, of een kortere schoolweek, met inhalen van de gemiste uren in de vakantie. Ongeveer 6% van de gemeenten, die het niet lukte om de nieuwe schoolweek ingevoerd te krijgen of die zich heeft verzet, wordt met deze maatregel tegemoetgekomen.

Tegenstanders van de nieuwe organisatie van de schoolweek hameren vooral op de organisatorische mankementen: op de website worden de tijden van bepaalde scholen bijvoorbeeld niet goed weergegeven. Een ander argument tegen betreft het welzijn van iedereen die bij de school betrokken is: als het onderwijsgevend personeel zich niet prettig voelt bij het nieuwe ritme, of als het ritme omslachtig is voor de ouders, is daarmee het doel voorbijgeschoten, aldus sommig tegenstanders. Een derde argument gaat vooral over het organiseren van de buitenschoolse activiteiten: de ‘temps periscolaire’. Faciliteiten en organisatie komen nu vooral op het bordje van de Mairie terecht en de begeleiding wordt gegeven door vrijwilligers en begeleiders die niet gekwalificeerd zijn voor dit soort werk.
Overigens is deelname aan deze buitenschoolse activiteiten, die door de Mairie worden aangeboden en die kunnen variëren van yoga tot Engelse les en van acteren tot handwerken, niet verplicht.  24.06.14


Het Franse onderwijssysteem

Het Franse onderwijs is best wel goed. Ruim 7% van het bruto binnenlands product gaat naar het onderwijs, tegen nog geen 4,5% in Nederland. Maar deze cijfers verbergen de rijke verscheidenheid aan kosten bij de verschillende vormen van onderwijs. Zo zijn de uitgaven voor het basisonderwijs 13% lager dan het gemiddelde, terwijl die voor het middelbaar onderwijs 20% hoger uitvallen. De hoge gemiddelde kosten in Frankrijk komen vooral voort uit de lange onderwijstijden, het talrijke niet lesgevende schoolpersoneel en het kleinere aantal uren dat leerkrachten daadwerkelijk aan lesgeven besteden.

Eenmaal in Frankrijk moet men kinderen beneden de 11 jaar gewoon aanmelden via het gemeentehuis bij de school in de woonomgeving (école primaire, officieel école élémentaire); ze zullen daar tussen de Franse kindertjes komen te zitten. De schoolkeuze is met de carte scolaire nog niet geheel vrij, aangezien er een relatie bestaat tussen de woonplaats en de school o.a. in verband met het schoolbussysteem. Maar  de betere gesitueerde vaders en moeders slagen er wel in om hun kinderen te laten plaatsen op scholen die relatief meer autochtone kindertjes opnemen. De oudere kinderen moeten worden ingeschreven bij het rectoraat voor het vervolgonderwijs. Zowel bij de gemeente als bij de rector dient men te zorgen voor een geboorteakte van het kind (vertaald in het Frans), een inentingsbewijs, het laatste schoolrapport en een bewijs van vestiging (rekening EDF of telefoon). De vaccinaties tegen difterie, tetanus en polio zijn verplicht om een kind op een school in te schrijven van de ‘Education Nationale’.

In sommige delen op het platteland van Frankrijk heerst op de scholen soms nog een discipline die in de jaren vijftig van de vorige eeuw ook in Nederland gemeengoed was. Maar dat schoolse gedrag verandert ook in Frankrijk in rap tempo. Van het bij niet-Fransen bestaande beeld dat discipline en tucht in het Franse onderwijs nog algemeen zijn, klopt niet veel meer. Leraren klagen over het afkalvende onderwijssysteem, waarbij naar een middelmatigheid wordt gestreefd onder het motto van gelijke kansen voor iedereen. Ook het verschijnsel dat onderwijzend personeel minder wordt gerespecteerd, is een bron van zorg. In Frankrijk gaat men nog niet zover dat leerkrachten worden getutoyeerd. Het aantal uitingen van geweld (belediging, fysiek geweld) tegen onderwijskrachten en ander schoolpersoneel neemt de laatste jaren toe, vooral op de collèges. Het Franse onderwijs, zo leert een enquête, heeft naast goede pedagogen ook leerkrachten nodig die orde kunnen houden en gezag uitstralen. Dat zou maatregel nummer één moeten zijn om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Op de tweede plaats komt het lesgeven en op de derde plaats de plicht van de scholen om leerlingen in moeilijkheden bij te staan. Naast de aandacht voor de basisvakken moet ook de opvoeding in burgerzin in ere worden hersteld en het respect van vroeger dagen worden teruggehaald. Geleerd moet worden waar de persoonlijke vrijheid ophoudt en de zorg voor anderen begint, een kwestie van normen en waarden. Het staande zingen van het volkslied de Marseillaise en het kennen van de Franse symbolen als driekleur en Marianne behoren weer gemeengoed te worden, vindt een meerderheid van het Franse volk.

In Frankrijk is een kind tussen 6 en 16 jaar leerplichtig. Maar de peuter- en kleuterscholen (écoles maternelles) nemen al kinderen vanaf 2,5 jaar op. De kleuterschool (gratis) is in drie secties verdeeld: petite section tot vier jaar, daarna moyenne section tot vijf jaar en vervolgens grande section tot zes jaar. De gemiddelde klassengrootte is 26 kinderen. In de eerste twee secties wordt veel gespeeld, geplakt en geknipt, maar in de laatste wordt tevens de basis gelegd voor het leren lezen en het tot tien tellen.

Het Franse schoolleven begint in de elfde klas; er wordt namelijk teruggeteld tot de eerste klas in het allerlaatste schooljaar (terminale). Het eerste jaar van de verplichte basisschool (école élémentaire, vaak nog steeds primaire genoemd) heet cours préparatoire (CP). De CP, 6-7-jarigen, in Nederland groep 3, wordt nog gevolgd door 4 jaren: cours élémentaire I (CE 1), cours élémentaire 2 (CE 2), cours moyen (CM 1) en cours moyen 2 (CM 2, 10-11-jarigen, in Nederland groep 7). De afgelopen jaren is het aantal kinderen per klas gedaald tot gemiddeld 23 leerlingen. De basisvakken zijn hier Frans, geschiedenis, aardrijkskunde, maatschappijleer, rekenen en wat wiskunde. Uiteraard is er gymnastiek en wat handenarbeid en tekenen.
Vervolgens gaan de kinderen, als ze ten minste goed kunnen lezen en schrijven, vier jaar naar het collège, zeg de middelbare school, het secundaire onderwijs. In de klassen sixième (11-12 jaar) is het lesprogramma (cycle d’adaptation) voor iedereen gelijk: Frans, wiskunde, geschiedenis, aardrijkskunde, Duits of Engels, muziek en kunst. In de cinquième (12-13 jaar) en quatrième (13-14 jaar), le cycle central, leert men dezelfde vakken, uitgebreid met natuurkunde, en in de troisième (14-15 jaar) – de cycle d’orientation – kunnen de leerlingen vakken kiezen met het oog op de vervolgstudie: doorleren of naar het beroepsonderwijs. Na deze algemene vier jaar ontvangt men bij het behalen van voldoende cijfers le brevet, het Brevet des Collèges (De waarderingscijfers lopen van 1 tot 20; een 16 is op z’n Hollands dus een 8.) Ruim driekwart van de leerlingen haalt dat brevet.


Uit de weblogs

Kotsschool

Het wordt eens tijd dat ik wat ga vertellen over hoe ik mijn schoolperiode hier heb ervaren. Ik erger me altijd groen en geel aan programma’s als Ik vertrek. Dat er in een paar seconden wordt verteld hoe de kinderen het ervaren (‘ja hij moest even wennen, maar heeft inmiddels wel wat vriendjes’) maar dat de volwassenen zitten te janken omdat ze al een week hun familie moeten missen en kroketten. Soms zie ik gezinnen dat ik me afvraag of ze het wel hebben gevraagd aan de kinderen. Het lijkt net alsof ze verplicht mee moesten. Een kind betrek je er toch bij? Mijn ouders hebben dat wel gedaan, toen ik tien was en mijn broer dertien zijn we verhuisd. Ik kan mij niet eens herinneren wat ik ervan vond. Ik weet alleen nog dat Tv-oost was geweest om ons te interviewen. Toen was het waarschijnlijk nog vrij bijzonder om te emigreren. We hebben het nog ergens op een ouderwetse videoband staan. Aangekondigd door een mevrouw met glanzend satijnen kleren en pluis haar (ouderwetse mode!). Ze vertelde dat we naar de Boulogne (ja ja) gingen en dat ze een kijkje mochten nemen tijdens het inpakken. Heel boeiend allemaal. ‘En wie ga je missen?’ vroeg de verslaggever aan mij. Ik wat verlegen;’mijn vriendjes en vriendinnetjes en familie’. Mijn oma had mij al een aantal woordjes geleerd in het Frans dus die moest ik ook maar even opnoemen in de microfoon. ‘Eh, la chaise…la table….’. ‘Heel goed, heel goed’ zei de verslaggever die deze zeer boeiende vragen ook aan mijn broer stelde (en uiteraard hetzelfde antwoord kreeg). Het was wel een grappige ervaring zo op tv. We hebben ook nog in de krant gestaan. Een volle pagina met foto, compleet met pony’s. We zijn in Augustus vertrokken en ik moest iets van een week na aankomst al beginnen op mijn nieuwe school. Ik heb altijd buitenaf gewoond en was gewend om me alleen te vermaken en speelde altijd samen met mijn broer. Wij hadden niet zozeer vriendjes nodig, ook al hadden we die in Nederland genoeg. Voor ons was die omschakeling dan ook niet erg. We hadden een zwembad erbij gekregen en als kind vind je dat natuurlijk helemaal geweldig. Toen kwam het moment daar dat ik naar de basisschool moest. Ik weet niet alles meer, gelukkig, maar het zijn een paar hele nare weken geweest.

Lees verder op de weblog van C’est parti!


Uit de blogs

Proefwerkweek

Vandaag begon de proefwerkweek op het lycée van mijn zoon. De proefwerken zijn een soort oefening voor het eindexamen, sommige duren wel vier uur. Het ochtendprogramma begint daarom al om tien voor acht. U leest het correct: 07.50 uur. Dan worden de pubers geacht zo wakker te zijn dat ze goed kunnen nadenken. Ik heb er een hard hoofd in. Omdat de schoolbussen soms te laat zijn, heb ik mijn zoon vanochtend naar Brive gebracht, hij sliep nog half toen hij uit de auto stapte.
Vanochtend werd het spits afgebeten met drie uur mathématique (wiskunde). En vanmiddag vier uur lang histoire-géographie (geschiedenis-aardrijkskunde). Histoire-géo is in Frankrijk één vak. Deels is het stampwerk (plaatsen, rivieren, jaartallen), maar er moet ook een  betoog worden geschreven. Leerlingen zijn altijd bang hors sujet te schrijven, buiten het onderwerp. Het gebeurt veel en wordt afgestraft met nul punten.
Morgenochtend gaat de proefwerkweek verder met vier uur français. Ik heb een bètakind, français n’est pas sa tasse de thé zal ik maar zeggen. Frans hier op school is oorverdovend saai en de leerlingen mogen niet zelf kiezen welke boeken ze lezen.

Lees verder op de weblog van Joep-in-Frankrijk


Er kan een vak worden geleerd op een min of meer vergelijkbaar niveau als het Nederlandse vmbo (het voor Fransen bekende CAP-certificat d’aptitude professionelle met zijn 200 specialismen) of nog één of twee jaar worden doorgegaan om een diploma voor een specialisme te behalen (de meer algemene BEP, brevet d’enseignement professionel met 50 specialismen). Ruim 60% slaagt voor een van de drie vormen van le bac. Na de BEP kan nog twee jaar verder worden geleerd voor de bac pro, le baccalauréat professionel. Er zijn drie richtingen van het driejarige lycée: lycée d’enseignement général (algemeen), een technische opleiding op het lycée d’enseignement technologique en een beroepsopleiding (vergelijkbaar met mbo/hbo) op het lycée d’enseignement professionel (LEP) of een CFA (Centre de formation d’apprentis). De eerste twee opleidingen geven toegang tot verder studeren op een universiteit. Voor welke variant van de bac men ook kiest, er zijn vakken die voor alle studenten verplicht zijn: Frans, wiskunde, natuurkunde, sport en ten minste één vreemde taal. Is le bac behaald (als het goed is op ongeveer achttienjarige leeftijd), dan kan de lycéen kiezen voor een vervolgopleiding bij een hogere beroepsopleiding, verder studeren aan een universiteit of een van de prestigieuze grandes écoles bezoeken (om bankdirecteur of minister of iets anders hoogs te kunnen worden).

De schooldagen zijn lang, maar tussen de middag wordt ruim gepauzeerd in la cantine en op het schoolplein tijdens de récré. Tussen de middag krijgen de kinderen daar warm eten (drie gangen) of eten zij thuis. Brood meenemen kent men eigenlijk niet. De cantines moeten gezond voedsel presenteren. ‘Echte’ vis moet ten minste vier keer in de 20 dagen worden geserveerd en fruit, gekookte groente en rauwkost moeten om de dag op tafel komen. De cantines mogen niet meer dan vier keer in 20 dagen gefrituurd eten presenteren, vleeswaren of toetjes met te veel suiker. De Nederlandse kinderen zullen vertrouwd moeten raken met de Franse eetgewoonten. Levert dat problemen op, dan is het meegeven van boterhammen van thuis toch een tijdelijke oplossing.

Alle basisscholen in Frankrijk kennen vanaf september 2008 nog maar vier schooldagen: maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag. De zaterdag als gedeeltelijke schooldag is  afgeschaft en het aantal lesuren is met gemiddeld twee uur per week verminderd tot 24, neerkomende op 864 uur per jaar tegen vroeger 936 uur. Onderwijskrachten blijven 26 uren maken en zullen de overgebleven twee uren moeten besteden aan het bijspijkeren van achterblijvertjes. Deze twee uren zullen over de vier schooldagen moeten worden verdeeld, viermaal een halfuur of tweemaal een uur. Inmiddels is dit vrijwel overal praktijk geworden. De  schooltijden zijn van 8.30 tot 11.30 uur en van 13.30 tot 16.30 uur. De nieuwe minister van Onderwijs onder François Hollande heeft aangekondigd weer terug te willen naar de vijfdaagse schoolweek. De schooldagen zouden nu te lang en te zwaar zijn.

Nieuw schoolritme pas in 2014

Op de kleuter- en basisscholen zal vanaf het schooljaar 2014 (in Parijs in 2013) 24 uur per week les worden gegeven, verdeeld over 9 halve schooldagen. De lessen zullen worden gegeven op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag (maximaal 5,5 uur per dag) en ook weer op woensdagmorgen ( maximaal 3,5 uur). Het is aan de scholen om een rooster van 24 uur samen te stellen. De middagpauze mag niet korter zijn dan anderhalf uur. De woensdagmorgen mag desgewenst worden verplaatst naar de zaterdagmorgen.


Veel Fransen hebben nog problemen met lezen, schrijven en rekenen

IllettrismeVeel Fransen hebben nog problemen met lezen, schrijven en rekenenHet aantal volwassen Fransen dat na het basisonderwijs niet kan lezen, schrijven of rekenen wordt geschat op 2,5 miljoen, 7% van de bevolking van 18 tot 65 jaar. 16% heeft met deze vaardigheden ernstige problemen.

Dit illettrisme moet worden onderscheiden van analfabetisme, het niet kunnen lezen en schrijven bij mensen die nooit onderwijs hebben genoten. Sinds het laatste onderzoek van 2004 door de Insee, het Franse bureau voor de statistiek, is het illettrisme de afgelopen zeven jaar iets gedaald, 2 procentpunt, mede dankzij de betere scholing van jongeren. Bij het onderzoek onder 14.000 personen met oefeningen over het dagelijkse leven, blijkt dat jongeren van 18 tot 29 jaar minder moeite hebben met lezen en mondelinge uitdrukkingsvaardigheid dan hun grootouders. Deze groep van jongeren doet het echter minder goed bij rekenen dan de ouderen. In de laatste zeven jaar is het percentage jongeren dat goed kon rekenen gedaald van 36 naar 33. De Insee wijt deze teruggang aan het gebruik van de calculators en de computer, waardoor de jongsten geen idee meer hebben van de basisregels van het rekenen. Het onderzoek toont ook een verschil tussen mannen en vrouwen bij de rekenvaardigheid: bijna 20% van de vrouwen scoort hier middelmatig (14% bij de mannen) en slechts 24% van de vrouwen kan gewoon goed rekenen (35% van de mannen). Bij het schrijven zijn de verhoudingen omgekeerd: 15% van de Franse vrouwen heeft hier problemen, 17% bij de mannen. De Insee stelt vast dat het niveau van de basisvaardigheden bij volwassenen sterk verbonden is aan het land en de taal waarin men onderwijs heeft gekregen. Van de 16% van de Fransen die problemen met schrijven hebben, heeft 61% buiten Frankrijk en in een andere taal op school gezeten en 31% ging buiten Frankrijk maar in het Frans op school, veelal in francofone Afrikaanse landen.
(19.12.12)


Nieuwe onderwijsminister wil weer terug naar vijfdaagse schoolweek
Direct al na zijn aantreden als nieuwe minister van Onderwijs, deed Vincent Peillon van zich spreken door aan te kondigen dat de schoolweek weer terug moet naar vijf dagen in plaats van de in 2008 ingevoerde vierdaagse schoolweek (woensdag vrij). Onmiddellijk werd hij min of meer teruggefloten door zijn baas, premier Jean-Marc Ayrault. Wel eerst overleg voeren met onderwijsbonden en oudersvereniging, zo werd de onderminister te verstaan gegeven. Enkele weken later kwam hij met de aankondiging dat de Franse herfstvakantie, les vacances de la Toussaint, met vier dagen zal worden verlengd. Maar het belangrijkste element zal het schoolritme zijn: weer vijf dagen naar school (‘mijn generatie werkte echt op school, niet alleen op zaterdagmorgen, maar ook zaterdagmiddag’) en verkorting van de zo lange zomervakanties zodat de schooldagen wat korter kunnen worden. In de winter vertrekken op het platteland de kinderen in het donker met de schoolbus en komen ’s avonds in het donker met de car de ramassage weer in hun dorp. Eten en dan huiswerk maken. De Fransen beginnen in te zien dat een dergelijk stelsel niet meer van deze tijd is. Er moet meer plezier komen in het onderwijs. Franse en Japanse schoolkinderen blijken het minst blij te zijn op school, zo leren sociologische onderzoeken. ‘Dat is niet iets om trots op te zijn’, constateert de socialistische onderwijsminister Peillon. ‘Wij vormen een uitzondering. Er zijn te veel stress en gevallen van lijden, zelfs van zelfdodingen in Frankrijk’, aldus de minister.
(15.06.12)


In de eerste klassen van de lagere school (CP-CE1 – cours préparatoire-cours élémentair) is het aantal uren dat les wordt gegeven overal gelijk: in wiskunde (les maths, mathématiques) wordt dan vijf uur per week en in Frans tien uur. De kinderen leren hier optellen en aftrekken, maar delen komt later in CE2. Het kringgesprek van een halfuurtje vervalt, want daarin wordt al voorzien op de kleuterschool. De overige tien uren van de schoolweek gaan hier naar sport, handenarbeid e.d. en wereldverkenning. De scholen behouden een kleine vrijheid om het aantal uren per vak vast te stellen. Na deze twee jaren moet elke leerling al enige vaardigheid hebben in het beheersen van de moedertaal, het beginnen te spreken en lezen in een andere moderne taal en in de beginselen van wis- en natuurkunde, sociale omgang en zelfstandig werken. In cyclus 3 (CE2-CM1 – cours moyen – en CM2) zijn de schooltijden gelijk: 24 uur, verdeeld over acht uur voor Frans en vijf uur voor les maths. De overige elf uren gaan naar sport (drie uur), een moderne taal (1,5 uur), algemene wetenschap (twee uur) en overige vakken zoals aardrijkskunde,geschiedenis, kunstzinnige oefeningen, burgerlijke instructie en kunstgeschiedenis. De twee laatste vakken zijn nieuw in deze cyclus en gaan iets ten koste van het Frans. Moeilijke kwesties als de subjonctif en passé antérieur komen pas op het collège aan de orde, zo is besloten.

Er is een plan gelanceerd dat verder gaat dan eerdere voornemens: leerlingen moeten de opgedane kennis ook leren toepassen, moeten zich meer bewust worden van hun burgerschap en zullen moeten leren zelf initiatieven te nemen. Eerder al werden nieuwe eisen geformuleerd die de scholen verplicht moeten uitvoeren: beter les van de Franse taal, meer wiskunde en cultuur, beheersing van een vreemde taal en het kunnen omgaan met de nieuwe communicatietechnieken.

In het vak wiskunde scoren Nederlandse scholieren aanmerkelijk beter dan hun Franse lotgenoten. Bij het laatste driejaarlijkse onderzoek van de OESO naar de leerprestaties van scholieren van 15 jaar en ouder over de gehele wereld, is gebleken dat Nederland in het vak wiskunde op de vijfde plaats komt. Frankrijk komt niet verder een 13e plaats, iets boven het gemiddelde.

Over het algemeen zijn de klassen wat kleiner dan in Nederland. Het is, als daartoe geen dringende redenen zijn, af te raden de kinderen naar een internationale school te sturen. Door naar een gewone school te gaan, krijgen ze contact met Franse kinderen. De ervaring leert dat het taalprobleem in een halfjaar tot een jaar is opgelost, want kinderen leren een vreemde taal buitengewoon snel. Engels spreken de Fransen op het platteland vrijwel niet (en ook in de steden valt het tegen), dus daar komt men niet verder mee (wel natuurlijk op het collège). Meer dan de helft (51%) van de Fransen spreekt alleen Frans (in de rest van Europa spreekt gemiddeld 47% van de bevolking alleen de landstaal.) De schooljeugd zou ten minste één levende taal goed moeten leren spreken en schrijven. Hoewel de meeste leerlingen nu Engels als tweede taal kiezen, blijkt in de praktijk dat 36% van de Fransen slechts de beginselen van het Engels begrijpt en beheerst. Na Engels is Duits met 8,7% de tweede vreemde taal die de Franse kinderen wensen te leren, gevolgd door Spaans (0,7%) Italiaans (0,1%) en overige talen (0,2%.) Het is dus echt een kwestie van pionieren in de kleinere plaatsen en hopen dat de onderwijzer(es) wat extra moeite wil doen voor de buitenlandse kinderen. Meestal doen ze dat ook; althans, dat is de ervaring die veel Nederlanders hebben. Nogal wat mensen zoeken in de buurt een landgenoot die Frans spreekt om hun kinderen enkele bijlessen Frans te geven. Wat rondvragen in de omgeving en je vindt snel genoeg iemand.

Over het algemeen vindt men de zomervakantie veel te lang en blijken de kinderen nogal wat opgedane kennis weer te zijn vergeten. Voorstanders van de handhaving van de lange zomervakantie (9 weken) menen dat de warmte in die zomerweken de schoolprestaties niet ten goede laat komen. Een meerderheid van de deelnemers is van mening dat een korte zomervakantie goed is voor leerlingen en leraren. De huidige herfst- en kerstvakantie zouden volgens de meeste ouders te kort zijn. Bezwaren tegen een verkorting van de zomervakantie is verder een verwacht groter verzuim doordat gezinnen van buitenlandse origine lange tochten maken naar het land van oorsprong om daar de vakantie met de familie door te brengen. Een groot aantal deelnemende ouders wenst dat vooral in het basisonderwijs het vele huiswerk wordt geïntegreerd in de schooltijd. Het wordt als belastend ervaren dat in gezinnen met werkende ouders ’s avonds nog tijd moet worden vrijgemaakt om de kinderen met huiswerk van een uur of anderhalf uur te begeleiden. In het Franse systeem wordt de ouders gevraagd de kinderen bij te staan bij het maken van huiswerk. Twee jaar geleden werd in vrijwel alle scholen de vierdaagse schoolweek ingevoerd. Een meerderheid van de ouders is het wel eens met deze nieuwe organisatie, hoewel er ook veel kritiek is. Tegenstanders menen dat het ritme wordt verstoord door de onderbreking met een vrije woensdag. Anderen vinden zo’n vrije dag midden in de week juist bevorderlijk voor de rust. In de sociaal hogere klasse wordt het nieuwe systeem toegejuicht, er is tijd om de kinderen leuke dingen te laten doen, zoals sport, muziekbeoefening. In andere milieus blijken die voorzieningen niet te worden gebruikt en zitten de kinderen veel naar de televisie te kijken op hun vrije dag. Sommige leerkrachten zijn van mening dat de vierdaagse schoolweek voor hen te zwaar is en dat zij onvoldoende gelegenheid hebben om hun taken volledig uit te voeren. Gevolg: de kinderen zullen thuis meer moeten werken….

Er wordt nog steeds veel werk gemaakt van wedstrijden, competitie, ‘wie is de beste?’ etc. Leerkrachten stellen er een eer in om de beste scholieren te laten doorstromen naar de prestigieuze grandes écoles, waaruit de toekomstige Franse elite wordt gerecruteerd. Ook het ministerie van Onderwijs wil dat meer leerlingen die het lycée verlaten, terecht komen in de zogenaamde classes préparatoires. De beste leerlingen kunnen daar worden voorbereid op de prestigieuze opleidingen, die veelal nog worden bezocht door de briljante kinderen van de hogere bourgeoisie. Het ministerie wil dat meer leerlingen uit de sociaal zwakkere milieus in deze voorbereidende klassen terecht komen.

Er wordt veel uit het hoofd geleerd en individueel gewerkt. Sport, groepsgesprekken, muziek, museumbezoek – het is er allemaal wel, maar op kleine schaal. Het Franse onderwijssysteem, in Nederlandse ogen tamelijk klassiek van opzet, sterk gericht op regel- en stampwerk en met veel huiswerk, moet de komende jaren van karakter veranderen, zo meent de overheid. De regering van Sarkozy heeft haar zorgen uitgesproken over het matige beheersen van de basisvaardigheden als lezen, schrijven en rekenen. Te veel kinderen die de basisschool verlaten kunnen onvoldoende lezen, schrijven of (hoofd)rekenen. Eind 2008 legden leraren van het collectief Sauvez les lettres een dictee uit 1976 voor aan een groep van 1348 scholieren van 15 jaar. Slechts 14% haalde een voldoende. Bij een identieke test in 2000 was dat nog 30%. Het is de wens van het staatshoofd dat de Franse kinderen foutloos spellen en schrijven. Een betere pedagogische aanpak en een minder star en overbelast onderwijsprogramma zouden de leerprestaties van de Franse kindertjes ten goede komen.

Op het platteland en in kleine plaatsen gaan de meeste kinderen per schoolbus (le car de ramassage) naar  school. Vaak om half acht ’s morgens klaar staan en om half zeven ’s avonds weer thuisgebracht, eten en om negen uur nog huiswerk maken. Ook in Frankrijk is gezorgd voor kinderopvang voor werkende ouders. Franse gezinnen kiezen het meest voor de oppasdienst buitenshuis. De kinderen gaan dan naar de assistante maternelle, de nourrice (‘nounou’). Deze gediplomeerde is een assistante maternelle, die bij haar thuis maximaal drie 3 kinderen mag ontvangen. De particuliere crèche komt op de tweede plaats en dan is er nog de kleuterschool waar de kleintjes kunnen worden ondergebracht. Ook zijn er de peuters die de zorg krijgen van opa en oma of van een ander familie- of gezinslid. Dan zijn er nog de gemeentelijke crèches, de jardins d’enfants voor kortdurende opvang en de oppas die aan huis komt, de garde d’enfant à domicile. De crèches zijn er als crèche collective (baby’s en peuters), crèche parentale, (door ouders opgezet met met een verplichte gediplomeerde), halte-garderie (door de gemeente voor het onderbrengen van enkele uren, maximaal vijf halve dagen per week).

Het Franse schoolsysteem – waar net als in Nederland vaak hervormingen plaatsvinden – is op het eerste gezicht ook tamelijk ingewikkeld. Onderwijs is helemaal een overheidstaak: de staat legt de onderwijsprogramma’s vast en benoemt de leerkrachten. Er zijn 15 miljoen scholieren en studenten in Frankrijk, van wie er 2 miljoen hoger onderwijs volgen. Men kent drie categorieën in het ‘lager onderwijs’: openbare scholen (école publique) en twee vormen van particulier onderwijs (école privée sous contrat en école privée hors contrat). De jaarlijkse kosten (vooral bijdragen aan het eten in la cantine) voor een gezin met twee schoolgaande kinderen zijn gemiddeld respectievelijk € 1500, € 2700 en € 12.000. Ongeveer 80% van de leerlingen volgt het openbaar, gratis onderwijs, maar de belangstelling voor de privé-scholen (lees: katholieke scholen) neemt jaarlijks toe. Ouders hebben het idee dat hun kinderen op dergelijke scholen een betere opleiding genieten en onderzoeken wijzen uit dat dit inderdaad het geval is.

Namen en titels van de Franse onderwijsgevenden
De onderwijzer/leraar van de basisschool heet een instituteur (institutrice); een schoolhoofd/directeur heet directeur (directrice). De meester in de klas wordt aangesproken met maître en de juf met maîtresse. De leraar op een collège of een lycée heet professeur; de directeur van een collège draagt de titel van directeur of principal en de directeur van een lycée heet proviseur of ook directeur. Een recteur is het hoofd van een universiteit en in die hoedanigheid ook hoofd van de onderwijsinspectie (académie), waarvan er 28 bestaan. Enkele jaren geleden is een begin gemaakt met de geleidelijke vervanging van de aloude maîtres d’internat en de surveillants d’externat door de assistants d’éducation. Deze toezichthouders hebben als taak het volgen van de leerlingen, het helpen bij het opzetten van nieuwe (communicatie)technieken, het begeleiden van gehandicapte leerlingen en het ontwikkelen van buitenschoolse activiteiten. De nieuwe assistenten worden vooral gerecruteerd uit het legertje beursstudenten.


Grandes écoles
om technische vakken te leren zijn onder meer Polytechnique en Mines. Het is niet eenvoudig om op deze hogescholen terecht te komen, er zijn hoge toelatingseisen met het Franse competitiesysteem van de concours. Ook is er de elite-opleiding van de ENA (Ecole nationale d’Administration) waar studenten tot hoge bestuursfuncties worden opgeleid en vaak in de politiek terechtkomen en van daaruit naar leidende posten in de grote ondernemingen. Dergelijke figuren worden énarques genoemd. Om te kunnen meedoen met deze concours kunnen kinderen uit minder kansrijke gezinnen op het lycée deelnemen aan de classe préparatoire (‘prépa’) die voorbereidt tot de zware concoursen. Een licence ontvangt men na drie jaar universitaire studie, en met nog een jaar erbij gaat men voor het ‘doctoraal’, de maîtrise.



(School)vakanties

De Fransen gaan nog steeds massaal in de maand augustus met vakantie. Hoewel de overheid aan vakantiespreiding wil doen, blijven de meeste Fransen toch in juli/augustus vakantie vieren. Ook maken de Fransen er een sport van om tussendoor vrije dagen aaneen te sluiten, het beroemde faire le pont.

2014-2015

Rentree 2014
Maandag 1 september 2014 voor alle zones

Herfstvakantie 2014 (Toussaint)
Van 18 oktober tot 3 november voor alle zones

Kerstvakantie 2014
Van 20 december tot 5 januari voor alle zones

Winter 2015
Van 7 tot 23 februari voor zone A
Van 21 februari tot 9 maart voor zone B
Van 14 februari tot 2 maart voor zone C

Voorjaar 2015
Van 11 tot 27 april voor zone A
Van 25 april tot 11 mei voor zone B
Van 18 april tot 4 mei voor zone C

Grote vakantie
4 juli

Op de website van het ministerie van onderwijs zijn ook de schoolvakanties voor de komende jaren te raadplegen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



Nederlandse diploma’s

Franse werkgevers nemen niet altijd genoegen met een kopie van Nederlandse diploma’s en/of cijferlijsten. Ook de hogere scholen en universiteiten hanteren soms moeizame procedures. De vakbekwaamheidseisen van de meeste beroepen rond gezondheidszorg (arts, verpleegkundige, apotheker) zijn wél Europees erkend. Zelfstandigen die aantoonbaar over vijf jaar ervaring beschikken, kunnen in Frankrijk aan het werk. Te denken valt aan aannemers/klusbedrijven en bemiddelaars zoals voor verzekeringen en huizen.

Wie in Frankrijk wil gaan werken heeft geen vergunning nodig en kan alle soort van bedrijvigheid uitoefenen als zelfstandige of als salarié, werknemer. Maar er zijn beperkingen voor het uitoefenen van overheidsfuncties of van beroepen waaraan bijzondere diploma’s of vaardigheden zijn verbonden, de zogenaamde ‘gereglementeerde beroepen.’ Er is een Engelstalige site van ‘Brussel’ beschikbaar waarop deze beroepen zijn te vinden.

Het is voor veel andere beroepen nodig een door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen erkende instelling een ‘diplomawaardering’ te laten uitvoeren. Daarna is nog een legalisatie nodig door het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de rechtbank in Den Haag. Voor een HBO- of universitair diploma moet dat bij het Nuffic. Deze instelling maakt van een Nederlands hogeronderwijsdiploma een Engelstalige diplomabeschrijving. Hierin wordt onder andere het equivalent gesuggereerd van de Nederlandse studie in Frankrijk. Het informatiecentrum voor hoger onderwijs, het Nationale Informatiecentrum Nederland, is onderdeel van de afdeling Diplomawaardering & Certificering van het Nuffic. Ook de Nederlandse ambassade in Parijs is behulpzaam bij het uitreiken van verklaringen als équivalence diplôme.

Het is mogelijk om een website van een informatiedienst te raadplegen waarop staat vermeld of een zogenaamd gereglementeerd Nederlands beroep (zoals artsen en advocaten) ook in Frankrijk wordt erkend: Ciep, Centre International d’ études pédagogiques, 1, Avenue Léon Journault, 92310 Sèvres, tel. 1450760 00. Daarnaast is ook werkzaam voor diplomavergelijkingen Enic-Naric in Frankrijk. Nuffic werkt samen met Colo in IDW, Internationale DiplomaWaardering. Op internet kan vrijwel alles worden geregeld met je diplomawaardering. Wie iets wil weten over het beroepsonderwijs in Frankrijk kan informatie ophalen bij het Nationale Referentie Punt Nederland. Dit bureau is bij het Colo ondergebracht. En dan is er nog de Informatie Beheer Groep (IBG) afdeling Diploma-erkenning en Legalisatie in Groningen, die zorgt voor het legaliseren van diploma’s met onderwijsbevoegdheid, het erkennen van handtekeningen op diploma’s enzovoort, waarna de gebruikelijke procedure moet worden gevolgd (rechtbank en/of ministerie). De IBG levert ook zogenaamde statusverklaringen voor ‘oude’ diploma’s zoals LBO, MAVO, HAVO, VWO, MULO en zelfs HBS. Wie naar Frankrijk vertrekt kan voor zijn diploma een zogenaamd apostillestempel krijgen bij de rechtbank Groningen als de papieren zijn gelegaliseerd door IBG. Je kunt bij spoed het stempel zelfs persoonlijk in Groningen komen afhalen.

Het Frans-Nederlands Netwerk voor Hoger Onderwijs en Onderzoek
Het Frans-Nederlands Netwerk voor hoger onderwijs en onderzoek – FNN – is een organisatie die zich richt op samenwerking tussen Nederlandse en Franse kennisinstellingen. Het belangrijkste doel van het FNN is het versterken van de relaties en de samenwerking tussen de twee landen op het gebied van hoger onderwijs en onderzoek, conform het Bolognaproces. Het FNN informeert en initieert, makelt en schakelt. Het FNN heeft een bureau in Utrecht en één in Lille.


Frans leren of schoolfrans ophalen

Het zelf vertalen van officiële stukken wordt zeker niet aangeraden, maar het ophalen van het schoolfrans of beginnen met Frans is absoluut noodzakelijk. Niettemin zijn er nog tal van Nederlanders die permanent in Frankrijk wonen en zich nauwelijks verstaanbaar kunnen maken.

Nederlanders die overwegen naar Frankrijk te gaan om daar ook met de Fransen te vertoeven, kunnen in Nederland onder meer terecht bij de Alliance Française, die in het hele land cursussen verzorgt. Ook bij het instituut Maison Descartes worden cursussen gegeven. Voor het meer eenvoudige huis-, tuin- en keukenfrans zijn op internet tal van speelse cursussen te vinden, even googler.

Wie beroepshalve in Frankrijk wat wil gaan betekenen, dient over een goede beheersing van de Franse taal te beschikken en zal een gedegen opleiding dienen te volgen. De Alliance Française des Pays-Bas verzorgt in Nederland de examens Bilan I en Bilan II. Deze examens worden in Nederland gemaakt en afgenomen in maart in de meerste cursusplaatsen. De zwaardere diploma’s van AF zijn CEFP I en CEFP II (niveau resp. A2 en B1), Diplôme de Langue (B2) en Diplôme supérieur (C1).

In 130 landen heeft de Franse overheid mogelijkheden geschapen om Frans te leren en diploma’s te halen die nodig zijn om in Frankrijk activiteiten te ontwikkelen. Er zijn drie types te onderscheiden van pittige tot zware opleidingen: le Diplôme d’Etudes en Langue Française (DELF A1, A2 en DELF B1 en B2) en de wat moeilijker Diplôme Approfondi de Langue Française (DALF C1 en C2). In Nederland zijn deze diploma’s te behalen door examen te doen bij de Alliance Française in Den Haag. Daar, maar ook bij het Talencentrum van de universiteit in Leiden, zijn de cursussen te volgen. Dat kan overigens ook in Frankrijk zelf bij de examencentra, die in de grotere plaatsen over het gehele land zijn verspreid. Een lijst van deze centra is op internet te vinden. Het is mogelijk om een deel van de opleiding in Den Haag te volgen en de cursus af te maken en examen te doen in Frankrijk. De DELF/DALF-diploma’s zijn de enige erkende in Frankrijk en kunnen nodig zijn bij het beoefenen van bepaalde beroepen. Franse informatie hierover op de website van de  Ciep.


Nederlands leren in Frankrijk
In Frankrijk is het mogelijk om Nederlands te leren op een Nederlandse school. De scholen vallen onder de Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB). Het zijn NTC locaties voor primair of voortgezet onderwijs. Dit is aanvullend onderwijs in de Nederlandse taal –en cultuur. Het onderwijs wordt gegeven aan kinderen van 4 tot 14 jaar. De leerlingen verschillen in de mate waarin ze het Nederlands beheersen. Daarmee verschillen ook de doelen per kind. Zo kunnen ze Frans als thuistaal hebben (dan is het hoofddoel communiceren met de familie in Nederland) of de leerlingen hebben Nederlands als thuistaal (Dan is het hoofddoel het Nederlands zo te leren dat ze kunnen terugkeren naar Nederland of daar kunnen gaan studeren).

©2024 Communities Abroad  |  infofrankrijk.com

DISCLAIMER

Login

Forgot your details?