Zolder

Zolders zijn niet meer wat ze waren

Veel oude Franse (boeren-)huizen hebben tegenwoordig een onnodig groot warmteverlies door zolder en dak. Vroeger werd deze ruimte als opslag voor hooi en andere agrarische producten gebruikt. Daarvoor was een goede beluchting vereist; daarom was het nooit nodig zolders en daken tochtdicht te maken. Het op zolder opgeslagen materiaal zorgde ook voor een goede thermische isolatie van het eronder liggende woongedeelte. Een lege niet meer als hooiberging gebruikte zolder dient dus geïsoleerd te worden (vloer- of dakisolatie).

Het grootste gedeelte van de warmteverliezen van een huis gaan door het dak. Als men zijn huis isoleert, is dakisolatie dus een goed begin. Voor je je zolder gaat isoleren moet men zich een aantal dingen afvragen en de hieruit volgende beslissingen nemen.

Vraag 1: Is het dak dicht en is de houtconstructie gezond?

1.1 Dakbeschot en dakbedekking op lekkages controleren, zo nodig repareren. Slechte stukken van de houtconstructie (laten) vervangen. Slechte aansluitingen tussen buitenmuur en dak met gaas afdichten (geen toegang voor ongedierte, maar wel luchtcirculatie).
1.2 Moet er op de zolder ook iets aan houtbescherming en/of ongediertebestrijding gedaan worden? Wie houtbescherming en/of ongediertebestrijding wil toepassen, moet dat vóór al het verdere werk laten gebeuren. Er bestaan speciale schoonmaakmiddelen voor de balken (o.a. merknaam OXIDRINE) en preventieve behandeling tegen insecten/wormen (bijv. XYLOPHENE). In verband met de slechte bereikbaarheid van de balken (vaak is een binnensteiger nodig) en specialistisch gereedschap, is dit een klus die je meestal beter kunt uitbesteden.

Vraag 2: Waarvoor wilt u de zolder gaan gebruiken? Mogelijke antwoorden:

2.1. Als niet-bewoonde zolder (combles perdus), dus de gebruikelijke no-go-area, hooguit als bergruimte voor minder vaak gebruikt spul.
2.2. Als bewoonde zolder (combles aménagés), een uitbreiding of onderdeel van uw woonruimte, b.v. als slaap- of logeerkamer.
2.3. Voorlopig als no-go-area maar met de optie er later woonruimte van te maken.
In het geval 2.1 kunt u de vloer van boven of van onder isoleren.
In de gevallen 2.2 en 2.3 isoleert u het dak. U kunt de binnenkant van het dak glad betimmeren (huis in huis, ‘schoenendoos’) of de binnenkant van het dak betimmeren met de balken al dan niet gedeeltelijk in het zicht. Als het dak compleet gerenoveerd moet worden dan is de toepassing van sandwichplaten een mogelijkheid. Dit zijn platen van polyurethaanschuim die tussen twee chevrons (sporen) zitten, aan de binnenkant met houtachtig materiaal en aan de buitenkant semipermeabel afgewerkt zijn.

Achtergronden:

– Isolatie tegen andere warme ruimtes is niet nodig, dus geen vloerisolatie bij een bewoonde zolder of als de zolder later als woonruimte gebruikt wordt.
– Ademing van het huis (vochtbescherming en vochtafvoer) moet gewaarborgd zijn.
– Isolatie dient tegen condensvocht van binnen en indringend vocht van buiten beschermd te zijn (nat isolatiemateriaal kan schimmelen en heeft geen enkele isolatiewaarde meer).

2.1. Niet-bewoonde zolder
In het geval 2.1 kan men op de zoldervloer isolatiematten (rockwool of glaswol) uitrollen. Met een dikte van 150 à 200 mm wordt een voldoende isolatie bereikt. Je kunt beter twee dunne dan een dikke laag gebruiken, want dan zijn de naden te verspringen wat tocht tegengaat. De onderste laag wordt met de dampremmende folie naar beneden haaks op de planken gelegd, de naden strak tegen elkaar. De volgende laag zonder dampremmende folie erop, haaks over de eerste heen. Je kunt de isolatie een beetje tegen het dak op laten lopen en bij de muuraansluitingen met 1-2 cm overmaat werken. Deze vloer is dan niet meer beloopbaar. Door het lopen wordt het isolatiemateriaal gecomprimeerd en dus minder isolerend. Zie afbeelding 1.

Afbeelding 1
Z zolder
B bewoonde ruimte
1 balk
2 plankenvloer
3 gipsplaten
4 eerste laag isolatierol met dampremmende laag aan de onderkant
5 tweede laag isolatierol zonder dampremmende laag
6 L-profiel (blik)
7 Gipsplaatschroeven, verzonken en afgesmeerd
8 Klampen
9 Opvullat (scheg)

Afbeelding 2
De nummering van de onderdelen is zoals vermeld bij afbeelding 1

Bij een balkenvloer met eronder gespijkerd of verlaagd opgehangen plafond kun je de eerste laag tussen de balken uitrollen. Deze onderste laag wordt weer met de dampremmende folie naar beneden met overmaat tussen de balken gelegd. De volgende zonder dampremmende laag erop, haaks over de balken heen. Zie afbeelding 2. Ook dit resulteert in een goede meestal ruim voldoende isolatie, waarde van R is 4 à 5. In dit geval kun je ook twee lagen isolatie tussen de balken aanbrengen. Zie afbeelding 3

Afbeelding 3
De nummering van de onderdelen is zoals vermeld bij afbeelding 1

De onderste laag wordt weer met de dampremmende folie naar beneden met overmaat tussen de balken gelegd. De tweede laag zonder dampremmende folie legt u met verspringende naden daarop. Dit resulteert in een meestal voldoende isolatie. Dan kunt u op de balken nog steeds planken leggen en de zolderruimte later als uitbreiding van uw woonruimte gebruiken (2.3), maar let op een luchtspleet van minimaal 15 mm. Zie in afbeelding 3 tussen de onderdelen 2 en 5.
Als de vloerplanken gesloopt zijn en het plafond er al zit kun je de matten of rollen van boven erin leggen, wat meestal prettiger werkt. Als de plankenvloer er al zit en je die niet wilt opnemen moet je van onder werken.

Afbeelding 4
De nummering van de onderdelen is zoals vermeld bij afbeelding 1

Een bijzonder fraaie maar ook bewerkelijke oplossing ziet je in afbeelding 4. Hier is een gipsplatenplafond tussen de balken aangebracht, die dus gedeeltelijk zichtbaar blijven. De platen hangen aan een draagconstructie volgens voorschrift van de producent van de gipsplaten. Deze draagconstructie bestaat uit L-profielen die tegen de zijkanten van de balken geschroefd worden. Als de afstand tussen de balken groter is dan 50 cm (wat in oude huizen meestal het geval is) dan moet je op de L-profielen om de 40 cm een dwarsprofiel leggen waaraan de gipsplaten vastgeschroefd worden. Op dit ‘hangend plafond’ van gipsplaten wordt weer isolatiemateriaal in twee lagen gelegd. Omdat dit hoger dan de bovenkant van de balken kan uitkomen, moeten bij plaatsing van een plankenvloer ter overbrugging van het hoogteverschil eerst balkjes (chevrons) op of planken tegen de balken gespijkerd worden. De eerste oplossing is rechts, de tweede links te zien. Deze balkjes of latten kunnen ook ter egalisatie van doorgezakte of niet-waterpas lopende balken zodanig aangepast worden dat een horizontale en rechte basis voor een plankenvloer gecreëerd wordt (de vakman noemt dit soort taps toelopende balkjes of latten ‘scheggen’, de tegen de balken gespijkerde planken heten ‘klampen’).

Let op:
Door iedere vorm van vloerisolatie wordt de zolder kouder, want de verwarming door de opstijgende warmte van het bewoonde gedeelte is gereduceerd. Daarom is het aan te raden hier liggende water- of CV-leidingen goed te isoleren.
Aan de bovenzijde niet afgedekte isolatie kan door ongedierte of zwerfkatten aangetast worden.

2.2. Bewoonde zolder
Voor dit geval bestaan er twee beproefde oplossingen:

2.2a: Op de zolder een kamer ‘inbouwen’: een autonome, zelfdragende en tegen de rest van de zolder goed afgesloten doos van hout of steenachtig materiaal. Met ‘zelfdragend’ is bedoeld: met wanden en plafond die losstaan van de overige constructie. Op het plafonnetje weer steenwoldekens uitrollen voor de isolatie; dáár zijn de meeste warmteverliezen te verwachten. De materiaalkosten van zo’n doos kunnen vrij laag zijn. Voor uitvoeringsdetails zie de hoofdstukken over binnenmuren en plafonds. Je hebt dan in een oud Frans huis een nieuwe doos die net zo goed in een Nederlandse VINEX-wijk zou kunnen staan!

2.2b: Stel, je hebt een hoge oude zolder met prachtige 200 jaar oud timmerwerk, met uitsluitend hout-op-houtverbindingen. Dan zou het toch zonde zijn deze charpente door een ingebouwde ‘doos’ aan het oog te onttrekken?

Afbeelding 5

In het geval 2.2b is de werkwijze:

1. Dakbeschot en dakbedekking op lekkages controleren, zo nodig repareren.
2. Als een dakraam gepland is dit eerst plaatsen.
3. Slechte aansluitingen tussen buitenmuur en dak met gaas afdichten (geen toegang voor ongedierte, maar wel luchtcirculatie).
4. Begin met de isolatie van het schuine gedeelte.

Afbeelding 5 toont van rechts naar links de drie stadia van afwerking (1, 2 en 3).

Latjes van ca. 25×40 mm (panlatten) tegen de zijkanten van de balken spijkeren of schroeven. Van voorkant latjes tot het dakbeschot (of de panlatten bij een niet beschoten dak) moet een afstand gelijk aan de gewenste isolatiedikte plus een luchtspleet van minimaal 15 mm blijven. Zie vak (1) in afbeelding 5 en de horizontale doorsnede door de constructie in afbeelding 6. Een alternatief voor de panlatten zijn L-profielen van gegalvaniseerd staal. Ook hier geldt een maximale vrije overspanning van 50 cm, details zie onder 2.1.

5. Isolatieplaten of -dekens tussen de latjes aanbrengen en afwerkplaat ervoor aanbrengen, zie vak 2 in afbeelding 5. Het isolatiemateriaal dient met de dampremmende laag aan de warme kant, dus de binnenkant, te liggen. Als afwerkplaat is gipsplaat (placoplâtre) het meest voor de hand liggend. Met speciale schroeven en het bijbehorende schroefhulpstuk bevestigen. Spaanplaat of schrootjes zijn alternatieven – kwestie van smaak en de gewenste afwerking.
6. De afgeschuinde voegen van de gipsplaten worden met gips bezet. Voegband erin drukken, afsmeren, zie vak 3 in afbeelding 5; er bestaat ook zelfklevend voegband. Schroefgaten afsmeren. Zo nodig naden schuren en nogmaals afsmeren. Dit is geschikt voor behangen of verven. Stuken is bijzonder mooi (dan alleen voegband en grove naadafwerking nodig). Naden tussen dakafwerking en binnenmuren ook met voegband en gips afwerken, beter elastisch afkitten.

7. Tips voor de afwerking van het schuine gedeelte:

– Bij onregelmatig en/of niet evenwijdig liggende balken maakt men eerst een mal van karton alvorens de gipsplaten op maat te maken.
– Er bestaan diagonaal gesneden halfstugge isolatieplaten die met een minimum aan afval aan iedere breedte aan te passen zijn, zie afbeelding 7. Deze platen kunnen ook niet uitzakken zoals zachte matten. Bij matten kan het gebeuren dat deze na verloop van jaren uitgezakt zijn en het bovenste gedeelte van de ruimte achter de gipsplaten leeg is terwijl onderin isolatiemateriaal opgehoopt ligt. Dit is te verhelpen door een goede fixatie van de bovenkant van de matten, deze worden als het ware ‘opgehangen’.

– Maximale vrije balkenafstand voor gipsplaat is 50cm. Bij een grotere afstand horizontale hulplatten/­hulpprofielen aanbrengen.

Afbeelding 6
Horizontale doorsnede van de dakbetimmering volgens afbeelding 5

Z zolder
D dakbedekking (couche semieperméable, contra-latting, panlatten, dakpannen)
1 gipsplaat
2 eerste isolatielaag
3 tweede isolatielaag
4 luchtspleet
5 dakbeschot

Afbeelding 7

Als er binnenmuren gepland zijn dan dienen deze los van de dakconstructie geplaatst te worden. Gasbetonwanden of staanders van gipsplaatwanden moet je alléén door veerankers met de dakconstructie verbinden. Er bestaan ook schuifconstructies en speciale opnameprofielen.

Veel informatie is te vinden op de websites van diverse Brico’s, bijv.:
www.leroymerlin.fr: zoekwoorden isolation, combles, cloisons
of de websites van de fabrikanten van isolatiemateriaal (Isover).


© Christian von Klösterlein


(adv.) Voor meer informatie omtrent isolatieplaten en isolatiemateriaal, kan je ook een kijkje nemen op de website van Unilin. Zij zijn gespecialiseerd in de fabricatie van hoogwaardige PIR isolatieplaten.

©2024 Communities Abroad  |  infofrankrijk.com

DISCLAIMER

Login

Forgot your details?