Vierenzestigste aflevering oktober 2011
Mots-clefs pour le cœur des Français
De taal van de Franse gezelligheid
Grouille-toi !: de familiaire werkwoorden hieronder hebben nog één gemeenschappelijke punt: zij zijn allemaal wederkerig: je me…, tu te…, il se…, nous nous…, vous vous…, ils se… (en ook allemaal met ‘zijn’ bij de passé composé: je me suis…, tu t’es…, enz.)
Se grouiller = se dépécher, faire vite.. ‘Grouille-toi!’ – in goed Nederlands: ‘Hurry up!’ – is een (oorlogs)kreet die elke ochtend rond 7.30 door de dunne muren van de appartementen walmt en door talloze ongeduldige vader of moeder geblaft tegen halfslapende pubers. Werkend Frankrijk heeft het moeilijk.
Se débrouiller = zich redden, oftewel (creatief) zijn problemen oplossen, is voor Fransen een zeer gewilde en gewaardeerde eigenschap. ‘Système D’ roepen ze trots als het ze weer gelukt is. Meer in de richting ‘uit de problemen komen’ is ‘se dépatouiller’
Se casser = ophoepelen. ‘Je me casse…’ (‘ik ben hier weg’) geeft duidelijk aan dat de spreker het wel gezien heeft. ‘Casse-toi!’ is een dreiging, nu beroemd sinds het duidelijk gemompeld werd door Président Sarkozy tegen een burger die opzettelijk hem de hand niet wilde schudden… Niet zó gedistingeerd.
Se caser = trouwen, een familieleven gaan leiden, integreren. Weg, wilde haren…
Se pointer = zich melden, aankomen, zich laten zien.
Se coltiner = het werk op zich nemen, ervoor draaien: ‘Et qui c’est qui se coltine tout le boulot? Bibi (= moi), comme d’habitude!”