Guillaume, een jaar of acht geleden begon ik een paar vragen te beantwoorden, en dat is er sindsdien niet minder op geworden. Ik sluit echter niet uit – ander woord voor ik weet wel zeker – dat er zeer velen zijn die dit soort vragen kunnen beantwoorden. Met de ogen dicht, midden in de nacht.
ad 1) Groepen zijn niet gebonden aan één vertrek. Spreiding wordt juist op prijs gesteld. Mocht er wat misgaan met het licht of stopcontacten, dan hou je toch nog wat prik over. Geldt ook voor aardlekschakelaars: spreiding van risico, niet een hele verdieping op de ene, en de begane grond op de andere. En per interrupteur différentiel zowel licht- als stopcontactgroepen aansluiten. En stel dat er één stopcontact “te veel” zou worden aangesloten: onveilig? Nee, kijk maar eens wat er onder de huidige Nederlandse NEN 1010 normen mogelijk is. Zolang je maar de juiste disjoncteur gebruikt: geen 20 ampère type op 1,5 mm². En bovendien: wat verbruiken moderne apparaten nu eigenlijk, afgezien van straalkacheltjes?
ad 2) Je hebt een bestaande installatie, dus hier gelden de décompte regels nog in combinatie met welke dikte draad er ligt: 1,5 mm² (5 stuks) of 2,5 mm² (8 stuks).
ad 3) Lichtschakelaars zijn tegenwoordig keurig verpakt in plastic. Bij lamparmaturen kom je van alles tegen: helemaal plastic, metaal en mix. Bovendien kom je in Frankrijk alleen een fasedraad en de zwarte schakeldraad tegen in zo’n lichtschakelaar. In een armatuur zit uiteraard ook de blauwe neutrale draad. En dat maakt de kans op ongelukken een klein beetje groter. Alleen geaarde stopcontacten: veel elektronische apparaten hebben een ontstoorfilterje aan boord, en dat werkt aanzienlijk beter wanneer stoorsignalen ook naar aarde kunnen worden weggefilterd.
