Dit onderwerp bevat 1 reactie, 1 deelnemer, en is laatst geüpdatet op 6 jaren, 7 maanden geleden door 
-
Berichten
-
Het blijft altijd goed nadenken wanneer bij een type 2 aansluiting op het stroomnet er bekabeling moet worden aangelegd vanaf de perceelgrens meer dan dertig meter verderop waar het zg. PDL zich bevindt, Point de Livraison. In het Amendement 5 uit juni 2015 staat een keurig tabelletje voor deze non-accolé opstelling van compteur/DB en groepenkast. Een minder keurig tabelletje, want snel even op papier gezet, is deze voor de accolé situatie waarbij meter en groepenkast vlak bij elkaar zijn gemonteerd, un branchement de type 1.
Wat ook een rol speelt is de maximale spanningsval: van PDL tot het verst verwijderde lichtpunt in een elektrische installatie mag die maximaal 3 % bedragen, voor andere toepassing is dat 5 %. Wanneer er dan ook nog een tweede groepenkast in de installatie wordt aangesloten wordt het oppassen met die maximale chute de tension. In deze tekening een viertal voorbeelden die je in de praktijk tegen kunt komen om het rekenmodel te verduidelijken. Want uiteindelijk zul je aan de hand van de werkelijke kabel- en draadafmetingen moeten bepalen hoe het precies uitpakt. U zult de eerste niet zijn waar de bekabeling vanaf PDL tot aan het huis bij een keuring door de Consuel vervangen moet worden door een wat zwaardere. Reken maar uit hoeveel dat kost: eerst een meter of veertig aan 25 mm² kabel gekocht en dan vervangen door iets met een grotere section van 35 of 50 mm².
Hoe zit dat binnenshuis? Over het algemeen wordt daar verder niet over nagedacht, is ook niet nodig voor een woonhuis, met 1,5 mm² voor verlichting en 2,5 mm² voor stopcontacten kom je nooit in de problemen. Bedrading naar een tweede groepenkast vergt wel wat rekenwerk gezien de maximale spanningsval. En dan is er nog de elektrische veiligheid, voorkomen dat bedrading bij langdurige overbelasting of een kortsluiting begint te smeulen om daarna een poging te doen het hele huis af te laten branden. Zo spectaculair als dit zal het niet snel worden, maar onderschat de kracht van elektriciteit niet.
Tot medio 2015 mocht je bij nieuwbouw in Frankrijk nog beveiligen met gewone zekeringen (fusibles). Na die datum mogen alleen nog automaten / disjoncteurs worden gebruikt met iets meer techniek aan boord. Vanuit deze optiek, zorgen dat je bekabeling dik genoeg is om bij een gegeven lengte te zorgen dat bij kortsluiting de stroom groot genoeg is om de disjoncteur zo snel mogelijk uit te laten schakelen zijn er al vanaf het begin van de vorige eeuw fraaie tabellen opgesteld om beveiliging en kabellengte op elkaar af te stemmen. In de jaren zeventig had Promotelec in het gidsje “Locaux d’habitation” daar met deze uitleg het gevaar van de échauffement al in één oogopslag mee duidelijk gemaakt. De techniek en de regels staan niet stil, vandaar dat we in “L’OFFICIEL DE L’ÉLECTRICITÉ” daar pagina’s aan tabellen, berekeningen en toelichtingen over tegenkomen. Voor de meest voorkomende situaties heb ik het vorig jaar aldus samengevat.
Nu ik dan toch dit onderwerp heb aangesneden nog even dit. Het woord aluminium is de laatste weken prominent aanwezig in het nieuws. Nee, ik wil u niet meenemen naar Genève naar het gebouw van de WTO, de Wereldhandelsorganisatie, hoe fraai dit gebouw van de voormalige Volkenbond ook gelegen is aan het Lac Leman. Want daar behoren handelsconflicten uiteindelijk op tafel te komen.
Dichter bij uw Franse huis, in de voortuin wanneer die tenminste groot genoeg is, loopt een branchement van het type 2 naar het stroomnet van ENEDIS. Koper is duur tegenwoordig en wat de aluminium prijzen gaan doen weten we nu natuurlijk ook niet meer zo zeker. Laten we het erop houden dat bekabeling in aluminium uitgevoerd behoorlijk wat goedkoper is. Zeker wanneer er grote afstanden moeten worden overbrugd. Voor hen die aarzelen, wat is wijsheid, over welke kabelafmetingen gaat het dan, hier een samenvatting, zowel voor monophasé als voor triphasé. Voor in koper uitgevoerde bekabeling is dit het verhaal.
Is dat ’t dan? Nee, want bij de berekening moet je ook nog rekening houden met de maximaal te verwachten spanningsval, de chute de tension voor de Fransen en voltage drop voor de Engelstaligen. De beide hierboven gelinkte documenten gaan uit van de standaard situatie, namelijk een spanningsval van maximaal 2 %. Maar soms is het scherper aan de wind zeilen en moet je rekening houden met een maximale spanningsval van slechts 1 %. En dan moet je de maximale afstanden in die tabellen door twee delen. En kom je al snel bij een dikkere kabel uit. Dit zijn nog een keer de vier schematisch weergegeven praktijksituaties. Zoals al vaker gezegd, het hangt van de specifieke afstanden ter plekke af hoe ’t allemaal uitpakt. Op internet zijn diverse rekentools (calculettes) te vinden om het allemaal tot op de komma nauwkeurig uit te rekenen.
Je moet ingelogd zijn om een antwoord op dit onderwerp te kunnen geven.
