Vorig jaar adverteerde een Nederlander met een leuk baantje, dat me wel iets leek. Ik leek hem ook wel iets. Ik moest dan wel auto-entrepreneur worden. Hij had verspreid over heel Frankrijk dergelijke auto-entrepreneurs (niet) in dienst. Ik schreef terug dat me dat voor hem knap link leek, omdat een auto-entrepreneur met maar één opdrachtgever kan worden aangemerkt als een werknemer en de arbeidsverhouding als een dienstverband. De rechter prikt hier altijd doorheen. Het risico van een enorme navordering sociale lasten en eventuele boetes ligt dan bij de werkgever/opdrachtgever. Plotseling was ik niet meer nodig.
Zulke zaken komen altijd aan het licht door verraad van concurrenten of door onmin tussen werk-/opdrachtgever en de auto-entrepreneur. Ook gebeurt het dat wanneer de auto-entrepreneur wordt ontslagen en hij zich meldt bij arbeidsbemiddeling hij op zijn rechten wordt gewezen. Idem wanneer hij ziek wordt. Wat de werknemer betreft is dat risico natuurlijk veel lager wanneer het om bv Oost-Europeanen gaat die de taal niet spreken en die na afloop van het werk weer terugkeren naar hun land. Maar de concurrentie slaapt niet. Het is tenslotte niets meer of minder dan oneerlijke concurrentie.
Werkgevers proberen dit soort geintjes al sinds mensenheugenis uit te halen. Niet alleen om de sociale lasten te ontlopen maar ook om makkelijk van de ene dag op de andere een werknemer op straat te kunnen zetten. Dat geeft een werkgever een enorme machtspositie tegenover de werknemer: iedere dag hangt ontslag als een zwaard van Damocles boven het hoofd, mondje dicht dus en doen wat de baas zegt. Een bekend voorbeeld uit de vroege NL jurisprudentie is de sigarenfabrikant die van zijn werknemers zelfstandigen maakte door hun werkplek aan hen te “verhuren”. Ook toen al prikte de rechter door de constructie heen, de zelfstandigen waren gewone werknemers en een hoge navordering sociale lasten was voor de sigarenfabrikant het uiteindelijke gevolg.