Franse gewoonten


Wat de Fransen denken, doen en geloven

Tevredenheid over seksleven: 95% van de mannen zegt ja, 78% van de vrouwen zegt ja.
Waarover maakt de Fransman zich het meest druk: werkloosheid 76%, kanker (42%), pensioen (39%), behoud koopkracht (36%), vervuiling (34%) en onveiligheid (27%).
Immigratie: 46% meent dat het goed is voor het land, 39% beschouwt het als een handicap, 6% meent dat er niets verandert en 9% weet het niet.
Het katholieke geloof blijft de belangrijkste religie in Frankrijk, maar de afkalving van de kudde gaat sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw gestadig voort. Andere godsdiensten hebben veel minder of niet te lijden van de daling van het gepraktizeerde geloof. 64% van de Fransen verklaart katholiek te zijn. In 1952 was dat nog 81%. Jongeren doen weinig meer aan regelmatige kerkgang. Slechts 23% van de mensen onder de 35 jaar herkent zich nog als katholiek.
Meer biologische producten kopen: ja zegt 61% als de prijzen daarvan dalen, 24% zegt nee en 15% zegt ja.
De favoriete tv-programma’s: 43,5% kijkt het vaakst naar series, 21,1% kijkt vooral naar films, 17,6% naar variété, 17,4% naar reality tv en 0,4% naar informatieve programma’s over de samenleving. Dagelijks kijkt men 3 uur en 25 minuten.
Fransen lezen weinig: drie van de tien Fransen lezen nooit een boek. En een derde van de mensen die wel lezen, komt niet verder dan vijf boeken per jaar.
Fransen koesteren scheiding kerk en staat:  de Fransen zijn in meerderheid (71%) voorstander van een strikte scheiding van kerk en staat, de zogenoemde laicité. Maar tot de belangrijkste grondrechten rekenen zij op de eerste plaats het algemeen kiesrecht (41%), gevolgd door de laicité (30%), vakbondsvrijheid (12%), vrijheid van vereniging (9%) en de vrije vorming van politieke partijen (8%).
Levensbeëindiging. 86.3% van de Fransen is voorstander van euthanasie als een ongeneeslijk zieke daar om vraagt.
Jonge Fransen zijn het meest aan de cannabis. De Franse jeugd is Europees kampioen in het gebruik van de verdovende hennepproducten. Op 17-jarige leeftijd heeft één op de twee jongens of meisjes het product geprobeerd.
Jaarlijks pogen 160.000 Fransen zich van het leven te beroven. Circa 10.000 slagen daar daadwerkelijk in.


Fransen zijn best wel gelukkig

BonheurDe Fransen zijn best wel gelukkig (81%) en zij hopen dat er voor hun land veranderingen en hervormingen komen om uit de crisis te geraken. Het niveau van het algemene gevoel van welbevinden hangt wel af van het inkomen en van de groep waartoe je behoort, aldus de resultaten van een opiniepeiling. Frankrijk is gek op dit soort sondages, dagelijks verschijnen er enkele met min of meer relevante vaststellingen. Negen van de tien Fransen voelen zich goed ingepast in de samenleving, maar tussen de verschillende categorieën van de bevolking heersen wel belangrijke verschillen.

Ouderen, leidinggevenden, gediplomeerden en sympathisanten van de grote politieke partijen voelen zich zeer goed geïntegreerd in de Franse samenleving. Dat is veel minder het geval bij arbeiders, werklozen, jongeren en aanhangers van de uiterst rechtse Front national. Deze niet verrassende uitslag van de peiling levert ook als resultaat op dat over belangrijke kwesties in het land tegenstrijdige gedachten heersen. Het gaat nu wat minder met Frankrijk, zeggen de mensen, maar zij vinden toch dat Frankrijk het beste land is om in te leven. Van veranderingen houdt men niet zo, maar men verklaart dat deze toch noodzakelijk zijn. Als de huidige situatie niet verandert, stevent het land af op een catastrofe, denkt twee derde van de bevolking. Men is daarom wel voor ingrijpende hervormingen, mits deze rechtvaardig over de samenleving zijn verdeeld en de richting daarbij helder is. Om uit de crisis te komen eisen de Fransen dat een ingrijpende hervorming van de Staat prioriteit nummer één is, met een drastische beperking van de overheidsuitgaven. Verder moet Frankrijk veel meer aan vernieuwing gaan doen en de ondernemingsgeest terug zien te krijgen. Andere paradox: als de staat ten diepste moet veranderen, zal de kwaliteit van de publieke dienstverlening wel op peil moeten blijven. Andere troeven van Frankrijk zijn volgens een meerderheid van zijn bewoners nog de kracht van het midden- en kleinbedrijf en de kwaliteit van de producten van Franse makelij (Made in France).
(09.06.13)


Invoering homohuwelijk: homofobie sterk toegenomen

WilfredDe spanningen die in de Franse samenleving zijn opgeroepen rond de invoering van het homohuwelijk hebben de homohaat in het land flink doen toenemen, meldt de verenging SOS Homophobie in haar jaarverslag. Het aantal getuigenissen van acties (1977) die zijn gericht tegen homoseksuelen nam vorig jaar met 27% toe. Een groot deel van de uitingen tegen homo’s is in de laatste drie maanden van vorig jaar geconstateerd.

Het Franse parlement heeft de wet op ‘mariage pour tous’ na veel debatten en manifestaties op 23 april uiteindelijk aangenomen. Het rapport van SOS Homophobie laat weten dat vier van de tien slachtoffers zeggen een diep gevoel van onbehagen te hebben in het klimaat van onverdraagzaamheid en van de latente homovrees die naar voren komt in ogenschijnlijk onschuldige gesprekken. Twee van de tien slachtoffers geven aan te zijn getroffen door homofobe acties uit de eigen (familie)kring of uit de werkomgeving. Ook werden tijdens de demonstratie in steden als Parijs en Nice openlijk gewelddadige acties gevoerd tegen homoseksuele koppels. Het internet blijkt nu het eerste platform te zijn waar homohaat zich manifesteert en verwoordt. In Parijs werd enkele weken geleden nog gedemonstreerd tegen de openlijker wordende homofobie. Aanleiding was de mishandeling van tween Nederlandse homo’s. Een van hen, Wilfred de Bruijn die al tien jaar in Parijs woont, toonde zijn ernstige gehavende gezicht op internet en zorgde daarmee voor veel verontwaardiging.
(15.05.13)


Uit de weblogs

Quéquette

Een tachtigjarig omaatje schuifelde richting toonbank. “Ik weet het niet meer, Hugue. Heb ik de Télérama van deze week nou al gekocht of niet?” De krantenverkoper lachte geduldig. “Ja, schoonheid, gistermorgen. Wat heb je trouwens een práchtig pakje aan. Je lijkt wel dertig jaar jonger!”
Toen Hugue mij in het oog kreeg, verdween zijn glimlach. “Ma petite Eveline! Je leeft nog! Waar wás je al die tijd! Ik dacht: die is met spoed teruggeroepen naar Nederland! Of misschien is ze wel ziek!”
Beschaamd keek ik naar mijn krantenverkoper. Ik had hem inderdaad vergeten te vertellen dat ik twee keer vlak achter elkaar de stad uit was. “Je moet me inlichten als je weggaat”, zei hij streng. “Ik was ongerust!”
Af en toe overweeg ik een praktischer en goedkoper digitaal abonnement op een ochtendblad te nemen. Laten bezorgen heeft geen zin, want Parijse pubers zijn niet zo gek om voor drie knaken met een tas vol kranten rond te fietsen. In de stad is het dus de postbode die het nieuws brengt – om een uur of tien. Bovendien zou ik dan mijn Hugue moeten missen. Toen ik laatst voor het eerst op een dichte deur stuitte, bleek dat ik de impact daarvan niet moet onderschatten. Teleurgesteld las ik de hanepoten op zijn
briefje: ‘gesloten vanwege de zoveelste distributiestaking’.

Lees verder op de weblog van Eveline Bijlsma


Franse bevolkingscijfers stijgen, maar in een rustiger tempo

geboorte

De bevolking van Frankrijk blijft groeien, maar minder snel dan in afgelopen jaren. In 2012 stierven 571.000 Fransen tegen 545.000 in 2011. De hogere sterfte gebeurde vooral in de eerste maanden van het jaar en is zelfs hoger dan bij de hittegolf van 2003 toen 562.000 Fransen het tijdelijke met het eeuwige verwisselden. In 2012 heerste een uitzonderlijk strenge winter. In de eerste 14 dagen van februari kende het land een ongekende koude en noteerde een record aan griepgevallen en ander lichamelijk ongerief als gevolg van de winterse koude.

Vooral ouderen en personen die kwetsbaar waren voor dergelijke epidemieën zorgden voor hogere sterftecijfers. Resultaat van dat alles: de bevolking groeide vorig jaar 0,47%, ca. 300.000 personen, de zwakste groei sinds tien jaar. Frankrijk telt nu, inclusief de verre gebieden overzee, € 65,8 miljoen inwoners, 63,7 miljoen in het Frankrijk van Europa. De levensverwachting daalde ook iets en zakte met 0,2 jaar voor vrouwen tot 84,8 jaar. De espérance de vie voor mannen bleef met 78,4 jaar gelijk. De fundamentele demografische gegevens van Frankrijk zijn ondanks de klimatologische en epidemiologische gebeurlijkheden en de gestabiliseerde migratie niet wezenlijk veranderd. De vruchtbaarheid van de Françaises blijft hoog en is na die van de Ierse vrouwen het hoogste in Europa, iets meer dan twee statistische kinderen. De Franse vruchtbaarheid lijkt iets af te nemen doordat ook in Frankrijk de vrouwen steeds later hun eerste kind krijgen, nu gemiddeld op een leeftijd van ruim 28 jaar.

Volgens de Insee, het Franse CBS, werden in 2012 ook meer huwelijken gesloten, 241.000 tegen 236.800 vorig jaar. De stijging van deze reguliere verbintenissen tussen man en vrouw is de eerste sinds tien jaar. Het aantal echtscheidingen bleef stabiel op circa 133.000, bijna 1 op de 2 huwelijken eindigt in een divorce. Geconstateerd is ten slotte nog dat de Franse bevolking steeds ouder wordt. De groep van boven de 65 jaar maakt nu 17,5% uit van de totale bevolking. Dat aandeel stijgt jaarlijks met 0,4 punt. Een op de tien Fransen is ten minste 75 jaar oud. Het is de verwachting dat door het uitsterven op termijn van de generatie baby-boom en het stabiel blijven van de geboortecijfer de demografische groei op een termijn van dertig jaar langzaamaan zal afnemen.
(17.01.13)


Peiling na peiling: Fransen houden niet van vreemdelingen, niet van moslims

moslims4Enkele keren per week worden de Franse krantenlezers en televisiekijkers getracteerd op de uitslagen van opiniepeilingen, de sondages. De afgelopen dagen was het op dit terrein weer uitzonderlijk druk en weten we meer hoe de Franse bevolking denkt over de huidige samenleving, de toekomstverwachtingen, de concurrentiekracht, het overheidsoptreden, buitenlanders, moslims. Een bloemlezing.

51% van de Fransen meent dat zij een beter leven leiden dan hun ouders. Dat gevoel heerst vooral bij ouderen, de beter gesitueerden en de hoger opgeleiden. 44% van de bevolking meent nog dat de Franse cultuur een belangrijke rol speelt in de internationale debatten. Uit een andere sondage blijkt dat 61% in de globalisering, de mondialisering, een gevaar ziet voor Frankrijk. Negen op de tien ondervraagden hebben de laatste tien jaar een neergang gezien in de economische kracht van hun land en 63% constateert een verzwakking van de culturele invloed. Zeven van de tien Fransen herkennen zich in de opvatting dat er te veel vreemdelingen in Frankrijk wonen, 72% meent dat het democratische systeem niet goed werkt en 87% verlangt dat het land een ‘werkelijke leider’ krijgt om ‘orde op zaken te stellen’. Deze opvatting wordt bij links en rechts gedeeld: 74% bij de extreem-linksen, 70% bij de sociaal-democraten, 84% bij de aanhangers van het midden, 98% bij de rechtsen van oppositiepartij UMP en 97% bij extreem-rechts. Weer een andere peiling van deze week leert dat 64% van de Fransen ontevreden is over de economische en sociale politiek van de huidige regering. De laatste sondage voor Le Monde laat weten dat 74% van de Fransen de moslimgodsdienst als ‘intolerant’ beschouwt en eenzelfde percentage meent dat het geloof van de musulmans zich niet verdraagt met de Franse samenleving. 68% meent bovendien dat de moslims onvoldoende zijn geïntegreerd.
(25.01.13)


Uit de weblogs

Ezel

ezelTijdens de koop van ons huis hebben we goed kennis kunnen maken met de vorige eigenaar. Een echte kletsmajoor, een ‘parleur’, veel geblaat, weinig tot geen wol met een achtergelaten herinnering bij de locals als een man die voornamelijk in de weer was met erg veel zwart geld in een gouden klip, te vaak tevoorschijn gehaald vanuit zijn binnenzak van een gekreukt colbert. Hij had ooit een ezeltje lopen hier om het terrein een beetje toegankelijk te houden. De dichtstbijzijnde buur was Robert, die geiten hield, geen elektriciteit of telefoon had en te boek stond als een rasechte ouderwetse homme sauvage. Met zijn kinderlijk verstand, zijn flaporen en scheel ziende ogen had hij zo de annalen in kunnen gaan als voorbeeld van hoe inteelt-mensen eruit zien. Hij kwam ook nooit ergens, deed aan niets mee, leefde van en met zijn geiten en had alleen contact met Christian als de praatjesmaker zich af en toe liet zien. Dat ezeltjes sterven als ze alleen leven is wel bekend, maar Christian moet gedacht hebben dat wat geiten voldoende waren en hield er geen rekening mee dat geiten of een Robert niet het eeuwige leven hebben. Door welke omstandigheden dan ook, de parleur zette dit huis te koop en ging er gemakshalve maar vanuit dat geiten en Robert er wel voor zouden zorgen.

Lees verder op de blog van De Onzichtbare Brug


Uit de webblogs

De klop op de deur

Zondagmiddag. Een uur of half drie. De rafelranden van de lunch hadden nog best wat verder over de namiddag kunnen uitwaaieren als er niet ineens die ferme klop op de deur was geweest (we hebben geen bel). Onaangekondigd bezoek mag hoe dan ook op weinig sympathie rekenen, en op dit tijdstip al helemaal niet. Een van de vele voordelen van het bestaan in mijn deel van de wereld is dat geen mens het in zijn hoofd haalt zomaar bij je langs te komen. Visite uitsluitend op afspraak. Een kwestie van beschaving. Zoals iedereen hier ook altijd minstens een kwartier later komt dan vooraf is overeengekomen. ´Le petit quart d´heure de courtoisie`, zo heet dat en zo hoort het. Het zijn slechts ‘les Hollandais’ die dergelijke ongeschreven wetten met voeten treden. Ik schrok me dus rot. Mijn honden eveneens. Ze hadden geen auto gehoord, er klopte iets niet. Nou ja, dus wel, maar dat geklop klopte niet. Om zich een houding te geven hieven ze een grommend blafconcert aan, dat zich niet meer liet bedaren. Met mijn glas rosé nog in de hand maakte ik de deur open. Op een kier, zo gaat dat hier. Er stond een grijs- kalende man onder het luifeltje. Blauwe polo, bolbuikig, bezweet voorhoofd, en een handenwrijvende grijns op het gelaat. Terwijl het regende en de temperatuur al weken niets van het subtropisch ideaal van de Provence had willen weten. Nog geen uur geleden had ik mijn schipperstrui opgezocht, nadat ik huiverend een hamer uit de schuur had gehaald. Nee, ik ga niet uitleggen waarom; mijn man leeft nog. “Bonjour?” vroeg ik voorzichtig door de deurkier. “Hello!” klonk het meteen voortvarend. “Any chance of someone speaking a normal language, like English?” Het duurde even voor het tot me doordrong: een Brit.

Lees verder op Kijk, Zuid-Frankrijk!


En zo zijn er nog tal van andere, recente onderzoeken over het wel en wee van de Fransen. Een greep uit de enquêtes.

Ook de Fransen worden steeds ouder
De helft van het aantal kinderen die in 2007 zijn geboren, zou een leeftijd van 104 jaar kunnen bereiken. Terwijl men aan het einde van de 19e eeuw gemiddeld nog geen 60 jaar oud werd, kunnen de Fransen nu rekenen op een leven dat langer dan 100 jaar kan duren. Jaarlijks neemt de espérance de vie toe, ook in Frankrijk met zijn zon, rode wijn, knoflook en olijfolie. Het aantal honderdjarigen is nu 16.000. In 2060 zouden dat er al 200.000 kunnen zijn, volgens het Franse statistiekenbureau Insee. Wie nu 50 jaar oud is, heeft een kans van één op tien om een centenaire te worden, mits je een vrouw bent. Het is nog niet duidelijke waarom in dit opzicht de verschillen tussen de seksen in Frankrijk vrij groot zijn. Mannen hebben een kans van 1 op 28 om de honderdjarige leeftijd te bereiken.

Liever naar buiten
65% van stadsbewoners dromen van een huis à la campagne. Zes op de tien Fransen wonen in de stad. Over het algemeen blijken mannen het meest te verlangen naar een huis buiten de stad. Zij zijn meestal afkomstig uit de sociale klasse van de lagere beroepen of uit de kring van milieubewusten. Parijzenaars verkiezen echter hun stad boven het buitenleven: het percentage dat de drukte vaarwel wenst te zeggen is in de hoofdstad laag met 37.

Fransen gaan minder op vakantie
De gevolgen van de achter ons liggende economische crisis laten zich nog zien in de Franse vakantieplannen. 66% van de Fransen is van plan er dit jaar weer op uit te trekken. Dat was was vorig jaar 72%. Drie miljoen Fransen die vorig jaar op vakantie gingen, zeggen er dit jaar van af te zullen zien. Volgens een onderzoek zijn de verschillen tussen de bevolkingsgroepen groot. Hoger opgeleiden en bewoners van Ile de France (Parijs en omgeving) gaan vaker op vakantie dan gepensioneerden of plattelandsbewoners. Wie het zich kan veroorloven om van een vakantie te genieten, zal wat minder besteden, ruim 7% en komt dan op een gemiddelde besteding per jaar van € 2079. Ook de duur van de vakantie neemt af: van 23 dagen vorig jaar tot vermoedelijk 18 dagen dit jaar. 52% van de Fransen blijft in eigen land, 23% kiest voor het buitenland en 25% maakt een combinatie.


Frankrijk gaat nieuwe wetgeving invoeren bij ethische kwesties

In de eerste maanden van 2013 zal de Franse volksvertegenwoordiging zich buigen over moderniseringsvoorstellen in de wetgeving omtrent ethisch maatschappelijk zaken. De Franse samenleving is al min of meer verzoend met de gedachte dat ook het homohuwelijk in Frankrijk mogelijk zal worden gemaakt. Het conservatieve volksdeel en met name katholieke gezagsdragers in het sterk gesecuraliseerde Frankrijk pogen nog, met morele steun vanuit Rome, de besluitvorming over het ‘huwelijk voor iedereen’ tegen te houden.

Peilingen wijzen keer op keer uit dat Frankrijk wel rijp is voor aanpassing van de wetgeving, hoewel aspecten als adoptie door homoparen en draagmoederschap bij lesbische koppels minder algemene bijval genieten in de opinievorming. De regering van president François Hollande is inmiddels begonnen met de uitvoering van in de verkiezingscampagne beloofde voorstellen, zoals het honderd procent vergoeden van de kosten van uitgevoerde vrijwillige zwangerschapsonderbrekingen en van de anti-conceptiepil voor meisjes van 15 tot 18 jaar.

In juni 2013 zal de Franse volksvertegenwoordiging moeten gaan besluiten of de huidige vage wetgeving omtrent de levensbeëindiging moet worden aangepast. De vorige regering deed pogingen om de discussie over actieve euthanasie te voeren doodweg af als ‘moord’, de nieuwe regering poogt via de nuance te komen tot meer duidelijke wetgeving die overeenkomt met opvattingen van de meerderheid van de Fransen. Vormen van actieve euthanasie naar het voorbeeld van bijvoorbeeld de praktijk in Nederland, vinden blijkens peilingen de steun van een meerderheid. President Hollande heeft een rapport ontvangen van professor Didier Sicard, oud-voorzitter van het Comité consultatif national d’éthique, waarin krachtig wordt gepleit voor het meer laten meetellen van de opinie van de patiënt die om levensbeëindiging verzoekt. De huidige wettelijke regelgeving is onduidelijk en leidt in de praktijk tot onduidelijkheid. In het rapport van Sicard wordt de deur opengezet naar vormen van hulp bij zelfdoding en actieve euthanasie en is gepleit vooral voor heldere regelgeving die moet voorkomen dat de huidige, zich vaak in de schaduw afspelende handelwijzen, worden voortgezet. Spanningen tussen de medische beroepsgroep, patiënt en familie zijn hiervan het gevolg. In Frankrijk valt 48% van het overlijden toe te schrijven aan medische beslissingen die de dood van de patiënten hebben doen bespoedigen. In slechts 0,8% van de stergevallen was sprake van het doelbewust toedienen van medicijnen die de dood tot gevolg hadden, leert een onderzoek van het Institut national des études démographiques van begin december.

Voorafgaande aan de parlementaire beraadslaging moet het Comité consultatif national d’éthique nog aanbevelingen doen over o.a. de procedure en toepassing bij verklaringen van gezonde mensen of van personen die vernemen dat zij een ernstige ziekte hebben, over de door hen verlangde waardige vormen van levensbeëindiging, waaronder zelfdoding. De toenmalige ontwerper Leonetti van de huidige wetgeving rond stervensbegeleiding en levensbeëindiging erkent nu dat de Franse artsen nog te veel zijn opgeleid in de geest van ‘genezen en het redden van leven’ en te weinig op gebieden als verzachten van lijden en begeleiding. Hulp bij zelfdoding noemt hij zelfs een minder slechte oplossing dat actieve euthanasie, omdat in het eerste geval meer gewicht wordt toegekend aan de individuele beslissing.
(23.12.12)


Fransen zijn wel tevreden over hun leventje

familie

Zelfs de Fransen zijn licht verbaasd over de uitkomsten van een grootscheeps onderzoek door de Insee (de Franse CBS) naar de tevredenheid over het levensniveau: het rapportcijfer 7,3 is uitgereikt. Een mooi cijfer, tegen de algemene opvattingen in, noteert de Insee, dat aan de Franse bevolking vragen heeft voorgelegd over zaken als gebreken aan de woning, zorgen bij het doen van de daagse boodschappen, problemen op het werk, contacten met vrienden, de sportbeoefening.

Hoewel de antwoorden zeer uiteen kunnen lopen als gevolg van toevallige en persoonlijke omstandigheden (echtscheiding, overlijden, geboorte enz.) blijkt toch de uitdrukking ‘geld maakt niet gelukkig’ geen opgeld te doen in Frankrijk. De uitdrukking luidt daar overigens ‘geld maakt gelukkig’- ‘l’argent fait le bonheur’. Het is niet verrassend dat de tevredenheid over de kwaliteit van ht leven groter is bij mensen die in materieel gunstige omstandigheden verkeren. De 10% van de Fransen die de meest bescheiden inkomens genieten, geven een gemiddeld rapportcijfer van 6, terwijl de 10% meest rijken aan hun leven het cijfer 7,8 toekennen.

Bij de jeugd is de tevredenheid hoog over het leven, rond het veertigste jaar is de voldoening op zijn laagst om daarna weer te stijgen tot ongeveer het 70e levensjaar. Naast geld spelen kwesties als gezondheid en moeilijkheden in het werk een bepalende rol bij het oordelen over de levenskwaliteit. Het verlies van een baan weegt zwaar in de beoordeling van het sociale welbevinden, meer nog dan het daaraan verbonden inkomensverlies.

Uit een ander onderzoek blijkt dat driekwart (75%) van de Franse werknemers gelukkig is op het werk en goed kan opschieten met de collega’s. In september 2010 was dat percentage nog 69, volgens de jaarlijkse barometer over geluk op het werk. Hoewel het arbeidsplezier is toegenomen, verklaart de helft van de werknemers dat de werkdruk is verhoogd, terwijl het salaris gelijk is gebleven. Bijna zes van de tien werkers hebben hun inkomen niet zien groeien of zelfs zien dalen door het uitblijven of verminderen van premies en winstdelingsregelingen. Over de politiek rond de werkgelegenheid zijn de ondervraagden zeer ontevreden. 78% meent dat het beleid bij de crisis tekort schiet.

In een kwart eeuw is de levensverwachting van de Franse bevolking blijven toenemen: voor vrouwen met 4,4 jaar en voor mannen met 5 jaar. De verschillen tussen de verschillende sociale lagen blijven hierbij groot. Een vrouw van 35 jaar met een hoge opleiding en een mooie baan kan verwachten nog 52 jaar te leven. Bij een vrouw uit de arbeidersklasse is dat 49 jaar. Bij de mannen van 35 jaar zijn de cijfers respectievelijk 47 en 41 jaar. Ouvriers lopen meer kans op ongelukken en werken gemiddeld onder minder gezonde omstandigheden. Ook de levenswijze speelt hierbij een rol. Hoger opgeleiden letten over het algemeen beter op hun gezondheid, zwaarlijvigheid komt in die kringen wat minder voor.


Uit de blogs

Vide congel

Vanochtend werd ik gebeld door een van de vriendinnen. Of ik de 23ste beschikbaar ben, dan is de volgende soirée copines. Tuurlijk, een soirée copines wil ik niet missen. ‘Le thème est vide congel’, voegde ze eraan toe. Dat hoor ik niet goed, dacht ik. Zij belt altijd mobiel, halve zinnen vallen weg. Quoi? riep ik dus.

Niet erg beleefd in Frankrijk om alleen quoi te roepen, maar bij de copines mag dat. ‘Vide congel’  herhaalde ze. Ik had het echt goed gehoord en verstaan; haar congélateur (vriezer) moet leeg. Een soort kliekjesavond uit de vriezer. Ik ging meteen in mijn hoofd na wat ik in de vriezer heb. Spruiten en boerenkool van deze winter uit de tuin; nog wat te droog uitgevallen broccoli en rode kool van afgelopen zomer – het regende zes weken niet, zelfs de waterput raakte leeg – de tomaten en paprika’s zijn allang op. Er ligt nog een kwart bûche, overgebleven van kerstmis. En misschien een zakje vlees voor bourguignon.

Lees verder op de blog van Joep-in-Frankrijk


Slapen, eten en ouder worden, dat doen de Fransen graag

555

De Fransen slapen meer (8,5 uur gemiddeld per nacht) en tafelen meer (2 uur per dag) dan welke andere bevolking ook van de 34 landen van de OESO, Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Hoewel de Fransen vaak en langdurig aan tafel zitten – twee keer zo lang als de Amerikanen en Canadezen – besteden zij veel minder tijd aan het koken: 48 minuten per dag, iets onder het gemiddelde van de OESO-landen.

De studie bevestigt de klassering eind vorig jaar van de Unesco, die de gastronomische maaltijd van de Fransen uitriep tot het immateriële werelderfgoed van de menselijkheid. Het ging bij die beoordeling vooral om het tafelen zelf en de convivialité daarbij, niet zozeer om de smakelijkheid van de boudin, andouilettes en de tripes.

Winkelen vinden de Fransen ook erg leuk, zij besteden er gemiddeld ruim een half uur per dag aan, iets meer dan de Duitsers en de Canadezen, maar het dubbele van de tijd die de Zuid-Koreanen en Turken aan shopping besteden, een klein kwartier. Mexicanen, zo wijst de landenstudie verder uit, werken het langst per dag. Betaald of onbetaald zijn zij 10 uur per dag in de weer met werken, huishouding en eten bereiden. De Belgen vinden 7 uur per dag wel voldoende. Het gemiddelde in de onderzochte landen is 8 uur. De index van de fraternité, één van de eigenschappen van het nationale devies naast liberté en égalité, is niet zo hoog in Frankrijk en scoort lager dan het gemiddelde. 31% van de Fransen maakt tijd vrij om vrijwilligerswerk te doen, geeft geld voor goede doelen of helpt andere mensen. Het OESO-gemiddelde is hier 39%.


Uit de weblogs

Hollandse gedachten

Kennissen van ons hadden afgelopen zaterdag een optreden in het gebouw naast ons huis. Mijn broer en schoonzus waren er en het leek ons leuk dat zij hen ook zouden ontmoeten en de muziek zouden horen die zij maken. In het gebouwtje naast ons zou het plaatsvinden en volgens de poster zou het ongeveer anderhalf uur duren. Schade: vijf euro per persoon. Om tien over zeven gingen we maar eens naar binnen bij het buurgebouw, we zijn inmiddels al aardig gewend aan de Franse tijden dus gingen er zomaar vanuit dat het nog niet begonnen was. Onze kerkklok loopt ook tien minuten achter, daardoor is de bakker minimaal ook altijd tien minuten ’te laat’ open. Maar goed; wij komen daar binnen en we werden keurig ontvangen. ‘Het is al tien minuten bezig maar met een beetje geluk kunnen jullie nog een plaatsje vinden’ zei ze fluisterend. ‘Pssh die Hollanders komen tegenwoordig ook al te laat’, was mijn gedachte. We gingen rustig het zaaltje binnen en het was inderdaad behoorlijk vol. Behalve vier stoelen helemaal vooraan, maar ja dat is altijd standaard bij dat soort dingen want stel dat je wordt aangesproken. Mijn ouders, schoonzus en broer gingen achterin het zaaltje en mijn vriend en ik aan de zijkant tegen de muur op de grond. Onze kennis zag ons al terwijl ze driftig op haar accordeon zat te spelen en liet overduidelijk merken, door een brede glimlach, dat ze het leuk vond dat we waren gekomen. Ik kon zo mooi het zaaltje observeren. Alleen maar Fransen. Ah, de postbode die zijn herkenbare pet niet op had, de vrouw van de camargue paardenfokkerij met haar verwilderde kapsel, onze yogalerares met haar té schattige kleinkindje, nog een aantal kennissen en vlak voor m’n neus zat de burgemeester zonder zijn droopy jas. Want het was snikheet.

Lees verder op de weblog van C’est parti


Vooroordelen

Er bestaan vooroordelen over de Fransen. We zullen er enkele behandelen.

De Fransen gedragen zich slecht in het verkeer

Klopt over het algemeen. Met name op het platteland wordt te hard gereden (en ook zeer gevaarlijk: te langzaam), het veranderen van rijrichting wordt vrijwel niet aangegeven, binnenbochten worden ‘overgeslagen’. Maar voetgangers die willen oversteken worden vaak overdreven hoffelijk behandeld. Feit blijft, binnen Europa scoort Frankrijk het hoogst op de ranglijst van verkeersongelukken, hoewel het stukken beter is geworden dankzij een bijna uitzinnige opvoering van de verkeerscontroles, het plaatsen van flitspalen en het uitdelen van hogere bekeuringen.

De Franse vrijgevigheid
Eén op de vier Fransen geeft geld voor goede doelen, neerkomend op een bedrag aan schenkingen van jaarlijks gemiddeld € 3 miljard, zo is gemeld in het boek La générosité des Français. Geconstateerd is bij een enquête dat de meest verdienenden ook het meeste weggeven, maar dat deze categorie niet het meest vrijgevig is. De hoge inkomens geven 0,6% van hun inkomen weg tegen 0,75% bij de overige categorieën. Als de rijksten eenzelfde promillage zouden wegschenken, zou er nog eens € 200 zijn bijgekomen voor de Franse liefdadigheidsinstellingen. De samenstellers van het boek zien ook regionale verschillen. In de diagonaal van het zuidwesten naar de Elzas is de dichtheid van weggevers het grootst. Het zijn over het algemeen gebieden, die nogal afgesloten zijn en niet het meest aantrekkelijk. De levensgewoonten daar zijn relatief meer gericht op solidariteit, zo menen de schrijvers te kunnen vaststellen. Ook zouden de bewoners meer binding hebben, zoals in Baskenland, waar de onderlinge hulpverlening sterk is ontwikkeld en de saamhorigheid groter is. In het noorden is de dichtheid van vrijgevenden veel lager, wellicht mede veroorzaakt door een wat achterblijvende economie. Het idee dat het vooral de ouderen zijn die geld geven klopt niet. Wel zijn de oudsten het meest actief in verenigingen met goede doelen. De fiscale behandeling bij het doen van schenkingen wordt als voldoende beschouwd. Er zijn aftrekmogelijkheden van 66 tot 75%.


De Fransen spreken alleen maar Frans
Juist. Met uitzondering van personeel op luchthavens en op de grotere VVV-kantoren spreken de Fransen slechts Frans. Hoewel in het onderwijs vreemde talen worden onderwezen (Engels, Spaans en als men heel knap is ook Duits) wordt het lezen en spreken in andere talen na het verlaten van de schoolbanken nauwelijk meer beoefend. Voor Nederlanders is 888 van teletekst van enkele tv-zenders een uitkomst. Ondertiteling in het Frans, bestemd voor de Franse doven is goed voor de Nederlanders om een film te volgen en wat Frans bij te leren.

De Fransen praten vrijwel uitsluitend over eten
Klopt ook. Het eerste kwartier van een genoeglijk en vooral vrijblijvend samenzijn tussen Fransen en Nederlanders tijdens het apéritif of apéro spreekt men over het weer, de laatste vakantie en onder intimi wordt ook wel over politiek gesproken. Vervolgens vraagt men aan de Hollanders of ze al een beetje beginnen te wennen in hun nieuwe land en vervolgens spreekt men met de dorpsgenoten gewoon weer verder in het oude tempo en het moeilijk te verstane patois over de kwaliteit van de foie gras dit jaar, die mooie wijn, het gebrek aan cèpes (paddestoelen uit het bos) en het zoetgehalte van de geoogste vijgen.

AVF
In Frankrijk opereert in 550 plaatsen de vereniging Accueil des Villes Françaises die nieuwkomers in de plaats met raad en daad terzijde staan om snel de weg te vinden in de nieuwe woonomgeving. Op de site van deze AVF zijn alle adressen te vinden en de tijden waarop men de informatie kan geven. Via diezelfde site kan ook informatie worden gekregen voordat men zich in de plaats gaat vestigen. Handig om adressen en telefoonnumers alvast te hebben van het gemeentehuis, de plaatselijke vestigingen van het stroombedrijf, van de telefoon en van het water. Ook is informatie beschikbaar over de scholen en crèches. Het werk wordt gedaan door ruim 12.000 vrijwilligers.


De Fransen zijn arrogant
Valt wel mee. Op het platteland, waar de meeste Nederlanders toch zullen (gaan) wonen, is er van die arrogantie – als die al zou bestaan – niet veel te merken. Wel is er sprake van een zekere formaliteit in de omgang. Als de je moeite neemt om wat Frans te leren – als je er woont zul je zeker (wat) Frans moeten leren spreken – zijn de Fransen erg behulpzaam. In Parijs en enkele andere grote steden zijn de mensen uiteraard afstandelijker, hetgeen niet perse hetzelfde behoeft te betekenen als arrogant.


Uit de weblogs

De oorlog van Calvé

Meneer Calvé startte zijn oorlog toen bekend werd dat het vergeten wijnboerderijtje in de gorges weer bemand was. Door Nederlanders nog wel! Meneer Calvé, bijna zijn echte naam, bekleedt al wat jaren de functie van Conseiller Municipal. Dit omdat niemand anders in het kleine gehucht deze taak op zich wilde nemen, meneer Calvé zich op deze wijze een stevige positie aan wil meten en toch wat meer in de pap wil brokkelen, als vreemdeling, want ook hij is niet van hier. Meneer Calvé is de persoon om aan te spreken als er iets niet loopt zoals gewenst, bij onenigheden, misverstanden of die lummel van hiernaast heeft weer verzuimd het hek te maken zodat er wat schapen of ezels de moestuin hebben opgesnoept, bemest en vertrapt. Het gehucht waar hij de scepter zwaait is ons gehucht. Zo ook de helling er recht onder, waar ons huis staat en een deel van het bos op onze naam. Er loopt een oeroud paadje geflankeerd door droog gestapelde stenen muurtjes dat ook de naam van ons huis draagt. Eeuwen gebruikt door mensen te voet, ezels en misschien eens een os met boer. Een pad dat hoger op de helling uitkomt op een bosweggetje (dat wèl breed genoeg is en bestemd voor auto’s), een prachtig oud paadje dat nogal eens last heeft van geulen die dieper worden uitgespoeld door de regen, een stuk rots dat nou eenmaal rolt, maar net te smal en te schuin voor auto’s. Het is onderdeel van een PR. Een 100 meter verderop is er een extra pad aangelegd voor het bereiken van de bron en diens onderhoud. Het zal nooit op het kadaster verschijnen en bestaat officieel ook niet. Toch presteerde meneer Calvé het om ons enorm op stang te jagen door er met crossmotoren en quads overheen te rijden. 4×4 uitjes te organiseren (zijn zoon is liefhebber, inclusief klein oorbelletje) en dan juist dat bronpad verder stuk te rijden, wij konden er niet meer op om de bron te onderhouden en sjouwden alles maar omhoog in grote rugzakken.

Lees verder op de weblog van De Onzichtbare Brug


Parijzenaars staan meer in de keuken
Anders dan velen menen, blijken de Parijzenaars en overige bewoners van Ile de France meer werk te maken van het bereiden van hun maaltijden dan elders in Frankrijk. De Franciliens geven ook meer geld uit aan groente, fruit en vis dan in de overige regio’s. Onderzocht is dat 16% van de Parijse huishoudens meer dan een uur aan de doordeweekse hoofdmaaltijd besteedt, tegen 10% van de gezinnen op het platteland en in de kleine steden. De bereiding van de repas in het weekend vergt voor 30% van de Franciliens meer dan een uur, 20% in de regio’s. De onderzoekers menen dat het beeld van de sandwich verorberende Parijzenaar in de métro dringend correctie behoeft. Relatief wonen en leven in Parijs meer en beter opgeleiden, die over het algemeen een groter besef hebben van het verband tussen voeding en gezondheid. 94% van de Franciliens denkt dat de voeding invloed heeft op de gezondheid, tegen 86% in de andere regio’s. Ook eet men in en rond Parijs meer biologisch voedsel dan à la campagne.


Er is veel bureaucratie in Frankrijk
Is over het algemeen waar. Vooral als buitenlander die de Franse taal niet machtig is, is de papierwinkel welhaast onoverkomelijk en soms prettige praatstof tijdens Hollandse bijeenkomsten. Als je wel iets van de taal begrijpt, valt het wel mee. Men maakt best wel duidelijk welke formulieren moeten worden ingevuld, meegenomen, afgestempeld. Soms maakt men daarbij ook wat verontschuldigende gebaren. ‘La bureaucratie, c’est terrible, hein?‘ Als men er vervolgens in slaagt te melden dat het in Nederland niet veel beter is – een leugentje – dan gaan de sluizen van welwillendheid uitbundig open.

In Frankrijk wordt om het minste of geringste gestaakt
Dat vinden de Nederlanders en ook de meeste Fransen. De deelnemers aan een staking (grève) of een betoging (‘manif’) zijn overigens niet van mening dat zij zo maar de straat op gaan. De slachtoffers van de stakingen – het publiek – morren wel maar leggen zich neer bij deze uitingen van maatschappelijke onvrede van de meest uiteenlopende groepen: verpleegsters, brandweerlieden, rechters, chirurgen, postbodes, gepensioneerden.

De Fransen komen hun afspraken niet na
In de privé-sfeer valt dat nogal mee, maar in het zakelijk verkeer is het soms erg lastig. Bij grotere bedrijven (aannemers, loodgieters, elektriciens) worden de afspraken om op de afgesproken tijd te verschijnen meestal nagekomen. Maar zeker niet altijd. Boos telefoneren of faxen sturen wil wel eens helpen. Sommige kleinere bedrijven kunnen er inderdaad een potje van maken. Franse vrienden hierover aangesproken moeten erkennen dat het een afkeurenswaardige methode is, zij hebben er zelf ook last van. Een schrale troost.


Fransen drinken steeds liever in eigen huis

wijn12

Restaurants, bars, cafés, nachtclubs en discotheken zijn niet meer de favoriete plaatsen voor de Fransen om een drankje te drinken. Bijna zes van de tien Fransen (58%) gebruiken alcoholische dranken alleen thuis, aldus een onderzoek van de vereniging Entreprise & Prévention (producenten van alcoholische dranken). Deze overgang is enkele jaren geleden begonnen. Een belangrijke impuls om thuis of bij vrienden wijn en andere dranken te gebruiken is het rookverbod in de cafés en restaurants.

Ook de economische crisis speelde een rol. Het gemiddelde budget per huishouden voor de aankoop van drank daalde van € 313,80 in 2007 naar € 309,40 in 2010. Ook het volume achterover geslagen drank daalde in die periode met 6,2 liter tot 74,5 liter per huishouden. Wel valt op te merken dat de liefhebbers minder drank in huis halen, maar wel meer letten op de kwaliteit ervan. Per liter besteedden de gemiddelde Fransman en -vrouw € 4,20 tegen € 3,90 in 2007.

De drankenfabrikanten signaleren dat geen enkel merk of soort drank is uitgezonderd van het fenomeen van meer thuis drinken. Zo wordt in het bijzonder bier voornamelijk thuis gedronken (75%), aan pastis wordt thuis én buiten de deur evenveel genipt. Het is ook stukken goedkoper om thuis een pils te pakken. Voor de prijs van een vers getapte pression in een café kun je thuis een sixpack bier kopen. De brouwerijen proberen hun marktaandeel te behouden door minder aandacht te schenken aan de massaproductie en zich meer toe te leggen op nieuwe biersoorten. Zo kwam de Elzasser brouwerij Kronenbourg met zijn Kronenbourg Fleuron d’Alsace.

De overgang van het drinken van openbare plaatsen naar de privé sfeer heeft ook te maken met een meer bewust consumptie van alcohol, zegt Entreprise & Prévention. Bij een studie van eind 2010 bleek dat één op de twee volwassenen ten minste een keer per week alcohol gebruikt. 7% van de Fransen drinkt verscheidene keren per dag. De houding van de Fransen ten opzichte van het drinken is de laatste jaren enigszins veranderd. De consumptie was de laatste decennia al sterk gedaald, en nu verklaart een derde van de Franse consumenten dat zij meer en meer gaan letten op het drinkgedrag. De belangrijkste factoren daarbij zijn de zorg om de gezondheid (73%), veiligheid (59%) en angst voor de gendarme (49%). Een woordvoerder van Pernod Ricard noemt deze ontwikkeling ‘bemoedigend’ en zegt dat deze in lijn is met de boodschap van de industrie dat de alcoholconsumptie gematigd en verantwoord moet zijn.


Gebruiken, gewoonten

Het nationale volkslied de Marseillaise

Allons enfants de la Patrie
Le jour de gloire est arrivé
Contre nous de la tyrannie
L’étendard sanglant est levé (bis)
Entendez vous dans les campagnes mugir ces féroces soldats
Ils viennent jusque dans vos bras, égorger vos fils, vos compagnes
Aux armes citoyens ! Formez vos bataillons !
Marchons, marchons, qu’un sang impur abreuve nos sillons

De muziek.


Rommelmarkt
heet in Frankrijk een vide-greniers (lege zolders). In elk dorp of stadswijk wordt jaarlijks op een vaste datum wel zo’n markt gehouden waarop de overtolligheden van de Franse huishoudens op straat komen. Bij wet is nu geregeld dat een particulier twee maal per jaar mag meedoen aan een vide-grenier. Dat hoeft niet meer uitsluitend in de eigen woonplaats te zijn.
Verder zijn er de talloze brocantes (oude spullen), de gemengde brocantes (professionelen en particulieren), de echte antiekbeurzen en ook nog de vlooienmarkten (marché aux puces).Het is de gewoonte om bij wat grotere spullen af te dingen, waarbij in de regel zo’n 15% kan worden ‘verdiend’. Het bezoeken van een rommelmarkt enz. heet chiner, pingelen heet marchander.
Virtueel snuffelen kan via enkele sites: Marché.fr, agenda brocantesVide-greniers, Ebay en Kitrouve.


Uit de weblogs

“J´ai une petite idée comme ça”

Armoe. Ik moet toegeven dat ik er niet altijd bij stil sta als ik in de supermarkt m’n boodschappen afreken alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Of als ik voor m’n werk in Cannes of Saint-Tropez moet zijn. Maar ook het glanzende Zuid-Frankrijk heeft een grauwe achterkant. Sinds deze week zijn ‘Les Restos du Coeur’ weer open. Voor het 29ste jaar achtereen kunnen de nooddruftigen en hulpbehoevenden van de Franse samenleving weer terecht bij wat in Nederland de voedselbank wordt genoemd. Al is het in Frankrijk uitgebreider en is er bijvoorbeeld ook noodopvang. “Zo komt Jan Splinter door de winter”, zei Marcel van Dam ooit. Alleen: hier duurt de hulp maar van half november tot half maart, dan is het afgelopen. Er zijn inmiddels ook wel permanente voedselbanken in dit deel van Europa, maar die staan in geen verhouding tot de massaliteit van Les Restos du Coeur. Vorig jaar werden er bijvoorbeeld 130 miljoen maaltijden uitgedeeld, werkten er 66.000 vrijwilligers mee en werden 690.000 mensen geholpen. Dit jaar verwacht men de 1 miljoen hulpzoekenden te overschrijden (klik hier voor alle cijfers). En dat allemaal dankzij Frankrijks meest geliefde komiek ooit: Coluche.

Lees verder op de weblog van Kijk, Zuid-Frankrijk!


Uit de weblogs

Tafel

Op ons gemakje slenteren we de TROC binnen. ’t Is er al zo’n beetje ingeslopen, dit wekelijkse uitje, bij de TROC vind je namelijk allerlei tweedehands Frans spul. Een rommelmarkt maar dan binnen EN het hele jaar, iedere dag geopend. Dagelijks hebben ze nieuwe spullen want het is een komen en gaan van de meest uiteenlopende zaken. Heerlijk. Die dag gingen we even kijken voor een klein tafeltje, er moest nog in één gastenkamer een tafeltje komen, liefst een oudje natuurlijk. De dag ervoor had ik voor ’t eerst een tafeltje gescoord op de Franse marktplaats, jawel, ik ben er nog steeds een beetje trots op dat ik dat voor elkaar heb gekregen. Maar ik dwaal af. Zo rond slenterend valt mijn blik op een tafelblad dat achteloos tegen een stapel dozen staat. Het is een hele oude. Het blad zit vol gaatjes en krassen. De kleur is warm, een beetje nootkleurig. Er zit geen spoortje verf of beits –meer- op.  Ik laat mijn hand liefkozend over het blad gaan. Het voelt heel glad, ja, bijna zacht aan. Wat een mooi blad, denk ik. De poten van de tafel zie ik er niet bij staan. Hij is vast net binnen gebracht, en moet nog in elkaar denk ik.  Ik streel het blad nog eens een keertje en loop dan verder.

Lees verder op de weblog van Café au lait


Begroetingen
Als je permanent in Frankrijk woont dan weet je dat je de buurtbewoners, de secretaresse op het gemeentehuis, de klusjesman altijd een hand geeft. Ook bij het weggaan. Is de relatie erg vriendschappelijk dan wordt er gezoend, meestal twee keer. Vrouwen zoenen vrouwen vrijwel altijd (in de lucht), mannen willen nog wel eens afstand bewaren bij ontmoetingskussen (de bise; kussen uit genegenheid is embrasser; dan heet een kus een baiser, maar het werkwoord baiser betekent niet kussen, let op, maar vrolijk gezegd, een wip maken). Er is zelfs een website om te weten te komen hoe in welk departement dient te worden omhelsd.


Uit  de weblogs

Faire la bise!

Okee, toegegeven, er is al vele malen op vele blogs over geschreven. Toch kan ik het niet nalaten, ook hier er een stukje aan te wijden: de Franse manier van begroeten, het zoenen. Hier in het zuiden doen we het twee keer. Ze beginnen rechts, wat nogal eens verwarring oplevert bij ons links beginnende, driemaal zoenende Hollanders. Ik heb zelf in het begin al een paar keer gehad dat ik aan de verkeerde kant begon en dus bijna een voltreffer in de roos zoende. Schaamrood op de kaken verontschuldigingen stamelend herstellen dan maar. Verlegen emoticon Wie zoen je wel en wie zoen je niet? Tsja, niet zo gemakkelijk… Vreemden zoen je niet zomaar, tenzij ze aan je voorgesteld worden door een wel zoenende vriend of bekende. De postbode, school juf/meester, huisarts of winkelbediende zoen je niet, tenzij het een vriend of familie is. De buurvrouw mag je gerust zoenen, de buurman ook als je on speaking terms met ze bent dan hè?  Alle papa’s en mama’s bij de schoolpoort ook, maar niet als je ze voor het eerst ziet dan zijn het gewoon vreemden.  Zoen je ze dan altijd en iedere dag? Jep. Iedere dag weer. Ook als je ze tegen komt bij de supermarkt ofzo, tenzij je ze al eerder op de dag hebt gezoend, dan hoeft t niet meer. Hoe zoen je dan? Nou, niet te nat natuurlijk, dat vindt niemand lekker. ’t Is eigenlijk meer een aanraking van wangen met bijbehorend kusgeluidje van de lippen. Dus niet keihard smak-smak zeggen, dat hoort niet. Je hoort een bescheiden geluidje te maken maar ik heb al zoenen ontvangen die nog lang na-trilden op mijn trommelvliezen.

Lees verder op de weblog van Café au lait


Brood
Er werken 35.000 bakkerijen aan de dagelijkse vervaardiging van brood. Bij de bakker, de boulanger, worden de flûtes (200 gram) en de baguettes (250 gram of 400 gram)verkocht. Klein is de ficelle met zijn 130 gram. Minder stokachtig zijn de bruine broden zoals de pain complet, de meergranen broden zoals de pain céréale en de pain de campagne. De croissant bij de bakker is heel lekker maar is ’s morgens meestal uitverkocht. Handig is het om bij de supermarkt een zak met 10 voorgebakken croissants te kopen, niet duur, en die ’s morgens vijf minuten in de oven te leggen.

Pendre la crémaillère
is letterlijk het ophangen van de regelhaak in de schouw van de open haard waaraan in vroeger dagen een pot werd gehangen. Nu is het een symbolische handeling geworden aanduidend dat het nieuwe huis klaar is om te worden bewoond. Er is dan een feestje, vergelijkbaar met onze house warming partijen.

Kalenders, nieuwjaarsfooien
Jaarlijks komt de postbode (la factrice of le facteur) met de Almanach, een nuttige kalender met feiten, plattegronden van de steden in de buurt. Het is de gewoonte de postbode een fooi (étrenne) te geven van toch ten minste € 7,50. Ook de vrijwillige brandweer komt jaarlijks langs. Ook deze pompiers krijgen een fooi van ten minste € 10.

Op bezoek gaan
Vroeger was het niet wellevend om bij een bezoek om te komen eten (rond 8.30 uur) wijn of bloemen mee te nemen. Verouderde boekjes meldden dat het meenemen van wijn een belediging zou zijn voor de gastheer: alsof hij zelf niet over goede wijnen zou beschikken. Het is wel de bedoeling dat de meegebrachte fles ook tijdens de maaltijd wordt geopend. Het is aardig om iets van de banketbakker mee te nemen of een bloemetje. Maar geen goudsbloemen of chrysanten! Vooral die laatste soort is op Allerzielen bestemd om de graven en grafzerken op te sieren. Het verandert allemaal wel, maar tot voor kort was het niet bon ton om van het toilet van de gastheer of -vrouw gebruik te maken. Het is wat vreemd om Fransen uit te nodigen om een kopje koffie te komen drinken. Beter is het om de dorpsgenoten te vragen om een apéritif (apéro) te gebruiken, zo rond zes uur ’s avonds. Proosten bij het drinken gaat vergezeld van standaardwensen als ‘à votre (bonne) santé’, ‘à la vôtre’ (een beetje burgerlijk, grof), ‘prosit’ of ’tchin-tchin’. Als iemand is uitgeniest zeg je niet ‘prosit’ maar ‘à vos souhaits’.

Onderhandelen
Met de Fransen wordt niet na het Hoe maakt u het (comment allez-vous?) met de onderhandelingen begonnen. Pas na vele, meestal charmante omwegen komen we eindelijk tot zaken. Nederlanders moeten daar niet onrustig van worden. Ook moeten wij onze kalmte bewaren als een bijeenkomst niet om half negen begint zoals was aangekondigd, maar pas iets over negenen. Dat is Frankrijk.

Je of u
Het zal voor de meeste Nederlanders vousvoyeren blijven met de Fransen. In bijzondere gevallen van persoonlijke vriendschap mogen de Hollanders tu zeggen. De Fransen zelf blijven traditioneel overigens ook meestal ‘u’ zeggen tegen hun landgenoten.

Buiten de deur eten
Ongeveer 70% van de Fransen eet ten minste eenmaal in de week buiten de deur. Eten in een restaurant gebeurt veel tijdens wat in Nederland de lunch heet. Men geniet dan het repas, waarbij op het platteland nog wel wijn wordt gedronken. In de restaurants in de steden gebeurt dat steeds minder. De meest gedronken drank in Frankrijk is mineraalwater. In het weekeinde en bij feestdagen wordt van de zondagse lunch (déjeuner) een bijzondere gebeurtenis gemaakt. Van twaalf tot drie is men dan onder de pannen. De keukens in de restaurants gaan ’s avonds later open dan in Nederland. Om half acht op z’n vroegst kun je ’s avonds terecht in een restaurant.

Oplichterij, schurkenstreken, doorrijden na tanken
De Fransen hebben er een apart woord voor: la grivèlerie, het niet-betalen van genoten consumpties; het is een plaag voor het restaurantwezen. Oplichterij kent duidzend gezichten, zo constateert de Observatoire national de la délinquance (OND) in een nieuwe studie over oplichtingspraktijken en misbruik van vertrouwen, fenomenen die steeds grotere vormen aannemen: een taxi uitrennen zonder te betalen, een hotel uitsluipen zonder af te rekenen, doorrijden na een tankbeurt, weglopen van een terras als de ober binnen is. Zelfs minister Michèle Alliot-Marie van Binnenlandse Zaken laat weten dat het aantal oplichtingen alarmerend is en wil dat er maatregelen komen. In 2008 zou het aantal gemelde oplichtingspraktijken de 200.000 hebben overschreden. Naast de bekende genoemde voorbeelden is er de laatste jaren een nieuw werkgebied bijgekomen, de oplichting via internet. Het aantal bekend geworden gevallen daarvan in het totaal is gestegen van ruim 6% in 2005 tot 30% nu. Opvallend is verder dat de oplichtingen zich vooral op het platteland van Frankrijk voordoen en dat sommige regio’s er in negatieve zin uitspringen: Poitou-Charente, Bretagne, Picardie, Aquitaine, Auvergne, Champagne-Ardenne en Franche-Comté. Hoewel dichtbevolkte zones ook last hebben van de toenemende flessentrekkerij, groeit het aantal geconstateerde gevallen op het platteland aanzienlijk sneller. Niet zo verwonderlijk, meent het ministerie. La campagne verandert, tot ook de verste uithoeken is internet doorgedrongen en heeft ook de credit card plaatsgemaakt voor het vertrouwde chequeboekje.

Thuis eten

Op het platteland:

Werkers op het land ontbijten niet, men gebruikt hoogstens een kleine kopje zwarte koffie of soppen brood in een grote kom koffie met veel melk. Tegen achten gaan de landarbeiders naar de boerderij en nemen dan een flink ontbijt. Brood (het nationale volksvoedsel), vlees, worst (charcuterie) e.d. Om twaalf uur volgt dan de hoofdmaaltijd (le repas – ons ‘warm eten’), dat bestaat uit vlees, groenten, (stok)brood, kaas, dessert, koffie. En uiteraard wijn. De vrouwen en soms kinderen drinken de wijn vaak met wat water. De laatste krijgen ’s middag bij het thuiskomen van school nog wat koekjes (le goûter). ’s Avonds is er het souper. Een lichte maaltijd met wat sla, soep en wat brood.
In de stad:
Meestal geen ontbijt, hoogstens een kopje koffie. Croissantjes worden vrijwel nooit thuis gegeten. Dat doet men in een café. De lunch (geen repas dus) bestaat voor de kantoormensen uit een sandwich. Veel werknemers krijgen ook bonnen van het bedrijf om ergens in de stad de lunch, le déjeuner, te gebruiken. Ook een soort warme maaltijd, maar wat lichter dan op het platteland en niet altijd meer met wijn. Zakenlunches zijn uitvoerig en ook arrosés, besprenkeld. Maar ook dat wordt minder.
Bij (familie)feesten
is er een groot repas, dat kan duren van 12.00 uur ’s middags tot diep in de middag. Voorgerechten (patés, terrines, soepen), vleesgerechten (wild vaak), tussengerechten soms, salades, andere groenten, veel kaas, zoete desserts en digestifs. Alles rijk besproeid met de betere wijn (tafelwijn is voor door de week) en altijd met stokbrood. Vooral de mannen gebruiken dat brood voor van alles: om de eerste honger te stillen, om de mond te neutraliseren als op een andere wijn wordt overgegaan en als bestek om het bord schoon te maken.
Voor negen van de tien Fransen betekent eten ‘een plezier’. Maar het is niet zozeer de kwaliteit van het voedsel dat de Fransen een gevoel van gelukzaligheid bezorgt bij het aan tafel gaan, maar de kwaliteit van de mensen die mee aanschuiven. Het gezamenlijk genieten van een maaltijd met tijd voor een goede conversatie is belangrijker dan het gebodene op tafel. Een traditioneel familiediner moet volgens de ondervraagde Fransen zeker meer dan anderhalf uur duren. Voor meer dan driekwart van de Fransen vormt het gezamenlijk aanzitten de beste ogenblikken van de dag. En voor negen van de tien is het samen tafelen het meest geschikte moment in het gezin of de familie om van gedachten te wisselen. Veruit de meeste Fransen (82%) zeggen een volledige maaltijd aan tafel te preferen voor de hap uit het vuistje en 78% eet het liefst samen met anderen. En bij het eten moet je geen andere dingen doen: niet telefoneren, geen mails via internet bekijken, geen krant lezen. Maar een derde van de Fransen zit bij de maaltijd wel naar de televisie te kijken en een kwart luistert naar de radio. Meer dan de helft van de Franse bevolking meent dat het Franse voedsel de beste kwaliteit heeft. De maaltijdtraditie wil men ook graag doorgeven aan de kinderen. Daarbij behoort niet alleen het doorgeven van mooie keukenrecepten, maar het ook het onderricht in goede tafelmanieren, zoals het nemen van de tijd.

Vrije dagen

Met 37 vrije dagen per jaar verslaan de Fransen de overige werkers in Europa al jaren. Naast de gewone vakantie van 25 dagen kennen de Fransen ook veel ATV-achtige verlofdagen, maken veel bruggetjes bij feestdagen en krijgen ook vrij soms voor het volgen van cursussen e.d. Hoe zuidelijker, hoe meer vakantie: Italië volgt met 33 vrije dagen en Spanje met 31. Oostenrijk en Nederland houden het op 28 vrije dagen per jaar, Duitsland op 27, Engeland op 26 en Amerika op 14. Uitgerekend is ook hoeveel van die vrije dagenwerkelijk worden opgenomen. Ook hier scoort Frankrijk hoog: 80% van de jours congés worden opgenomen. In Spanje is dat 76%, in Duitsland een forse 81%, in Engeland 77%, in Oostenrijk 59%, in Italië 53%, in Amerika 69% en in Nederland wordt iets meer dan de helft (51%) van de aangeboden vrije tijd ook werkelijk genoten.

Begrafenissen
Op het platteland in het zuiden van Frankrijk is het de gewoonte dat de buren van een overledene zich bezighouden met de organisatie van de begrafenis (les obsèques). Direct na het overlijden wordt de buurt mondeling ingelicht en vaak vindt de volgende dag al de begrafenis plaats. De mannen van de directe buurtgezinnen belasten zich met het dragen van de kist na de misplechtigheid in de plaatselijke kerk. Daarna dragen die mannen de kist naar het kerkhof, er zijn nog woorden en gebed van de pastoor, de dorpsbewoners lopen om de kist. En dat is het dan. Van buitenlanders die in de buurt van de overledene wonen wordt alom verwacht dat ook zij acte de présence geven, ook al heeft met de overledene niet of nauwelijks gekend.

Paddestoelen
In de herfst trekken duizenden Fransen de bossen in om paddestoelen te plukken. Het ministerie van Volksgezondheid constateert dat er jaarlijks toch nog steeds ongelukjes gebeuren en dat door onwetendheid soms problemen ontstaan. In het bijzonder wordt aangeraden geen paddestoelen te plukken waarbij men twijfelt over de identiteit. Ook is het beter om het plukken op vuile plaatsen te vermijnden, zoals langs de weg, bij industriegebieden of stortplaatsen. Giftige stoffen kunnen zich ophopen in de paddestoelen. Bij het plukken moeten de paddestoelen niet door elkaar worden ingepakt, dus soort bij soort in een afzonderlijke verpakking, zoals plastic zakjes. Een giftige paddestoel kan ook de andere besmetten. Je moet de paddestoelen pas eten als ze zijn controleerd door een specialist zoals de lokale apotheker of de paddestoelenverenigingen. De paddestoelen worden in de koelkast bewaart en moeten binnen twee dagen na de pluk worden gegeven. Niet te veel paddestoelen tegelijk eten en ze voldoende laten koken. Bij het voorkomen van enkele symptomen zoals trillingen, duizeligheid, misselijkheid, braken, diarree en pijn in de onderbuik: bel 15 of het antigifcentrum in de regio.

Brieven schrijven
Een sobere aanhef (Monsieur, ) en een uitvoerige beleefdheidsformule aan het einde van de brief. Er zijn vele varianten, maar met deze kan niemand een buil vallen: Je vous prie d’agréer, Monsieur, mes salutations dinstinguées. Wat bloemrijker en voor Nederlandse gevoelens tamelijk overdreven: Je vous prie d’agréer, Monsieur, l’expression de mes sentiments respectueux et dévoués. In korte briefjes aan bekende relaties mag ook: Recevez, Monsieur, mes cordiales salutations. Nog korter: Salutations cordiales.

Verjaardagen en andere huiselijke feesten
Niet erg gebruikelijk is het om de verjaardagen van de Fransen te vieren. Men gedenkt meer de naamdag, la fête, genoemd naar de heilige van de geboortedag. Op een kaart kan staan: Bonne fête! of Toutes mes félicitations. Andere heuglijke feiten in een Frans mensenleven: de verloving (les fiançailles), het huwelijke (le mariage), de geboorte (la naissance) en eventueel de doop (le baptème).

Kerst
La Noël. Kerstavond (op 24 december) wordt gevierd met een maaltijd (repas) na de mis. En op Eerste Kerstdag is er vaak weer een repas. Favoriet nagerecht le bûche, taart in de vorm van een boomstam. Tweede Kerstdag wordt niet gevierd.

Oudejaarsavond
Aan het afsteken van vuurwerk doen ze niet in Frankrijk. En appelflappen of oliebollen zijn volstrekt onbekend. Op de avond (Saint-Sylvestre) zoekt men elkaar meestal thuis op bij een zeer uitgebreid repas met vele gangen. Zo’n (familie)bijeenkomst, heet de Réveillon. Viert men de jaarwisseling in een restaurant dan gebeurt dat sjiek. Om twaalf uur wordt elkaar een gelukkig nieuwjaar toegewenst met veel zoenen (‘une bonne année!) en toetertjes, confetti, feestmutsen. En ook veel dansen. Geliefde versnapering: oesters. Later in de eerste week van het nieuwe jaar geeft de burgemeester van je dorp een drankje, le pot du maire.


Welzijn Nederlandse en Franse kinderen vergeleken: Nederland ‘wint’

Unicef onderzoekUit het onderzoek dat Unicef onlangs heeft gepubliceerd over het welzijn van kinderen in 29 ontwikkelde landen, blijkt Nederland op de eerste plaats te komen, vóór Noorwegen en IJsland. Frankrijk staat ongeveer in het midden op de 13e plaats tussen Slovenië en Tsjechië. Niet best is het gesteld met het welzijn voor kinderen in Letland, Litouwen en Roemenië, de hekkesluiters op dit gebied. De onderzoekers van Unicef hebben beoordelingen gemaakt over het materieel welzijn, veiligheid en gezondheid, onderwijs, risicogedrag en huisvesting en leefomgeving. Het is interessant om de verschillen tussen Frankrijk en Nederland nader onder de loep te nemen. Dit is gedaan door Steven Verbeek, als bedrijfsarts werkzaam in Frankrijk.

In materiële zin staat Nederland bovenaan en Frankrijk op een 10e plaats. Het gaat hier om inkomen. Frankrijk behoort nog net niet tot de landen waar meer dan 10% onder de armoedegrens zit. Nederland staat op de 6e plaats (na de Scandinavische landen) als het gaat om bestedingen aan (goed) eten, boeken, ontspanning, sport en spel, internet en deelname aan sociale activiteiten. Frankrijk scoort een 16e plaats. Als het gaat om wat de familie kan bieden (eigen vervoer, vakantie, computers, eigen kamer) staat ederland op 3 en Frankrijk op 10. Op gezondheidsgebied is vooral naar geboortegewicht, vaccinatiegraad en kindersterfte gekeken. Qua geboortegewicht (% onder 2,5 kg) staat Nederland (na Scandinavië) op de 7e plaats, Frankrijk op 14. In vaccinatiegraad staat Nederland op 11, Frankrijk op 14. Lijstaanvoerders Hongarije en Griekenland, hekkensluiter Oostenrijk! Op kindersterfte (1-19 jaar) staat Nederland op 4 na IJsland, Luxemburg en Zwitserland, Frankrijk precies in het midden op 14 met als ongunstigste landen de Baltische staten en Roemenië.

Bij Onderwijs – en meer specifiek ‘educational well-being’ – gaat het om participatie aan kleuteronderwijs (vanaf 4 jaar), voortgezet onderwijs (en uitval) en resultaten van de PISA-test (Programme for International Student Assessment, een grootschalig internationaal vergelijkend onderzoek, dat wordt uitgevoerd onder auspiciën van de OESO). Frankrijk scoort het hoogst op deelname aan kleuteronderwijs, direct gevolgd door Nederland; het laagst Finland en Griekenland. In deelname aan het voortgezet onderwijs tussen 15 en 19 jaar staat België bovenaan, Nederland op 7 en Frankrijk op 19. In Groot-Brittannië is de deelname het minst. ‘Drop-outers’ (geen opleiding en geen werk) van 15-19 jaar: Noorwegen en Slovenië bovenaan, Nederland 6e plaats, Frankrijk 16. Hekkensluiters Italië en Spanje. De PISA-test voor 15-jarigen brengt Finland en Canada bovenaan met als 3e Nederland, Frankrijk volgt op afstand op 15 tussen Ierland en de USA. Het slechtst Roemenië en Griekenland.

Risicogedrag wordt gemeten aan eetgewoonten en beweging, tienerzwangerschappen, alcohol, cannabis, geweld en pesten op school. In de totaalscore staat Nederland met de Scandinavische landen bovenaan, Frankrijk op een gemiddelde 13e plaats en de Baltische staten en Roemenië onderaan. Nederland scoort het best met overgewicht, Frankrijk op de 4e plaats en Griekenland en de USA helemaal onderaan. Nederlanders blijken zelfs beter te ontbijten (1) dan Fransen (10). Fruit wordt echter veel minder in Nederland (23) dan in Frankrijk (12) gegeten met als beste Denemarken, als slechtste Finland na de Baltische staten. Nederlanders bewegen weinig (16) maar Fransen nog minder (27). De Ieren zijn de winnaars en Italië en Denemarken de hekkensluiters.

Tienerzwangerschappen: na Zwitserland Nederland op 2, Frankrijk op 6, de meeste in Groot-Brittannië, Roemenië en de USA. Alcoholgebruik met als maat het percentage tieners van 11-15 jaar die aangaven al minstens twee keer dronken te zijn geweest: lijstaanvoerder USA, Nederland op 3, Frankrijk op 6. De Baltische staten en Finland onderaan. Cannabisgebruik van tieners van 11-15 jaar die aangaven in de laatste 12 maanden cannabis te hebben gebruikt: Nederland op een 20e plaats nog ruim boven Frankrijk op 26. Noorwegen het minst, Canada het vaakst. Geweld buiten school (tieners die met fysiek geweld te maken hebben gehad): Nederland op 10, Frankrijk op 13. Het best scoort Duitsland, het slechts Griekenland en Spanje. Pesten op school minstens eenmaal in de laatste maanden: Nederland op 8, Frankrijk op 20. Best scoren Italië en Zweden, slechtst de Baltische staten en Roemenië. Op het gebied van geweld is alleen gekeken naar moorden per 100.000 inwoners; Frankrijk op 12, Nederland op 13 in de middenmoot, lijstaanvoerders IJsland en Oostenrijk, hekkensluiters de Baltische staten met de USA.

Huisvesting en leefomgeving. Nederland op de 4e plaats na dunbevolkte landen als Zwitserland, Ierland en Noorwegen, Frankrijk op 16 tussen Denemarken en Portugal, ook weer de Baltische staten en Roemenië aan het eind. Wat betreft het aantal kamers per persoon in een huis: Nederlanders staan op 3 na België en Ierland, Frankrijk op 12 na Duitsland, weer de Baltische staten met Polen en Roemenië het laatst. De kwaliteit van de huisvesting (lekkages/schimmel, te weinig lichtinval, onvoldoende bad-en/of toiletruimte: na Scandinavië Nederland op 4, Frankrijk op 13 en weer aan het einde de Baltische staten en Roemenië. Luchtvervuiling (fijnstof) is het minst in Estland en Ierland, Nederland en Frankrijk in de middenmoot met plaats 15 en 19, in Roemenië en Griekenland is de lucht het vuilst.

Commentaar van Steven Verbeek (Taciturne in het forum van deze website) op bovenstaande constateringen van het eerste deel van het Unicef-rapport:

Zoals bij alle ‘cijferlijstjes’, het hangt maar net van de criteria en van de weging van de uitkomsten af op welke plaats je terechtkomt. Sommige criteria lijken overbodig, andere worden gemist. Grosso modo en niet onverwacht komen Oost- en Zuid-Europese landen er het slechtste van af, maar scoren de USA en Groot-Brittannië bepaald niet goed. Het ervaren welzijn is niet gemeten. In de categorieën vind ik de dimensie ‘Gezondheid en veiligheid’ wat te krap behandeld. De toegankelijkheid van de gezondheidszorg is niet meegenomen en evenmin de diagnoses die vooral bij kinderen gesteld worden als groei-, leer- en ontwikkelingsstoornissen. Ik had ook graag meer geweten van ongevallen (privé en verkeer) en zelfmoorden. Ondanks het sterke accent op vaccinaties in Frankrijk (verplicht als je naar de crèche en de maternelle gaat) scoort Nederland beter dan Frankrijk. In de afgelopen twee jaar zijn er polemieken geweest over neonatale sterfte in Nederland, o.m. door thuisbevallingen en slechte organisatie van verlosafdelingen in ziekenhuizen. Nederland en Frankrijk staan vrijwel gelijk in het midden, de Scandinaviërs met Luxemburg en Sloveniê (!) erboven. Als ik zie hoe zwangeren in Frankrijk in de watten gelegd worden en er altijd in ziekenhuizen wordt bevallen in Frankrijk, zou Frankrijk boven Nederland moeten staan. Wellicht spelen reisafstanden naar ziekenhuizen hier een rol. Geboortegewichten als criterium vind ik dubieus, want Noorderlingen zijn nu eenmaal groter dan Zuiderlingen dus wegen zij ook meer bij geboorte. Dat de Scandinaviërs met Nederlanders (overigens langste mensen ter wereld) bovenaan staan, de Fransen in het midden en de Zuid-Europeanen onderaan lijkt me logisch.

Dat Frankrijk bovenaan staat bij toegang tot onderwijs van kleuters is niet verbazingwekkend: veel ouders werken fulltime, de kinderen kunnen vanaf 3 jaar naar de maternelle, het onderwijs is goedkoop en de kinderen kunnen op school lunchen en de jongsten houden een siësta. Dat Nederland dan toch tweede staat is verbazingwekkend omdat veel meer Nederlandse dan Franse ouders parttime werken. Dat 89% van de 15-19-jarigen in Nederland enige opleiding volgt en 78% van de Fransen is een tamelijk groot verschil. In Nederland is in deze leeftijdscategorie minder dan 4% ‘drop-out’ en in Frankrijk bijna het dubbele. Wegens de meer competitieve sfeer op school in Frankrijk of is het minder leuk op school? Veelbesproken en bekritiseerd is de PISA-test voor 15-jarigen, waarbij lezen, wis- en natuurkunde worden gemeten. Nederland eindigt altijd tamelijk hoog, Frankrijk in de middenmoot. Wellicht gaat het niet alleen om de kwaliteit van onderwijs; in landen waar men meer talen spreekt – dus bredere toegang tot informatie heeft – scoren hoog: Finland, Canada, Zwitserland.

In risico-gedrag vind ik het discutabel alleen te rekenen met een paar keer dronken zijn geweest of een joint te hebben gerookt. Belangrijker m.i. is de omvang van alcohol- en cannabisgebruik. In Nederland is het ‘comazuipen althans in de media een hot item, in Frankrijk veel minder. Ik denk zelf dat Franse kinderen minder drinken dan Nederlands en er ook later mee beginnen. Minder overgewicht in Nederland (8%) dan in Frankrijk (11%) is verrassend maar wellicht rukt de ‘malbouffe’ harder op dan men denkt en weigeren Franse ouders wellicht minder vaak de ‘dikmakers’ die overvloedig op de tv-reclames worden getoond….
Net zo verrassend is dat bijna alle Nederlandse kinderen (90%) altijd met een ontbijt de deur uit gaan terwijl in Frankrijk waar eten zo ongeveer het belangrijkste gespreksonderwerp is, slechts 67% een volledig ontbijt achter de kiezen heeft. Slechts éénderde van de Nederlandse kinderen eet dagelijks fruit en in Frankrijk is het al niet veel beter met bijna 40%. Daarbij gevoegd dat nog geen 20% van de Nederlandse kinderen dagelijks lichamelijk een beetje actief is en maar 13% van de Franse, kun je je voor de toekomst zorgen maken over obesitas en hart- en vaatziekten.

Tienerzwangerschappen laag in Nederland (0,4%) en ietsje hoger in Frankrijk (0,6%) maar vergeleken bij veel andere landen laag: gemakkelijke toegang tot de pil en er wordt gemakkelijker over gepraat. Getallen steken schril af bij de USA: 3,7%, tienmaal zo hoog als in Nederland. Hoe zuidelijker hoe oostelijker je gaat, hoe meer er gerookt wordt. Nederland doet het wat beter dan Frankrijk. De sigarettenprijs is nauwelijks een argument: hoewel in Oost- en Zuid-Europa de prijzen behoorlijk lager zijn, in verhouding tot het netto-inkomen in die landen zijn ze ongeveer even duur. In het tolerante Nederland blijken de 11-15 jarigen toch duidelijk minder (vaak) te blowen dan in het restrictieve Frankrijk. Een argument wellicht voor het vrijgeven van cannabis.

Wat ervaringen met geweld ontlopen de twee landen elkaar niet erg. Er lijkt wel meer (34%) gepest te worden in Frankrijk dan in Nederland (24%). Ik heb het gevoel dat er zowel op scholen als in de media in Nederland meer aandacht is voor het fenomeen. In mijn omgeving hoor ik er weinig over. In Frankrijk, het land van ruimte en goedkopere huizen, valt het voor de kinderen toch wat tegen….. Nederlandse kinderen zijn beter en ruimer behuisd dan Franse kinderen. Niet vergeten moet worden dat veel kinderrijke gezinnen in Frankrijk in enorme HLM (Habitation loyer modéré – ‘woningwetflats’ ) wonen; dat is het overgrote deel van de Fransen in stedelijke gebieden, alle ruimte ten spijt. Wat ik mis, en voor kinderen best belangrijk, is onderzoek naar de aanwezigheid van huisdieren.

Meer Fransen dan Nederlanders last hebben van luchtvervuiling, hoewel de verschillen klein zijn. Ik denk dat in Nederland het fijnstof sneller verwaait en in Frankrijk liggen vaak grote steden in kommen (Parijs, Grenoble, Lyon) waar vervuiling langer blijft hangen. Er is niet gekeken naar ‘binnenhuisvervuiling’ door chemische stoffen, roken, slechte ventilatie en dat is jammer want in Frankrijk juist is daar veel aan onderzocht en de resultaten zijn bepaald niet gunstig: oplosmiddelen, tabak, lood zijn soms in hoge concentraties aanwezig. Ook is niets gezegd over de kwaliteit van drinkwater, in Frankrijk veel minder dan in Nederland, door slechtere zuivering en meer vervuiling door meststoffen, pesticiden en jawel, medicijnen.

In het tweede deel van het rapport zijn de scores opgenomen van onderzoeken waarbij kinderen van 11, 13 en 15 jaar op een schaal van 0-10 moesten aangeven hoe tevreden ze met hun leven waren. Dan komen er duidelijke verschillen tussen ‘objectieve’ en ‘subjectieve’ criteria naar boven. Zuidelijke landen stijgen behoorlijk, terwijl bijvoorbeeld Duitsland en Luxemburg en in mindere mate Canada en Polen flink zakken. De verschillen tussen Nederland en Frankrijk blijven nagenoeg gelijk: ‘subjectief’ stijgt in Frankrijk met twee plaatsen. In Roemenië is het onveranderd droevig gesteld.

Minstens zo belangrijk is de relatie tussen kinderen en hun ouders en vrienden. In dezelfde leeftijdsgroep van 11-15 jaar blijken ineens enorme verschillen in communicatie tussen ouders en kinderen (de vaders komen er nog het slechtst af) tussen Nederland (bovenaan) en Frankrijk (onderaan). Bijna hetzelfde beeld in contacten met schoolkameraden: Nederland op 1, Frankrijk op 3 na onderaan.In het rapport worden grote reserves geuit want het gaat om beleving, per definitie subjectief en cultuurgebonden.

Commentaar op dit deel. De groep kinderen waarbij gemeten is, is veel kleiner: 11-15 jaar. En zoals het rapport al stelt, het is subjectiever. 94% van de Nederlandse kinderen zegt gelukkig te zijn tegen 86% van de Franse. Geen schokkend groot verschil. Veel tekenender zijn de verschillen in communicatie met vooral ouders. Met bijna driekwart van de Franse moeders en maar nauwelijks de helft van de Franse vaders valt goed te praten. In Nederland boven 90% resp. 80%. Dit is schokkend. Het rapport verklaart het verschil niet. Mijn ervaring is dat het praten over wat je bezig houdt, en vooral over je gevoelens, in Frankrijk veel moeilijker gaat. Het is privé, vertrouwelijk, gaat anderen niet aan, je moet het zelf maar oplossen, ‘c’est comme ça’. Misschien hebben de Franse ouders ook minder tijd want zij werken vaak allebei fulltime. Zijn kinderen na langere schooldagen – inclusief de schoolbusreis – ook gewoon te moe. Hebben ook vaak huiswerk ’s avonds. Een grotere allochtone gemeenschap waarin over gevoelens praten met ouders moeilijker ligt? Maar ook met de schoolkameraadjes is het maar zo-zo. Er is dus meer dan gebrek aan beschikbare tijd (’temps de qualité’).

Ik pretendeer niet volledig en nog minder wetenschappelijk te zijn in mijn commentaren. Dat laat ik over aan diegenen die er voor doorgeleerd hebben. Het is echter te hopen dat Franse wetenschappers en politici deze rapporten serieus nemen en niet gelijk in een ‘nationalistische kramp’ schieten zo gauw er iets verschijnt waarin Frankrijk er niet best vanaf komt…….

Een anderbekend lid van het forum van Wonen en leven in Frankrijk ‘Prinsesje’ (Ingrid Prins, kinderarts/kindercardioloog in Zuidwest-Frankrijk) heeft puntsgewijs commentaar geleverd op het rapport van de Unicef.

‘Het verbaast me niet dat het bien-être en levensgeluk van Nederlandse kinderen hoger zijn dan hier in Frankrijk. Ik geef jullie mijn persoonlijke visie die gestaafd is door ervaring en niet op cijfers.

1. Ik hekel de Education Nationale. In mijn ogen nog altijd erg gericht op competitie en dat gaat door tot het einde van je universitaire studie. Alles draait om ´les notes’. Ouders zijn continu bezig om hun kinderen duidelijk te maken dat ze goed hun best moeten doen (bien travailler).
2. Er wordt nog steeds huiswerk gegeven op de lagere school.
3. Kinderen maken lange dagen beide ouders voltijds werken. Vergeet niet dat ze soms al om acht uur of eerder afegeleverd worden (hoe zo ontbijten?), school tot half vijf met wel ruim anderhalf uur middagpauze en fatsoenlijk eten. Na half vijf gaan ze naar de halte garderie. Dus zo’n kind is van acht tot 18 of 18.30 uur ‘en collectivité’. Dat is lang voor een kind van zeven, acht jaar. En ja, hoe langer in collectivité hoe meer kans op pesten.
4. Ik zie eigenlijk nooit kinderen buitenspelen. Fietsen al heel weinig. Het is hier vlak maar ouders zijn overal doodsbang voor. Ik woon in een quartier rural en fiets via groene buitenwijken naar het werk. Een enkele fietser collégien en dan houdt het op. Groepen kinderen zien spelen om vijf of zes uur door de weeks: nooit. Die zijn nog op de halte garderie of moeten devoirs (huiswerk) maken.
5. En dan is het woensdag, vrije dag denk je. Nee hoor, de kinderen moeten ondergebracht worden bij opa of oma en anders naar het centre de loisirs dus weer in collectivité. ´s middags files in de stad omdat de kinderen naar de clubjes gebracht moeten worden.
6. En dan is het zes of zeven uur ´s avonds. Uitgebreid koken hoeft niet, dat is handig want de hele familie heeft een fatsoenlijke middagmaaltijd gehad. Dan nog wat tv kijken en de meeste kinderen gaan te laat naar bed. Na acht weken zo een ritme en dan is het vakantie waarvan je minstens de helft van de tijd naar opa en oma gaat of naar een centre de loisirs.

Dan heb ik het nog niet gehad over de kinderen die al jong naar het internat gaan wegens het bezoeken een specifieke school of de grote afstand naar het lycee. Dat is toch een groot verschil met Nederland. Als je niet dichtbij de chef lieu van je departement woont, zul je al gauw doordeweeks naar het internaat gaan en dat op 13-, 14- of 15-jarige leeftijd. Internaten zijn heerlijke plekken om je ongelukkig te voelen. Verder valt me altijd weer op hoe braaf kinderen zijn maar ook onze arts assistenten. Het is ‘ja, nee en amen’ en een discussie aangaan is moeilijk. Ik blijf erbij, dat is de schuld van de déformation nationale.

Reageren kan op het forum

©2022 Communities Abroad  |  infofrankrijk.com

DISCLAIMER

Login

Forgot your details?