Gisteren, tijdens de traditionele omelette à l’aillet, werd ik gefeliciteerd met de nieuwe koning.
Ik heb geantwoord dat wij in België wel een koning hebben maar dat die verre van nieuw is en dit in vele opzichten. In vergelijking met de Nederlandse koninklijken is het Belgische hof er één van verstarde, door inteelt aangetaste stoethaspels die amper de taal van de meerderheid van de bevolking meester zijn. Dit kan mijn republikeinse gedachtengoed alleen maar versterken. Men mag zich terecht de vraag stellen welk zinnig mens de stelling nog durft verdedigen dat men iemand een zekere autoriteit verleent omwille van zijn of haar afstamming.
Niettemin was de troonswissel een interessant schouwspel en zondermeer een handig geregisseerde vorm van massahysterie. Hierover Jean-Pierre Geelen in de Volkskrant : “Het oranje beeld van de monarchie werd extra opgepoetst en gereconstrueerd. Het achtuurjournaal sloot af als een Hollywoodfilm.” ; “…één groot hengelen naar emotie”; “Elke trillende neusvleugel zou worden geduid. Het pakken van een hand, een knipoog – alles had betekenis, en anders werd die er wel bij bedacht. Alles voor de sentiment-index.”
Ik gun de Nederlander zijn trots en ook zijn lol. Ik begrijp dat oude tantes uit de bol gaan voor de camp van een koning met een beach boys-kapsel en een hermelijnen sleep. Waarbij ik bedenk dat het Belgische hof alleen maar kan dromen van dit soort nationale mobilisatie ter ere van de gevestigde machten. Een wolkje opium voor het volk: altijd handig in tijden van crisis en wankelend vertrouwen in de instellingen.