Eh, nee dat weet ik niet. Wanneer weet je dat? Mijn startverhaaltje ging over arrogante en/of lichtgestoorde specialisten en daarop heb ik verder geborduurd. Maar goed, je hebt gelijk. Dus zal ik even je criteria doorlopen.
Eerste consult: onderzoek plus diagnose en uitleg, vragen gesteld, antwoord gekregen. Kort en krachtig, maar dat bevalt me. Afspraak voor laserbehandeling gemaakt aan de balie. Eerste behandeling: het overkomt je, je snapt er niks van, je doet gewoon wat je gezegd wordt. Net als met alle behandelingen die ik ooit heb ondergaan. En je bent ook te zenuwachtig voor uitleg, ik tenminste wel. Als ze toch iets gaan uitleggen, behalve natuurlijk “u voelt even dit of dat”, dan knik ik begrijpend maar ik denk: “Schiet nou maar op.”
Binnen een paar minuten was het gebeurd. Nog even een kort advies: een maand lang tweemaal daags druppelen, direct terugkomen als er klachten optreden, de eerste dagen “vlinders” zien dwarrelen is normaal. De vlinders bleken een zwerm hinderlijke vliegen die inderdaad verdwenen. Aan de balie recept meegekregen voor druppels. Tweede keer: dan ken je het klappen van de zweep. Voor mij is het een goede oogarts omdat vriendelijkheid belangrijk is om patiënten op hun gemak te stellen, een volle wachtkamer (net als een vol restaurant) me wel iets zegt over de kwaliteit én omdat ik weer goed zie. Over twee maanden terugkomen voor controle of eerder bij eventuele klachten.
Bij de operatie-oogarts verliep op het eerste onderzoek na, alles héél anders. Ik werd in een kamertje in de kliniek geïnstalleerd, je kreeg een rare muts op je hoofd en een dito jas aan, vervolgens werd je op een brancard gelegd en ergens in een gang gedeponeerd, waar al diverse anderen langs de muur lagen opgesteld. Niemand die je ook maar iets vertelde. Er bleek die dag een opleidingsklas op bezoek te zijn. Het wemelde van de voorbijlopende kletsende en lachende jonge mensen in blauwe operatiejassen. Een soort schoolreisje, terwijl wij daar maar lagen te wachten met rare mutsen op onze hoofden. Eindelijk was ook ik aan de beurt. Zo’n student mocht een infuus inbrengen. Die heeft me totaal lek geprikt, het mislukte steeds en deed verschrikkelijk pijn. Achter een gordijn hoorde ik een andere patiënt kreunen onder een andere leerling. Ik heb nog een paar weken met een blauwe arm rondgelopen. De tweede keer verliep vlotter, doordat m’n dochter zich beklaagd heeft over m’n behandeling. Bij de nacontrole was de oogarts ongeduldig, onaardig en hij stond bijna te stampvoeten van woede toen ik voor de derde keer “Pardon?” zei, omdat hij zo snel en binnensmonds sprak. “Ik PRAAT langzaam!”, schreeuwde hij.
M’n vriend bleek na de operatie een zeer zeldzaam voorkomende complicatie te hebben opgelopen. Dat kan voorkomen, maar de oogarts vertelde hem niets, overlegde met een assistente, waaruit mijn vriend het een en ander begreep. Vervolgens haalde de man geïrriteerd zijn schouders op en m’n vriend werd gewoon naar huis gestuurd. Nu blijkt pas bij de huidige oogarts dat de complicatie gevolgen heeft en dat hij wellicht nogmaals moet worden geopereerd.
Dus: goede oogarts? Dat weet ik niet. Maar die andere was, in ieder geval voor ons tweeën, een verschrikking.