Reageer op: CSG/CRDS en de Affaire de Ruyter – recente ontwikkelingen.

#196628
 Noë
Sleutelbeheerder

Dat heeffing van CSG en CRDS over ALLE inkomsten is uitgesloten volgt uitdrukkelijk uit het volgende van arrest De Ruyter:

” 37 Dit beginsel dat de socialezekerheidswetgeving van slechts één lidstaat van toepassing is, beoogt de mogelijke complicaties van gelijktijdige toepassing van verschillende nationale wetgevingen te voorkomen, en de verschillen in behandeling op te heffen die personen die zich binnen de Unie verplaatsen, zouden ondervinden bij gedeeltelijke of volledige cumulatie van de toepasselijke wetgevingen (zie in die zin arresten Commissie/Frankrijk, EU:C:2000:84, punt 46; Commissie/Frankrijk, EU:C:2000:85, punt 43, en Allard, C?249/04, EU:C:2005:329, punt 28).

38 Uit het voorgaande volgt dat de toepassing van verordening nr. 1408/71 niet kan worden beperkt tot inkomsten die deze personen in het kader van hun arbeidsverhouding verwerven, omdat anders bij de toepassing van artikel 13 van deze verordening verschillen in het leven zouden worden geroepen naargelang van de oorsprong van de inkomsten die zij ontvangen.

39 Indien onder de ingezetenen van een lidstaat diegenen die in een andere lidstaat zijn aangesloten bij de sociale zekerheid, daarenboven moeten meebetalen, al is het slechts gedeeltelijk, aan de sociale zekerheid van hun woonstaat, zou dit immers tot ongelijke behandeling in de zin van artikel 13 van verordening nr. 1408/71 leiden, aangezien de overige ingezetenen van laatstbedoelde lidstaat alleen aan het socialezekerheidsstelsel van die staat bijdragen hoeven te betalen (zie in die zin arresten Commissie/Frankrijk, EU:C:2000:84, punten 45?48, en Commissie/Frankrijk, EU:C:2000:85, punten 42?45).

40 Daar in casu De Ruyter, als migrerend werknemer, is onderworpen aan de sociale zekerheid in de werkstaat, te weten in Nederland, en hij niet valt onder een van de uitzonderingen van de artikelen 14 quater en 14 septies van verordening nr. 1408/71, op grond waarvan de gelijktijdige toepassing van verschillende nationale socialezekerheidswetgevingen is toegestaan, kan hij door de woonstaat noch met betrekking tot inkomsten uit een arbeidsverhouding noch met betrekking tot inkomsten uit vermogen worden onderworpen aan wettelijke bepalingen waarbij heffingen zijn ingesteld die een rechtstreekse en voldoende relevante samenhang vertonen met de wetten die de in artikel 4 van verordening nr. 1408/71 genoemde takken van sociale zekerheid regelen.

41 Zoals de advocaat-generaal in punt 57 van haar conclusie heeft gesteld, kan op grond van het in artikel 13 van verordening nr. 1408/71 vervatte beginsel dat de socialezekerheidswetgeving van slechts één lidstaat van toepassing is, aan deze vaststellingen voorts niet worden afgedaan door het feit dat op de inkomsten uit vermogen van De Ruyter in de werkstaat nog geen heffing in de vorm van socialezekerheidsbijdragen is toegepast.

42 Gelet op een en ander dient op de prejudiciële vraag te worden geantwoord dat verordening nr. 1408/71 in die zin moet worden uitgelegd dat heffingen over inkomsten uit vermogen, zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, wanneer daarmee wordt bijgedragen aan de financiering van de verplichte socialezekerheidsstelsels, een rechtstreekse en relevante samenhang vertonen met sommige van de in artikel 4 van verordening nr. 1408/71 genoemde takken van sociale zekerheid en derhalve binnen de werkingssfeer van die verordening vallen, ook al worden die heffingen berekend over de inkomsten uit vermogen van de heffingsplichtigen, los van het verrichten van een beroepsactiviteit door hen.”

©2022 Communities Abroad  |  infofrankrijk.com

DISCLAIMER

Login

Forgot your details?